TWEEDE ZONDAG DOOR HET JAAR Joh.1,29-34. Vers 29b:' Zie het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt.' De zondebok uit het nomadenbestaan van Israêl is voldoende bekend. Het is een oud volksgebruik: al wat er misloopt bij een volk en waar men geen raad mee weet concentreren op één dier en het de woestijn in sturen.. Het heeft iets primitief: de schuld doospelen op een ander. Het heeft iets kinderachtig. Het zegt alles over onze onmacht tegenover het kwaad waarmee wij geconfronteerd worden in de mensengeschiedenis. En dan komt er op een zeker moment een onschuldig iemand op het toneel die wordt beladen met allerlei kwaad dat hij nooit heeft gedaan en Hij neemt alles van anderen op zich. Hij wentelt het kwaad niet af op anderen. Hij begint zijn leven als Christus dan ook in de woestijn en het is niet het volk dat Hem stuurt maar de Geest van Heiligheid. Dit is het keerpunt in onze geschiedenis. Alleen God kan zo iets doen. Is dat niet de essentie van onze verlossing ? Hoe reageer ik zelf op die uitspraak van Johannes ? Hugo Dierick,Rosier.