Johannes 4, 5-42: De Samaritaanse vrouw aan de waterput
Vers: 34: ' Daarop zei Jezus hun: Mijn spijs is de wil te doen van Hem die Mij gezonden heeft en zijn werk te volbrengen.
Zijn wil doen : Hoe bidden wij dat in het onze vader ? Uw wil geschiedde ! Is dat niet : Zijn droom over elk van ons uitleven: Zijn droom open - baren en proberen waar te maken. Dat is onze voeding en daarvan leef ik en van niets anders. En daarom leef ik ten volle. Ik zal dan niets te kort hebben.