VIERDE ZONDAG DOOR HET JAAR Mt 5, 1-12a Vers 3: 'Zalig de armen van geest want aan hen behoort het Rijk der hemelen' Wie zijn de armen in Jezus'taal en aanvoelen? Zij die iets nodig hebben en daarvan ook bewust zijn dat ze iets nodig hebben..
Wie zijn de armen van geest in Jezus'taal en aanvoelen ? Zij die bewust zijn dat ze de Geest in zich nodig hebben. Dat wil heel concreet zeggen dat zij die Geest nodig hebben die dus Adem (Roeach) is en geeft en tegelijkertijd Ruimte ( Revech) is en geeft. Die wij dus aanspreken als we een kruisteken maken (Vader- Zoon en GEEST)
Wij zouden zeggen: Jullie zijn goed bezig als je in u die Adem en Ruimte toelaat en nodig hebt om niet enggeestig, gesloten, bekrompen te leven maar daar allemaal uit te breken om voluit gaan te leven.
Waaraan denk ik dan als ik die zin zo oorspronkelijk lees?
Hugo Dierick, Rosier.Antwerpen.
|