DERTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Luc 18,9-14 Vers 13:' De tollenaar bleef op een afstand en wilde zelfs niet zijn ogen opheffen naar de hemel; maar hij klopte zich op de borst, en zei: God, wees mij, zondaar, genadig.' De Farizeeër bad eigenlijk niet. Er staat hij bad bij zichzelf. Hij bleef bij zichzelf ( biden is bij God komen) en hij had het dan over de anderen. Bidden deed alleen de tollenaar. Hij maakte zich klein tegenover God en vroeg om hulp. Hij kon niet meer voort in zijn leven. De Farizeeër had God niet echt nodig en God liet hem in de waan dat hij voortkon. Betrap ik er mij soms weleens op dat ik bid om mij een houding te geven en mij zo onderscheid van anderen ? Hugo Dierick, Rosier
EENENDERTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Lc 19,1-10 Vers 5: ' Toen Jezus bij die plaats kwam, keek Hij omhoog en zei tot hem :Zacheüs, klim vlug naar beneden, want vandaag moet ik in uw huis te gast zijn.' Een interessant detail want in feite staat er: Vandaag moet ik bij u neerzitten. Zacheüs , klein van gestalte, kan door neer te zitten bij Jezus hem op gelijke hoogte ontmoeten. Niet meer vanuit de hoogte van een boom en ook niet vanuit een minderheidspositie vanwege zijn kleine gestalte. Hij kan nu Jezus echt ontmoeten en wie Jezus echt ontmoet , daar gebeurt iets mee zoals blijkt uit dit evangelie. Hugo Dierick, Rosier