ACHTENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR. LC.17,11-19. Vers 18:' Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling ? Vrijwillig God prijzen, loven en danken voor de genezing die deze melaatsen zo maar gekregen hadden, deed er maar eentje van de tien. Waaraan is nu de meeste vreugde te beleven? Doen wat Jezus gevraagd had of dankbaar terugkeren naar Jezus. Hoe verklaren wij dit verschijnsel ? Ligt de verhouding tussen geschenk en dank bij mij ook maar rond de 10 procent ? Wat doet mij dat ? Hugo Dierick, Rosier.