Doopsel van Christus.
Lc 3, 22b: ' Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb Ik mijn welbehagen gesteld. '
Jezus wordt door zijn hemelse Vader aangesproken als Zoon. Nogal evident ware het niet dat het woord Zoon in Jezus' taal( BEEN) een specifieke betekenis heeft die het in onze talen niet heeft. ZOON betekent er letterlijk Opgegroeid tot, Opgetrokken tot. Om het woord zoon in zijn oorspronkelijke betekenis te verstaan mag men dus niet vertrekken vanuit de vader want dan zou het woord zoon de bijklank kunnen hebben van : ondergeschikt aan, jonger dan , niet evenwaardig aan de vader. Niets is minder waar. Zoon in Jezus taal = op niveau van de vader gebracht: Gelijkwaardig. Een liefdesrealtie houdt immers op te bestaan vanaf het moment dat er geen gelijkwaardigheid meer is tussen de geliefden. Onze Westerse afbeeldingen van Vader-Zoon gaan bij het voorstellen van de Zoon meestal uit van de Vader ten koste van de gelijkwaardigheid Vader-Zoon. Roublev in zijn bekende drievuldigheidsicoon schildert de Zoon gelijkwaardig aan de Vader waardoor wij worden uitgenodigd om tot die Vader en tot die Zoon te bidden. Hugo Dierick, Rosier.
|