ZONDAG DOOPSEL VAN CHRISTUS (9-1-11) MT 3, 13-17 Vers 16b: ' En zie, daar ging de hemel open en Hij zag de Geest Gods neerdalen in de gedaante van een duif en over zich komen.' De duif als voorstelling van God's Geest blijft voor ons christenen niet gemakkelijk. Hoe kunnen wij trouwer blijven aan de openbaring tenzij door de openbaringstaal daarbij te gebruiken. Die openbaringstaal is precies de taal van Jezus. In Jezus'taal betekent duif 'jona' en om de volle betekenis van dat woord in zijn taal te vatten, vergeten wij best het beeld (duif) om alle aandacht te geven aan het woord jona. Jona wil als letterwoord zeggen : God's profeet. Als we dan ook nog weten dat profeet in Jezus'taal nabi betekent wat zo veel wil zeggen als : 'wij zullen God doen komen'dan zorgt Gods'Geest ervoor dat God zal komen met stellige zekerheid. Zo krijgen zowel het woord duif als het beeld duif een invulling waarbij wij iets kunnen beleven nml: het verwelkomen van God's liefde. Wat beleef ik bij die woorden bij Jezus'doop als Godsliefde hiermee gemoeid is?