Vijfde Paaszondag: Jo 13,31-35 Vers 34: 'Een nieuw gebod geef ik U: Gij moet elkaar liefhebben zoals ik U heb liefgehad. Zo moet ook gij elkaar liefhebben.' Als we in plaats van 'gebod' vertalen met 'opdracht' en in plaats van 'gij moet' vertalen met 'gij zult' komen wij dichter bij de taal van Jezus. Liefhebben kan trouwens moeilijk een verplichting worden : iets dat van buiten af wordt opgelegd. Liefde leeft in ons als verlangen en is in Jezus taal verwant met het woord waarmee Hij zijn God van liefde aansprak: Abba. Hugo Dierick,Rosier
Vierde Paaszondag: Jo10,26-30 Vers 30 ' Ik en de Vader, Wij zijn één' Een ik-zijn - en een wij-zijn - en dan ook nog één- zijn. Bondiger dan in die paar woorden kan het mysterie van de goddelijke intimiteit wellicht niet geformuleerd worden. Die uitzonderlijke uitspraak van Jezus was voor zijn toehoorders voldoende om naar stenen te grijpen.Wij kunnen immers alleen maar een ik- zijn en ook nog een-wij zijn maar nooit samen één zijn. Wij kennen wel dat verlangen naar één- zijn : dat doet ons trouwens leven en liefhebben. Daarbij kan Jezus'intimiteit met zijn Vader en Geest ons verlangen naar intimiteit levend houden.