VIERDE ZONDAG VAN DE ADVENT Lc 1, 39-45 Vers 40 c 41 a :' Elisabet werd vervuld met de heilige Geest en riep met luider stem uit : Gij zijt de gezegende onder de vrouwen. De Heilige Geest is binnen de Drie-eenheid altijd Diegene die roeach( adem en ruimte) brengt in de intieme relatie Vader-Zoon om die te vrijwaren van verstikking ( implosie). Elisabet , vervuld van de Heilige Geest, roept het dan ook uit : Gij zijt de gezegende onder de vrouwen. Zij komt met haar geheim naar buiten : een verlossende uitroep naar de toekomstige moeder van de Verlosser, en dit kan ze uiteraard door de kracht van de Heilige Geest(adem en ruimte)
DERDE ZONDAG IN DE ADVENT Lc3,10-17 Vers 10 ' De mensen stelden Hem de vraag: Wat moeten wij dan doen?' Als het waar is dat - zolas we vorige zondag zagen- we een permanente zucht hebben naar altijd maar meer willen hebben en dan merken dat wij daardoor niet echt gelukkiger worden, zeker niet in verhouding tot de tijd en inspanningen die we daarvoor moeten opbrengen. En is dat ook niet zo met dat ander dagelijks verlangen in ons of is het ook weer meer dan dat : iets dwingends dat ons altijd maar aanzet om controle te hebben over anderen: er op uit zijn om anderen voor te zijn, om een ander te overvleugelen. Het willen hebben van macht maakt ons dat ook niet ongenietbaar en gevangen in het keurslijf van de concurrent die op zijn hoede moet zijn en welk gevoel hou ik daar dan aan over? Zeker als het over een vader gaat of een echtgenote of een kind. Wij zijn nog twee zondagen voor het verjaarsdagfeest van Jezus verwijderd, die toch iets opmerkelijk gedaan heeft op de weg naar een vrijer leven, zeg maar gelukkiger leven. Hugo Dierick Rosier 26 2000 A.
TWEEDE ZONDAG VAN DE ADVENT Lc 3,1-6 Vers 6 : 'En heel de mensheid zal Gods REDDING zien. Redding waaruit ? Wij kunnen zo'n deugd beleven aan de dingen waarvoor we gespaard hebben om die dan uiteindelijk te kunnen hebben. En hebben wij dan niet in de kortste keren al spijt dat we door die ene aankoop niet genoeg meer over hebben om weer iets anders te kunnen hebben. Blijven wij daar deugd aan beleven bij het zien van wat we allemaal nog niet hebben. Maakt ons dat niet onrustig als we altijd maar nieuwe dingen zien die we willen hebben. Hoe ontsnap ik aan die hebbe-koorts? Zal ik die hang of is het zelfs een drang om altijd maar opnieuw meer te willen hebben, ooit kunnen afleggen om meer mezelf te kunnen zijn? Hugo Dierick, Rosier 26 2000 A.
EERSTE ZONDAG VAN DE ADVENT Lc 21,25-28.34-36 Vers 28 b:' Want uw VERLOSSING komt nabij.' Verlossing ! Moet ik dan van iets verlost woren? Ik zou niet weten waarvan ? Behoren onderdrukking, verknechting, onderwerping niet ver achter ons. En waar die onmenselijke toestanden nog bestaan, hoe kan daar een evangelietekst iets aan veranderen ? We staan nu op vier zondagen van de verjaardag van Jezus, die werd aangekondigd als de Verlosser. Is er dan echt niets waar we vanaf willen zijn ? Iets dat mijn leven lichter zou maken: minder druk, minder drukkend, minder gestresseerd, vrijer, gelukkiger ? Meer daarover in de volgende vier zondagen naar het feest van de Verlosser toe? Hugo Dierick, Rosier 26;2000 A.