VEERTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR MT 11, 25-30 Vers 29 b: 'Ik ben zachtmoedig en nederig van hart.' Jezus typeert zichzelf zo haarfijn in deze twee woorden waardoor Hij blijk geeft van een realistische zelfkennis: zacht-moedig: zowel contrasterend als aanvullend. Want wie niet zacht is maar alleen maar moedig dreigt in de kortste keren macho te worden en wie niet moedig is en alleen maar zacht is dreigt een slappeling te worden. Zachtmoedig is zo eigen aan Jezus. Bovendien nederig van hart. In feite staat er nederig van geest, zoals we aantreffen in de Bergrede: zalig de armen van geest, dan heb je niet genoeg aan jezelf en kun je nog wat bijleren. Ken ik mezelf ook zo goed dat ik mij in twee woorden realistisch kan voorstellen? De moeite om dit eens te proberen en dit te vertellen aan iemand die je ook wat kent en liefst van je houdt.
Hugo Dierick, Rosier Antwerpen.
|