Vanmorgen kreeg ik een mail over iets dat helemaal mijn meug is, een filmpje over een houten mechaniekje. Iets later kreeg ik hoofdpijn van het nadenken. Hier een fotootje van de overbrenging van de draaiende krukas naar de opstaande staafjes :
Er wordt iets vermeld over crankshaft, een woord dat ik vroeger vaak moest typen en de vertaling is krukas. De krukas brengt een heen en weer-gaande beweging over naar de gewenste draaiende beweging, of omgekeerd. Het is dat laatste dat ze hier gemaakt hebben van een draaiende beweging naar een op- en neergaande beweging.
De bedoeling van de maker was in hout een weergave bouwen van een regendruppel die in het water valt en rimpelringen doet ontstaan. Een vallende druppel + rimpelingen weergeven, concentrische cirkels doen bewegen, vandaar de krukas. De opstaande stangetjes doen bovenaan de constructie de 'rimpelingen' bewegen, de concentrische cirkels.
Het filmpje begint onderaan het werk, met het mechaniekje, het laat ons eerst de krukas bewonderen en toont dan pas het bovenwerk. De constructie ziet er simpel en gaaf en af uit. Dat simpele is maar een indruk denk ik. Volgens mij zijn daar uren denk- en rekenwerk aan vooraf gegaan. Het stuk werd ontworpen door ene Dean O'Callaghan. En móóí dat het is !
O'Callaghan haalde zijn inspiratie bij een werk van Reuben Margolin, wiens werk van boven aangedreven wordt : round wave, kinetic sculpture Reuben Margolin, USA
“ Tegen drieën was alles gewassen en gestreken … kwam dat door de wind dat het zo vlug droogde of hadden jullie daar materiaal voor ? ” CvT Het was bij de koopvaardij, vrachtvaarders dus. Schepen met een bemanning van 22 of meer mensen. Er is wasgelegenheid in het kasteel (de accommodatie). Soms één grote laundry, soms twee middelgrote. Daarin staan industriële wasmachines en drogers, te vergelijken met de bakbeesten die men in een wasserette ziet, laadvermogen van meer dan 10 kg. Op sommige schepen is op de woonverdiepingen ook een kleinere laundry voorzien. Daar staan de wasmachines en drogers van de gewone huishoudcapaciteit, van 7 tot 10 kg.
Het hemdje en de short van de stuurman hebben we onder stromend water gespoeld en dan op 40° gewassen, kort programma, dat duurt ongeveer 20 minuten. Die twee stuks drogen was ook snel gebeurd en strijk was er eigenlijk niet aan.
De was aan deck laten drogen zou ik niet doen hoor. Er hangt zout in de lucht en die zoutkristallen drogen in de kledij. Dat schuurt de huid kapot.
Binnenschippers doen/deden het wel, de was aan deck drogen. Maar zij varen op binnenwateren, op zoet water. Er is dus een groot verschil in de lucht die boven het water hangt.
Verder is het deck een werkomgeving. Daar wordt gebikt, geverfd, gevet en met water gespoten. Er wervelt op gezette tijden roet uit de schouw naar beneden. (soothblowing) Men weet nooit van waar het gevaar komt.
Beginners doen het wel eens hoor, iets tegen de reling aan het kasteel te drogen hangen. Maar daar stoppen ze mee nadat anciens hen dat ontraden hebben. De hardleersen pas na een paar onherstelbare blunders.
Nu denk ik er ineens aan, dat er ooit schepen geweest zijn -CMB schepen nog wel- waar ze een en ander waren vergeten op te nemen in het ontwerp van het schip. De OBO-schepen (OBO = Oil Bulk Ore). Drie zusterschepen waren dat. Daar was men oa de laundry vergeten in plannen. Tot daar aan toe, zou men denken. Maar die plannen werden niet verbeterd, ze werden zo goedgekeurd en die schepen zijn zo gebouwd geworden ook. Alledrié! Drié keer over dezelfde steen vallen? Dat kan toch niet? Jawel, dat kan wel. Ik heb op alle drie die schepen gevaren. Ik heb die knoeiboel in de accommodatie elke dag van dichtbij meegemaakt.
Da's een verhaal apart. Niks grappigs. In tegendeel.
“Het moet een machtig groot dier geweest zijn met zo een vleugelwijdte. Heb je ooit geweten welke vogel het was ?” CvT
'k Heb op 't Net nog wat verder gezocht over die grote zeevogel van toen aan boord.
Zijn spanwijdte van 150 cm schatte ik naar mijn eigen spanwijdte. Die is nu, van vingertip tot vingertop -nagemeten door LM- 162 cm. Misschien was het vroeger een paar cm meer, toen mijn gewrichten jonger waren.
De fregatvogel heeft een gevorkte staart. Die mogen we uitsluiten want ik herinner me geen gevorkte staart en we hadden er nochtans goed zicht op, op de achterkant van de vogel want 'k herinner me wel de spectaculaire spuit ontlasting die op de kledij over de benen in de sandalen van de 1ste stuur droop. Dat ging zeer plots en zeer snel maar ik herinner me geen gevorkte staart.
wiki birdbeauty
Daarom denk ik nu dat het misschien een vogel van de gentensoort was, 140 tot 175 cm spanwijdte, naargelang de soort.
vara foto Mike Pennington
De vogel in kwestie had ook meer wit dan een fregatvogel. Het was geen blauwvoet, daar ben ik zeker van, blauwe poten zou ik onthouden hebben. Maar hij had veel meer wit dan een fregatvogel, dat wel. Daarom denk ik nu dat het mogelijk een vogel van de gentensoort was. Jammer dat ik geen eigen foto's van het dier heb. Ik besefte toen niet dat we iets biezonders meemaakten.
‘Van levensbelang is dat de mens moet kunnen genieten van het leven.’
Dat 'moeten' kunnen genieten schrikt me al af. Van het leven dan nog, alsof men gesolliciteerd heeft voor deze planeet. Nee, we zijn hier gedropt door de generatie vóór ons en de meesten van hen zijn niet meer bereikbaar of aanspreekbaar over het 'moeder waarom leven wij'.
Van levensbelang vind ik genieten zeer zeker niet. Genieten kan het bestaan verrijken, ja. Maar van levensbelang ? Nee.
Ergens in '79 of '80 was een grote vogel aan deck geland. Hoe dat kwam wisten we niet, oceaanvogels blijven toch maanden lang in de lucht zweven zonder te landen?
Matrozen hadden hem in een kruiwagen binnen gebracht want de deckplaat buiten kan overdag tot 60°C warm worden. Binnen ontfermde de 1ste stuurman zich over het dier. De vogel had indrukwekkende zwemvliezen maar zijn poten waren wel zeer kort. Duidelijk te kort om met rennen voldoende snelheid te halen en zijn gewicht te doen opstijgen van op een vlakke ondergrond.
In een afgedekte grote kartonnen doos uit het magazijn liet de 1ste stuurman de vogel aan deck rusten in de schaduw van het kasteel. Kasteel, zo heette de bewoning vroeger. Nu klinkt het minder groots nu heet de bovenbouw van een vrachtschip gewoon 'accommodation'.
's Namiddags zou hij het vogelgevaarte lanceren van op de stuurboordwing. De wings zijn de buitenvleugels van het brugdeck, het hoogste werkdeck.
Dat schip had geen lift en zo'n zware beest via de binnentrappen naar boven brengen, daar was geen denken aan. De doos had trouwens niet door de deur van de brug gekund, zo groot was de doos met die vogel in. En het dier mocht onderweg naar boven zo eens onrustig worden. Dat konden we binnen de bewoning niet hebben.
Via de buitentrappen kon de doos ook niet mee naar boven, die trappen zijn tamelijk smal.
Zet uw handen in de lenden en kijk van ellenboog naar ellenboog, dat is ongeveer de breedte van een buitentrap aan boord van een vrachtschip. Laat nu uw handen zakken, daar staan de leuningen. Die afmetingen en maten hebben een reden, maar de breedte van de buitentrappen is dus niet voorzien voor transport van grote dozen met daarin zware vogels.
Daarom zou de vogel zonder doos naar boven gebracht worden en liefst die dag nog, want het dier moest van hoog in de lucht kunnen jagen op vis in het water. Zo'n beest moet af en toe kunnen eten of het verzwakt.
De 1ste stuur nam de vogel uit de doos en de collega en ik zouden de stuurman begeleiden, want wij waren de enigen die vrij hadden tsn 13h en 15h (service coupé). Er wachtten ons vier smalle, steile trappen en de 1ste stuur had zijn beide handen nodig om de vogel te dragen.
Nooke en ik waren een en al bezorgdheid, de bek van de vogel zag er levensgevaarlijk uit. Toen hij de vogel uit de doos wou nemen : - Draag hem met de bek van u weg stuurman, zei Nooke. - Jaja, met de staart naar u ! zei ik al even bekommerd. - Draai hem opzij, weg van uw ogen. En andere sombere praat want dit werd waarlijk een expeditie.
Nooke zou vóór hem lopen en ik zou achter hem lopen. Zij om het pad aan te kondigen, want de vogel was zo groot dat de stuurman niet kon zien waar hij zijn voeten zette. Ik volgde achteraan, om hem eventueel op te vangen in geval van misstap. Alsof ik daar sterk genoeg voor was. Zo togen wij in een stoetje van drie de vier trappen op. Nooke en ik nog in ons net werktenue van de middagservice, de stuur in short, zomerhemdje en open sandalen. Geen van ons drie droeg de werkkledij voor aan deck.
En onze begeleidende commentaren gingen verder, de man zag niet waar hij liep en wij waren daar toch om te helpen! Geheel ten dienste, dat was toen onze slogan. Maar dat zag de stuurman anders want hij werd het beu om bij elke stap voor en achter waarschuwende woordjes te horen. De ondankbare vent. Het is aan boord toch een van de richtlijnen: kijk waar ge uw voeten zet. En omdat hij door de grote vogel niet zag waar hij zijn voeten zette had hij ons toch meegevraagd in het klimproject? Wat deden wij dan verkeerd? Wij deden gewoon wat hij gevraagd had.
Halverwege de twee de trap begon de situatie hem op de zenuwen te werken. En op mijn zenuwen ook want zijn gevloek stak me al danig tegen. Uiteindelijk waren wíj het die hem met die vogel hadden opgescheept … wabliefteru Stuur? Waar waren zijn matrozen, nu het er op aan kwam?
Maar ik kon het onmogelijk afbollen, stel dat hij achterover gestuikt zou zijn bij het volgend stampje van het schip. Hij had immers geen hand aan de reling. Zo'n situatie verlaat men niet. Men blijft erbij.
Vooraan bleef Nooke hem gidsen, achteraan bleef ik hem steunen, in het midden bleef de stuurman vloeken met in zijn armen een vogel die zeer rustig bleef. Zo hadden we nog een aantal smalle trappen te doen.
'k Vond dat hij met zijn gesakker en gevloek wel wat van ons geduld vroeg. Maar zo lang we op de trap waren kon ik daar niks over zeggen.
Na moeizame minuten kwamen we boven. Hij bracht de vogel naar de reling van de stuurboordwing en daar zag en rook de vogel zijn eigen leefwereld, de ruime lucht. Hij spreidde zijn vleugels, dat was zeer indrukwekkend. De spanwijdte was misschien wel anderhalve meter. Nog nooit had ik zo'n grote vogel van dichtbij gezien.
foto van 't Net
En tegelijk ontlastte de vogel zich, ook zeer indrukwekkend, op de kledij, de benen en de sandalen van de 1ste stuur.
Weer binnen en beneden gekomen moesten Nooke en ik op de vloer gaan zitten om te bekomen van het lachen. Wat een plezante vogel was dat. Alsof hij al het gesakker verstaan & begrepen had en No & mij wou laten weten dat de 1ste stuur het toch niet in zijn eentje gekund had, hem een lancée bieden.
Terwijl de stuurman in de douche stond om de dankbaarheid van de vogel weg te wassen zijn No en ik zijn tenue gaan wegplukken, want die vogeldinges zou wel eens gaten kunnen branden in textiel. Om 15h lag de kledij van stuurman-knorrepot weer op de plaats. Gedroogd en gestreken want 'able and willig' stond hoog in ons vaandel. Op het einde van de maand had hij een extra-uur op ons blad genoteerd.
Hij was niet veel van zeggen, die stuur, maar dat was die vogel ook niet hé.
Of dit nu nog echt grappig is weet ik niet, maar Nooke en ik hebben wel minuten lang beneden op de vloer zitten lachen. Misschien was het gewoon decompressie, dat kan ook.
"Fotobom, het scheelde niet veel of dit woord werd ooit tot het woord van het jaar bekroond. Het gaat om een foto die verpest wordt door een ander omdat diegene bewust of onbewust op de voor- of achtergrond in beeld te zien is, vaak in een rare pose. De ander in kwestie kan een persoon zijn, maar ook een dier."
Stel, men overwint die vervloekte hoogtevrees om een mooie foto te maken. Nu ja, overwinnen is een groot woord, men 'vermant' zich en gaat toch maar iets dichter bij de rand staan om die foto vooral vanuit de juiste hoek te kunnen schieten, en dan komt deze bewoner in beeld gewandeld, helemaal uit zijn hum : Wat-doet-gij-in-mijnen-hof? want ge staat met uw voeten in het eten van die grazer natuurlijk …
Er loopt een spinnetje over mijn klavier. Ik ben benieuwd of en waar het zou blijven staan. Met die letters kan ik misschien een nieuw woord vormen.
Dat woord komt dan in gebruik, belandt in de Van Dale, iemand vindt het een interessant woord, verzint er een heel scenario rond, de reeks wordt een succes en krijgt een spin-off.
Dat zat ik te denken terwijl het spinnetje zich van de shift lock in over de qsdfgty en de uiop^$ /*naar de pg dn repte. Ze ging zo rap dat ik niet weet of ik haar parcours wel juist genoteerd heb.
't Was een jolig jong ding. Acht kwieke pootjes. Nergens rustpauzes nodig, maar evenmin een bruikbare lettercombinatie. Daardoor heb ik geen nieuw woord, geen hersenspinsel.
Wat ik bewonder aan het menselijk lichaam zijn de handen. Vier vingers en een duim. Twee maal.
Movements of Thumb
En dat we onze duim kunnen gebruiken in een andere richting dan de vingers. Compleet dwars. Doe het efkes, hou de handpalmen naar beneden, raak met uw duim op dezelfde hand de toppen van pink tot wijsvinger. Laat nu de duim naar mekaar wijzen. Dat is het reikgebied van onze duimen. Goed hé.
Samen met andere primaten -geen staart en de wendbare duimen- zó is onze soort ooit handig geworden, want de wendbare duimen maken een groot aantal precisiegrepen mogelijk. En er kwamen werktuigen. Anderzijds: zo is ook de miserie begonnen. Er kwamen wapens.
Het begon in elk geval met de duimen. En daardoor veranderde ook iets met hersenschors, en zo. Enzovoort, gedurende zes miljoen jaar evolutie. We werden vaardiger. En gevaarlijker. Ons bestaan als intelligente soort danken wij aan onze duimen.
Duimendraaien is daarom een loffelijk eerbetoon aan hen die ons voorgingen, een hulde aan al onze voorouders tot in de primitiefste der oertijden. Een hommage aan de evolutie. Duimdraaien, vooral blijven doen.
Die zaterdag was LM naar zijn zussen en ik zat hier achterin te genieten van de luchtcirculatie. De ramen stonden open én ze waren vastgezet, de deuren stonden open en de deurstoppers stonden op hun plaats. Ik zat aan de laptop te genieten van een vrije halve dag in de frisse lucht en ik tokkelde er op los. Simpele geneugten voor een simpel meiske.
Plots een doffe knal. Ik ken dat geluid, de deur van de nachthal was dicht gewaaid. Het was toen 14h10.
Was ik daar een deurstopper vergeten? Aan dié tussendeur? Dat kon bijna niet! 'k Ging kijken. De deurstopper stond links van de deurstijl. Helemaal weg geschoten als een puck bij ijshockey, maar dan door een deur die een plotse windvlaag te verwerken had gekregen. Een puck weegt tussen de 156 en de 170 gram, zojuist opgezocht. De deurstopper = 1,106kg, zojuist gewogen. Dit issem :
Er was geen schade, noch aan de deur, noch aan de deurstijl. Maar door het vochtig weer was de deur uitgezet en ze wou niet weer open. Daar stond ik dan, ik heb niet meer de kracht om een weerspannige deur open te dwingen.
De buren van het gelijksvloer hebben een reservesleutel van ons appartement. Als zij of hij nu eens vanuit de woonkamer kwam duwen aan de deur, en ik zou vanuit de nachthal trekken … Jáá, de buren zijn naar hun buitenverblijf ! LM bellen dan? Mijn telefoon lag in de woonkamer, aan de andere kant van de deur. En hij zou pas rond 19h thuis zijn. 'k Had nog 5 hrs te gaan. Eens nadenken.
Aan deze kant van de deur had ik de WC en in de badkamer had ik drinkwater van de kraan. Hiernaast kon ik op bed gaan liggen, gesteld dat ik de situatie slaapverwekkend zou gaan vinden. Hier had ik een flink aantal boeken, de laptop en een TVtje om me de komende 5hrs bezig te houden.
Aan de andere kant van de deur lag mijn telefoon. En in de keuken staat de frigo die plots onbereikbaar was. Gelukkig had ik niks op het vuur staan.
5hrs … ik had geen zin om gedurende zoveel tijd stomweg geblokkeerd te zitten door een stomme windvlaag die een stomme deur had doen dichtwaaien. Dit was weer op en top Murphy : als er een deur kan dichtwaaien zál ze dichtwaaien en wel op het moment dat ge alleen thuis zijt.
Nog eens nadenken. De deur was uitgezet door de vocht. Dan doe ik ze krimpen met warme lucht. Dat doet de vocht verdampen en de deur zal krimpen. Haardroger erbij gehaald, verlengdraad uit de berging gehaald, en blazen op maximum. Ik ging langzaam langs de kieren tussen de deurstijl en de deur zelf. Niet dat daar veel kier te zien was, de deur was immers uitgezet. Enkel ter hoogte van het slot en de klink zag ik een fijn lijntje daglicht uit de woonkamer. Ter hoogte van de klink had het metalen binnenwerk gedurende de vochtige dagen het hout in toom gehouden.
Warme lucht blazen, haardroger laten koelen, blazen, haardroger laten koelen, blazen … De deurstijlen zijn in metaal. Zou dat helpen bij het opwarmen? Zouden de metalen deurstijlen warmte afgeven aan de zijkant van de deur? En zou het hout van de deur dan sneller krimpen? Ik hoopte van wel en prevelde een paar dingetjes die de god van donder en bliksem zouden moeten vermurwen.
Na een tijd blazen gaf ik een ruk aan de deur. Naar mijn gevoel bewoog er iets. Of was dat wensdenken? Eens voelen aan de randen, oja, de deur was 0,1 mm uit de stijlen gekomen.
Ik had meer kracht nodig. Stond ik maar aan de andere kant, dan kon ik er mijn gewicht tegenaan gooien. Maar dan had ik de haardroger niet gehad. Gewicht tegenaan gooien … als ik er nu eens met mijn gewicht ging aanhángen?
Eerst spoot ik nog traag een paar keer warme lucht heen en weer langs de randen van de deur. Ondertussen dacht ik na. Met twee handen aan de klink hangen was niet voldoende. Het mocht wat meer zijn, wat krachtiger. En ik herinnerde me iets van aan boord. Iets met touw en een slag om de arm en spreidstand met de ene voet voor de andere. Die spreidstand is belangrijk omdat de dijbenen en de bilspieren dan mee werken.
Nu touw. In de gereedschapsbakken in de berging liggen straps, dat zijn de binders die we rond de bagage klikten toen we nog naar verre landen moesten. Zo'n strap kon dienen om te trekken. 't Was een knalrode. Toepasselijk, mijn humeur was even optimistisch knalrood want dit-kwam-goéd! En als het niet direct lukte, dan deed ik nog sessies warme lucht met de haardroger tót het lukte. De deur had immers al gereageerd.
'k Knoopte de strap rond de klink (platte knoop maken of men tuimelt achteruit!), sloeg hem eenmaal rond mijn rechter voorarm zodat hij niet weg kon, duwde met mijn linkerhand de klink naar beneden, ging in die bewuste spreidstand staan en prevelde nog iets nuttigs. Of dat laatste geholpen heeft weet ik niet maar na drie snokken was de deur open.
'k Ben nog altijd blij dat de presspot toen niet op het vuur stond, want dan had ik niet zo koel kunnen nadenken over deur & haardroger & strap.
Dit verhaal typen heeft langer geduurd dan dat gedoe gisteren, om 14h40 had ik de deur open. Na een half uurtje. Dat vind ik redelijk. 'k Ben wel onmiddellijk in de keuken gaan kijken. Ik wíst wel dat er niks op het vuur stond maar ik wou het nog zien ook, want als Murphy meedoet weet men nooit.
LM & ik kijken niet meer in kookboeken. We stoffen ze regelmatig af, plaatsen ze terug in de boekenkast en dat is het dan.
Wanneer een recept moet opgezocht worden, zoeken we op het Net. 'k Heb nog 1 kookboek in het groentekarretje staan, omdat daarin de gaartijden zo overzichtelijk staan aangegeven. De groenten staan per soort in alfabetische volgorde met daaronder telkens een tabelletje met de gaartijden per hoeveelheid. Heel overzichtelijke instructies.
LM kwam naar de woonkamer om op de hometrainer zijn 10 minuten kniefietsen te doen en hoorde me in de keuken zoeken 'sne-, sne-, sne- …' Opzoeken doe ’k luidop omdat ik soms vergeet waarnaar ik op zoek was en dan blijf ik hangen bij de ble- van bloemkool. En die dag was het sne-.
- sne? SN? vroeg hij. Zit SeniorenNet nu al mee in de keuken? - Kwiet! Snijbonen. Ik zoek de gaartijden voor de snijbonen. - Awel, op SN zitten toch rare snijbonen! Hij vond zichzelf grappig.
Het enige wat ik daar kon tegen inbrengen was - Al-watta-ge-zegt-da-zedde-ge-zelf. Ná ! Kinderachtig van mij, jawel. Maar doeltreffend want hij zweeg. Ziezo.
En de gaartijd voor 250 gram sne-bonen à 900 watt is 2x3 minuten (halverwege de bereiding omroeren) + 2 minuten nagaren.
Deze CD hadden we toen bij aan boord. De muziek zou van de Gipsy Kings (kunnen) zijn, maar de tekst is van Charles van den Bossche, de man die Filet d’Anvers is.
Voor de mensen die het Antwerps machtig zijn, ik hoop dat de geschreven tekst voldoet aan de maatstaven. (klik op bijlage, onderaan)
In 1998 was aan boord van dat schip een feestje, voor de verjaardag van een matroos. Het schip voer met een Filipijnse bemanning, Kroatische officieren en een Belgische staf. Dit nummer was opgezet en de Filipijnen waren er gek van, van de muziek, de gipsy-rock bedoel ik, want van de tekst verstonden ze natuurlijk geen knijt. Enkelen dansten gelijk zottekes. De anderen zaten te klappen en te stampen. Het nummer werd keer op keer opnieuw gedraaid.
De Chief Engineer, een Franstalige, was er ook en vroeg ons of dit het origineel nummer was, want hij herkende de tekst niet maar wel de klank van het Antwerps.
"Geen origineel, zei LM, het is iets van Filet d' Anvers, een groep die in het Antwerps zingt. 't Is een parodie. De andere nummers op de CD zijn anders van stijl dan de Gipsy Kings." "Wat een geluk, zei de chef, want ik hebben op een schip gevaren waar ongeveer iedereen Gipsy Kings draaide. Ik kan die muziek niet meer horen. Als ik nog één keer Gipsy Kings hoor word ik zot, je vous assure. Dan spring ik overboord."
Ik ken het verschijnsel. In 1983 hoorde ik 's avonds uit ongeveer elke cabine André Hazes kwelen. En na een week of twee kweelde ik mee. Erger nog, ik liep overdag tijdens de werkuren die melodieën zelfs te neuriën. Muziek vreet zich een weggetje, willen of niet.
Naast de chef zat de 3de mecanicien. Een jonge Kroaat. Hij verstond natuurlijk geen gebenedijd woord van de chef, want het gesprek verliep in het Frans, maar hij had hem wel een paar keer Gipsy Kings horen zeggen. En die naam kende hij. Hij ging de deur uit en deed vaag teken dat hij terug kwam. Hij is efkes naar de WC, dacht ik, en hij wil dat we zijn plaats vrijhouden. Maar dan kende ik die 3de nog niet. Een paar minuten later stond hij weer in het feestgedruis en hield triomfantelijk een CD in de hoogte. Gedienstig als het jung was, was hij de CD ergens gaan vinden. "Gipsy Kings! Special for Chief Engineer!" riep hij met een brede lach. Van de aanwezigen kwam een applaus voor de chef. En de 3de keek heel blij dat hij de chef van dienst had kunnen zijn. Daar startte dan een volledige CD Gipsy Kings. De muziek die de chef niet meer kon horen, de muziek waarvan hij zo gek werd dat hij overboord zou springen. Hij stond recht en toen … danste hij mee. Want men stelt de mannen niet teleur. Een échte Chef dus.
Sinds een tijdje heb ik vliegangst, ze krijgen mij niet meer in zo een vliegende doodskist. Ik hoor u al komen: ‘ja maar er sterven meer mensen op de baan!’ Wel, ik rij daar ook op, vandaar dat mijn overlevingskans om 85 jaar te worden heel klein wordt.
Ik zit niet meer op mijn gemak in een vliegtuig. Naar Spanje is maar een paar uur vliegen, dan wordt er zelfs niet meer in de handen geklapt bij aankomst. Ik ga dan rechtstaan en klap heel hard in mijn handen. Waarom zult u zich afvragen, omdat ik blij ben dat ik het overleeft heb.
Ik heb al horen zeggen dat die piloten al eens een airhostess laten vliegen. Als ze samen met dat mooi kind eens willen vliegen, ze dat dan op de grond doen of in een bed, maar niet terwijl ik zwetend en angstig naar Spanje wil. Nog zoiets, dat drama in Nederland, piloten met zoveel ervaring zien die niet als hun hoogtemeter kapot is? Ik wil jullie niet bang maken hé. Wist u dat een duif waarvan er tientallen in mijn hof zitten, als die in die straalmotoren terecht komen het ding met een paar honderd mensen aan boord tegen de grond smakt?
Het schoonste van al: iedereen lacht mij uit. ‘De Roger vliegangst hoe kan dat, hij heeft 30 parachute sprongen achter de rug en is van niets bang, oud paracommando.’ Maar echt waar, ik ben er niet meer gerust in, laat ik het zo zeggen: ik bid terwijl ik vlieg. Onze lieven heer zal zeggen tegen zijn moeder: “Hij gaat weer eens op vakantie met de vlieger, hij is er weer. Mevrouw, doe mij een plezier en laat zijn vliegtuig in een paar luchtzakken terecht komen, de komediant.”
Onlangs waren wij in Leeds, mijn vrouw heeft last van luchtziekte en had een flesje water bij en een doosje met pilletjes. Die moest ze, in het bijzijn van een inchecker innemen met een slokje water. Ze moest het water achterlaten samen met heel haar doos pilletjes. Als die controleurs al zo bang zijn, wat denkt u dan wat ik ben, in hun zogezegde veilige kist.
Vrienden van ons maakten eens een vlucht mee terwijl er onweer was, nooit vliegen ze nog. Iedereen bad luid op, dat alles maakt mij nu nerveus, maar men zegt dat ik mij zorgen maak om wat inbeelding. Ik zal het maar geloven, en dat parachute springen is wel 50 jaar geleden hé, als ik nog eens vlieg naar Spanje vraag ik een valscherm.
Steunt u mij als we elkaar zien binnenkort op Zaventem? Dank u.
Diep in mezelf is het leven zwaar maar ik toon niet mijn ware gezicht een mens zoals ik is breekbaar niet uit te leggen in een gedicht.
Maar ik zal nu maar slapen gaan want diep in mezelf ben ik moe 's nachts kan ik het meestal aan ik slaap en doe mijn leven even toe.
Majumau 10/2006
Die twee laatste lijntjes staat daar zo fijntjes. 'k Wou dat ik het ook kon, een tekst zo afsluiten.
En dat ik mijn leven óók even toe kon doen. Soms droom ik zo’n actieve dingen dat het leven lijkt door te lopen van de ene dag naar de andere, zonder dat er een nacht tussen geweest is. Gelukkig gebeurt dat niet aanhoudend. Het gaat met periodes.
De laatste zin van het gedicht zet ik op een papier en ik leg het onder mijn hoofdkussen, om mijn onderbewustzijn in te prenten dat slapen rusten betekent, dat slapen niet dient om in dromen ongelukken en rampen te vermijden of pech en tegenslagen te overwinnen of ellende te verzachten en nood te lenigen of malheuren, onheil en rampspoed te bevechten en dan wakker te worden als een uitgeknepen citroen. Gedaan daarmee. Op het papier zal staan : IK DOE MIJN LEVEN EVEN TOÉ. En ook in 't Frans, want soms spookt het meertalig in mijn hoofd. Dat mag wat kordater : JE DORS. ET ALORS ? Of wat struiser in 't Engels : STAND BACK, THIS GIRL HAS HIT THE SACK !
De dochter van mijn zus Tina woont in de buurt van Nice. Zij had ongeveer tien jaar geleden twee vriendinnen met hun gezin uitgenodigd voor een korte vakantie. Twee gezinnen met jonge kinderen. Beide gezinnen hadden geboekt in een hotelletje of gereserveerd op een camping, dat weet ik niet meer.
En toen bleek het strand een keienstrand te zijn ! Dat was Toppié vergeten te vermelden in de mails naar haar Belgische vriendinnen. Voor haar was dat keienstrand immers al jaren vanzelfsprekend.
Voor de peuters en de kleuters valt op de keien weinig te beleven. Het is er moeilijk en hobbelig stappen met kleine voetjes. En er valt niet mee te bouwen of te modderen als met nat zand. Oja, ze rapen wel eens met twee handjes een galet op. Om mekaar daarmee terloops en achteloos een paar blauwe plekken te bezorgen. Wapens te over op een keienstrand. Niet echt geschikt voor jonge kinderen.
Met een zandbakje in haar kleine tuin heeft Toppié dat min of meer kunnen bijsturen, maar het was niet de vakantie die de twee vriendinnen voor ogen hadden. Een zandbak zo groot als het strand zelf, dát was wat ze voor ogen hadden. Ruimte, zand en water voor de kinderen. Ruimte eerst. In de eerste plaats voor de vaders. Want terwijl de dames de ateliers van kunstenaars gingen bezoeken in Vence en omstreken waren de vaders kinderoppas voor de duur van de vriendinnen-vakantie,
In die kleine zandbak hielden de peuters het tamelijk gauw voor bekeken en begonnen aan sloop- en breekwerk tussen de bloemen en de planten in het tuintje van Toppié. Sommige peuters zijn daarin zeer snel, zeer wendbaar en zeer grondig. Ja, sommige peuters zijn daarin een kei.
Trouwgeloften zullen LM en ik denkelijk niet hernieuwen. We geloven het zo ook wel, dat van die voor- en tegenspoed. We hebben mekaar leren kennen in werkomstandigheden, in moeilijke werkomstandigheden. Dat we die situaties toen samen doorgekomen zijn is eigenlijk het fundament hier.
Het kleed?
Twee jaar na de ontmoeting zijn we zijn getrouwd in burger. No frills, geen frullen, het was een administratieve kwestie: in de landen van de Perzische Golf is men beter de echtgenote van de heer in kwestie dan gewoon de vrouw van diezelfde heer. En vermits een tanker zeer vaak in de Perzische Golf moet zijn, hebben wij ons in den echt verbonden. De eerste vrije datum die ze op het gemeentehuis hadden was oké. Zes weken later waren we getrouwd. De bruiloft was navenant. Sober.
Tevoren de lunch met de moeders en de getuigen, om 14h naar het gemeentehuis en achteraf een drink in diezelfde taverne. Daar hadden we plaats besproken voor 10 à 15 mensen. Er was voor ons een ruime zithoek georganiseerd bij de open haard. Het was winter, de haard brandde en het was gezellig. Rond 19h was het afgelopen en ’s avonds hebben LM en ik thuis een schoteltje met gerookte zalm gegeten. Ziezo. Oja, 'k had mijn boeketje laten liggen in de taverne. Dat ben ik 's anderendaags pas gaan halen. Ge ziet hoe begaan ik ben met pomp-and-circumstances.
Het aanbod ivm een kleed was zeer genereus, maar ik ben een simpele meid, ik denk niet dat ik mijn lach had kunnen inhouden in zo'n tenue.
Over onze burgerkledij kregen we enkel van de Moeders goedkeurende geluiden. Zowel de moeder van LM als mijn Ma zagen de strekking: no frills, niet te zot. De zussen van LM waren tot diep in hun burgerlijk fatsoen geschokt en vonden het pover, dat vestje en die rolkraag. En het hemd van LM. Toen hun bloedeigen Moeder (toen 76j) onze keuze openlijk bijtrad was dat voor hen danig slikken. Hoe had Moeder hún trouwerijen dan ervaren? Als ijdel vertoon? Als loze praal?
Later moest een nichtje van LM naar adem happen toen ze een paar kiekjes zag van onze trouwdag. Ze gilde ongeveer een octaaf bijeen terwijl ze het vroeg : "Zijt gelle getrouwd in jéáns?"
Wat is daar mis mee, we hadden toch alles zoals het hoort :
Bouwmaterialen, iets dat zorgvuldig moet overdacht worden want het gaat over het budget, over bestendigheid, over duurzaamheid en dat alles is niet alleen belangrijk, het is ook big business. Hier is een verhaal dat de zaak illustreert :
Moeder varken stuurt haar drie zonen de wereld in om samen een groot en sterk huis te bouwen. De zonen krijgen ruzie en bouwen ieder voor zich een eigen huis. Het eerste big is lui en bouwt een huis van stro. Het tweede big heeft iets meer ijver in zijn lijf en bouwt een huis van hout. Het derde big werkt zich uit de naad om een stenen huis te metselen. Terwijl dat derde big nog naarstig aan het werk is, maken de andere twee al plezier.
Dan komt de wolf die de biggen wil opeten. Hij gaat naar het huis van het eerste big en wil binnen. Het big peinst er niet over. De wolf ademt diep in en blaast het strohuis weg. Hij gaat naar het houten huis van tweede big. Eenzelfde conversatie en ook het houten huis wordt weggeblazen. Bij het derde big lukt dat niet want de wolf kan het stenen huis niet omverblazen. Te stevig. Iedereen gered, iedereen blij.
een kronkel à la moi :parabenen, ’s morgens vroeg in de badkamer
Het staat op de pot hydraterende crème : géén parabenen. Is dat een vekoopsargument ? Van die pot valt dus geen heil te verwachten want eigenlijk hé, want eigenlijk wíl ik wel eens parabenen, dacht ik vanmorgen.
’t Zou geen zicht zijn, ik op twee flinke, getrainde parabenen, maar zo voor een dag of wat zou ik wel eens willen over omheiningen klimmen en over netten klauteren en van hoog naar beneden springen en uit modderpoelen overeind kruipen en zo nog vlotjes een aantal soepele dingen doen puur om te laten zien wat ik dan allemaal kan, à la GI-Jane. Met mijn parabenen.
Tot voor enkele jaren kon ik nog wel een aantal kilometers stappen. Puur voor het genoegen van de cadans stapte ik van de binnenstad naar huis. Maar dat was dan op de eigen beentjes, niet op parabenen. En veel meer dan zes kilometer was het niet. Met parabenen zou ik dagmarsen kunnen doen. Wat een zalig vooruitzicht.
Maar van deze hydraterende crème is dus geen heil te verwachten, ze is gegarandeerd zonder parabenen. ’k Heb dan toch maar opgezocht wat die firma met parabenen bedoelt. Simpel en kort : parabénen zijn bewaarmiddelen.
Parabenen zijn een groep met benzoëzuur verwante stoffen. Het zijn alkyl-esters van para- of 4-hydroxybenzoëzuur, en de natriumzouten van deze esters.
Maar al die moeilijke lange woorden krijgen ze niet op dat potje gezet natuurlijk.
https://nl.wikipedia.org/wiki/G.I._Jane : Demi Moore is in top form in this action-packed hit! Moore stars as gutsy Lieutenant O'Neil, the first woman ever given the opportunity to earn a place in the armed forces most highly skilled combat unit -- the elite Navy SEALS! But the already brutal rigors of training camp turn into an unimaginable test of courage and determination once it becomes clear that no one -- powerful politicians, top military brass, or her male Navy SEAL teammates -- wants her to succeed!
Niet toevallig maar wel zorgvuldig uitgeplozen is mijn huidige kroostje nu eens wel gestreept, en iedereen is er gek op, zeker mijn kleinkinderen, die zijn er niet van weg te slaan, de oudste kleinzonen komen er speciaal naar kijken om hun nieuwe vriendinnetjes te introduceren ! RSL
Knap gezien van uw jong volk, RSL. Op YouTube zijn filmpjes met jonge katten het populairst. Maar als men de aanbeden jongedame die snoezepoezelige aaibaarheid kan laten meemaken, in-het-écht, een nest vol, dat heeft men als verliefde jongeman toch een streepke vóór op alle mogelijke medestrevers zeker ! Enfin, zo zie ik dat. De kattepoezen van Oma als charmetroef …
Toen we kind waren, waren er in de wijk regelmatig nesten, en dan gingen we kijken. Wanneer de buren van Betty of van Arielle jonge poesjes hadden, gingen wij gewoon bij die mensen bellen en vroegen of we de kleine katjes mochten zien.
Bij de buren van Arielle hadden ze nog een echte trekbel met een ijzeren handvat. Met hoorde de bel rinkelen tot op straat. Die mensen hun kinderen waren al groot (waren de deur al uit). Of ze kleinkinderen hadden was niet duidelijk. Die mensen lieten ons dan binnen, heel het huis door, tot achterin, tot in de bijkeuken. Wij volgden, eerbiedig bijna. Die huizen roken naar boenwas en bruine zeep. En dan ... mochten we de katjes zien !
We moesten stil en braaf zijn. Anders mochten we morgen niet terugkomen. Dan wordt men op slag vanzelf stil-&-braaf, want morgen wil men terugkomen natuurlijk. En overmorgen ook.
Ging ik voor de katjes of voor de sfeer van die huizen?
Als de katjes nog te klein waren mochten we alleen maar kijken en afblijven. Wanneer ze groter waren konden we ze strelen en later ook vastpakken en voorzichtig mee spelen. Poezelig was dat allemaal. Gaan katjes kijken, een bezigheid op zich.
Dat zou nu niet meer gebeuren, denk ik, dat kinderen zomaar gaan bellen en zomaar binnen gelaten worden. In de jaren ’60 was het in onze wijk de gang van zaken. Gewoon en vanzelfsprekend. Kinderen laat men binnen.
Soms gingen we vier keer per week bellen. Wanneer het niet schikte dan 'sliepen' de katjes. Dan stonden we daar 's anderendaags opnieuw : 'Mogen we de katjes zien?' Pas wanneer de katjes het huis uit waren, hadden die mensen weer rust. Nuja, rust … om de paar dagen jong volk over de vloer, dat zich gedroeg voor de tijd van het bezoekje. Waarschijnlijk vonden ze onze bezoekjes plezant. Anders hadden ze ons al die keren niet binnen gelaten.
Discussiëren is kennis uitwisselen, ruziemaken is meestal onwetendheid uitwisselen. van P²
Dat is weer een rake, P²Ke, oelala zo raak. Gisteren nog meegemaakt.
’k Heb alles gelaten zoals het was, want een gedachtewisseling met iemand die enkel maar praat en niet bereid is het standpunt van de andere te aanhoren, dat ís geen gedachtewisseling. Dat is verlies van tijd en energie.
Die tijd en energie besteed ik liever anders, aan nuttiger onderwerpen met interessantere mensen. Met mensen die gevoel voor nuance hebben. Choose your battle, heet dat in ’t Engels, kies verstandig waar ge voor gaat en kijk uit met welk soort mensen ge een discussie ofte gedachtewisseling aangaat. Dat doe ik nu al een paar jaren en dat is rustig zo.
Gedachtewisselingen wel, maar als ik merk dat de andere niet bij het onderwerp is/blijft laat ik vallen wat valt, soms zelfs de persoon erbij.
Ik heb een man ontmoet ik weet niet of hij nog de waarheid zocht ik was een wezel hij een vreemdsoortig dier hij tastte met zijn horens of hij tasten wou het was alsof hij even uit zijn schelp wou breken en ik de mijne wilde breken ik was een labyrint ik weet niet of ik nog de waarheid zocht ik kon de ruimte met mijn armen niet omsluiten de rode vingers van de woorden niet bedwingen toch wilden ergens bloemen bloeien de waarheid loog als altijd onbewust.
Oeffe, efkes bekomen. 'k Begreep er niks van, van dit poëtisch gedoe van Cathy Mara. Daarom ben ik eens gaan kijken op 't Net of ik nog meer van haar kon vinden. Kwestie van iets meer te lezen en te vernemen over haar werk, want het ligt zeer zeker aan mijn gebrekkige kennis, dat ik er niks van snap.
Daar las ik al even ontoegankelijke gedichten. En bij momenten zelfs barococo, Cathy Mara propt teveel beelden in één werk, volgens mij.
En wat ze geschreven heeft, heeft ze geen tweede en verdere bewerkingen gegeven, het leesbaar maken. Zoals het daar staat lijkt het rondspartelen op zoek naar een houvast : 'Horens om te tasten' … Meent ze dat? Werkelijk?
We zijn nu twee dagen verder en ik kom terug naar mijn eerste bedenking als leek en amateurke : misschien at Cathy af en toe een vreemd soort zwammen. Dat mag van mij hoor, ze doet maar.
Het niveau van Lennaert Nijgh zal ze toch nooit halen, want die man kende iets meer van paddenstoelen dan van zwammen.
Dit is maar 1 mening natuurlijk en ik ben enorm blij dat ik een werk als dat van Cathy Mara nog eens onder ogen gekregen heb want ik was ongeveer vergeten dat het 'genre' bestond.