Er loopt een spinnetje over mijn klavier. Ik ben benieuwd of en waar het zou blijven staan. Met die letters kan ik misschien een nieuw woord vormen.
Dat woord komt dan in gebruik, belandt in de Van Dale, iemand vindt het een interessant woord, verzint er een heel scenario rond, de reeks wordt een succes en krijgt een spin-off.
Dat zat ik te denken terwijl het spinnetje zich van de shift lock in over de qsdfgty en de uiop^$ /*naar de pg dn repte. Ze ging zo rap dat ik niet weet of ik haar parcours wel juist genoteerd heb.
't Was een jolig jong ding. Acht kwieke pootjes. Nergens rustpauzes nodig, maar evenmin een bruikbare lettercombinatie. Daardoor heb ik geen nieuw woord, geen hersenspinsel.
Wat ik bewonder aan het menselijk lichaam zijn de handen. Vier vingers en een duim. Twee maal.
Movements of Thumb
En dat we onze duim kunnen gebruiken in een andere richting dan de vingers. Compleet dwars. Doe het efkes, hou de handpalmen naar beneden, raak met uw duim op dezelfde hand de toppen van pink tot wijsvinger. Laat nu de duim naar mekaar wijzen. Dat is het reikgebied van onze duimen. Goed hé.
Samen met andere primaten -geen staart en de wendbare duimen- zó is onze soort ooit handig geworden, want de wendbare duimen maken een groot aantal precisiegrepen mogelijk. En er kwamen werktuigen. Anderzijds: zo is ook de miserie begonnen. Er kwamen wapens.
Het begon in elk geval met de duimen. En daardoor veranderde ook iets met hersenschors, en zo. Enzovoort, gedurende zes miljoen jaar evolutie. We werden vaardiger. En gevaarlijker. Ons bestaan als intelligente soort danken wij aan onze duimen.
Duimendraaien is daarom een loffelijk eerbetoon aan hen die ons voorgingen, een hulde aan al onze voorouders tot in de primitiefste der oertijden. Een hommage aan de evolutie. Duimdraaien, vooral blijven doen.
Die zaterdag was LM naar zijn zussen en ik zat hier achterin te genieten van de luchtcirculatie. De ramen stonden open én ze waren vastgezet, de deuren stonden open en de deurstoppers stonden op hun plaats. Ik zat aan de laptop te genieten van een vrije halve dag in de frisse lucht en ik tokkelde er op los. Simpele geneugten voor een simpel meiske.
Plots een doffe knal. Ik ken dat geluid, de deur van de nachthal was dicht gewaaid. Het was toen 14h10.
Was ik daar een deurstopper vergeten? Aan dié tussendeur? Dat kon bijna niet! 'k Ging kijken. De deurstopper stond links van de deurstijl. Helemaal weg geschoten als een puck bij ijshockey, maar dan door een deur die een plotse windvlaag te verwerken had gekregen. Een puck weegt tussen de 156 en de 170 gram, zojuist opgezocht. De deurstopper = 1,106kg, zojuist gewogen. Dit issem :
Er was geen schade, noch aan de deur, noch aan de deurstijl. Maar door het vochtig weer was de deur uitgezet en ze wou niet weer open. Daar stond ik dan, ik heb niet meer de kracht om een weerspannige deur open te dwingen.
De buren van het gelijksvloer hebben een reservesleutel van ons appartement. Als zij of hij nu eens vanuit de woonkamer kwam duwen aan de deur, en ik zou vanuit de nachthal trekken … Jáá, de buren zijn naar hun buitenverblijf ! LM bellen dan? Mijn telefoon lag in de woonkamer, aan de andere kant van de deur. En hij zou pas rond 19h thuis zijn. 'k Had nog 5 hrs te gaan. Eens nadenken.
Aan deze kant van de deur had ik de WC en in de badkamer had ik drinkwater van de kraan. Hiernaast kon ik op bed gaan liggen, gesteld dat ik de situatie slaapverwekkend zou gaan vinden. Hier had ik een flink aantal boeken, de laptop en een TVtje om me de komende 5hrs bezig te houden.
Aan de andere kant van de deur lag mijn telefoon. En in de keuken staat de frigo die plots onbereikbaar was. Gelukkig had ik niks op het vuur staan.
5hrs … ik had geen zin om gedurende zoveel tijd stomweg geblokkeerd te zitten door een stomme windvlaag die een stomme deur had doen dichtwaaien. Dit was weer op en top Murphy : als er een deur kan dichtwaaien zál ze dichtwaaien en wel op het moment dat ge alleen thuis zijt.
Nog eens nadenken. De deur was uitgezet door de vocht. Dan doe ik ze krimpen met warme lucht. Dat doet de vocht verdampen en de deur zal krimpen. Haardroger erbij gehaald, verlengdraad uit de berging gehaald, en blazen op maximum. Ik ging langzaam langs de kieren tussen de deurstijl en de deur zelf. Niet dat daar veel kier te zien was, de deur was immers uitgezet. Enkel ter hoogte van het slot en de klink zag ik een fijn lijntje daglicht uit de woonkamer. Ter hoogte van de klink had het metalen binnenwerk gedurende de vochtige dagen het hout in toom gehouden.
Warme lucht blazen, haardroger laten koelen, blazen, haardroger laten koelen, blazen … De deurstijlen zijn in metaal. Zou dat helpen bij het opwarmen? Zouden de metalen deurstijlen warmte afgeven aan de zijkant van de deur? En zou het hout van de deur dan sneller krimpen? Ik hoopte van wel en prevelde een paar dingetjes die de god van donder en bliksem zouden moeten vermurwen.
Na een tijd blazen gaf ik een ruk aan de deur. Naar mijn gevoel bewoog er iets. Of was dat wensdenken? Eens voelen aan de randen, oja, de deur was 0,1 mm uit de stijlen gekomen.
Ik had meer kracht nodig. Stond ik maar aan de andere kant, dan kon ik er mijn gewicht tegenaan gooien. Maar dan had ik de haardroger niet gehad. Gewicht tegenaan gooien … als ik er nu eens met mijn gewicht ging aanhángen?
Eerst spoot ik nog traag een paar keer warme lucht heen en weer langs de randen van de deur. Ondertussen dacht ik na. Met twee handen aan de klink hangen was niet voldoende. Het mocht wat meer zijn, wat krachtiger. En ik herinnerde me iets van aan boord. Iets met touw en een slag om de arm en spreidstand met de ene voet voor de andere. Die spreidstand is belangrijk omdat de dijbenen en de bilspieren dan mee werken.
Nu touw. In de gereedschapsbakken in de berging liggen straps, dat zijn de binders die we rond de bagage klikten toen we nog naar verre landen moesten. Zo'n strap kon dienen om te trekken. 't Was een knalrode. Toepasselijk, mijn humeur was even optimistisch knalrood want dit-kwam-goéd! En als het niet direct lukte, dan deed ik nog sessies warme lucht met de haardroger tót het lukte. De deur had immers al gereageerd.
'k Knoopte de strap rond de klink (platte knoop maken of men tuimelt achteruit!), sloeg hem eenmaal rond mijn rechter voorarm zodat hij niet weg kon, duwde met mijn linkerhand de klink naar beneden, ging in die bewuste spreidstand staan en prevelde nog iets nuttigs. Of dat laatste geholpen heeft weet ik niet maar na drie snokken was de deur open.
'k Ben nog altijd blij dat de presspot toen niet op het vuur stond, want dan had ik niet zo koel kunnen nadenken over deur & haardroger & strap.
Dit verhaal typen heeft langer geduurd dan dat gedoe gisteren, om 14h40 had ik de deur open. Na een half uurtje. Dat vind ik redelijk. 'k Ben wel onmiddellijk in de keuken gaan kijken. Ik wíst wel dat er niks op het vuur stond maar ik wou het nog zien ook, want als Murphy meedoet weet men nooit.
LM & ik kijken niet meer in kookboeken. We stoffen ze regelmatig af, plaatsen ze terug in de boekenkast en dat is het dan.
Wanneer een recept moet opgezocht worden, zoeken we op het Net. 'k Heb nog 1 kookboek in het groentekarretje staan, omdat daarin de gaartijden zo overzichtelijk staan aangegeven. De groenten staan per soort in alfabetische volgorde met daaronder telkens een tabelletje met de gaartijden per hoeveelheid. Heel overzichtelijke instructies.
LM kwam naar de woonkamer om op de hometrainer zijn 10 minuten kniefietsen te doen en hoorde me in de keuken zoeken 'sne-, sne-, sne- …' Opzoeken doe ’k luidop omdat ik soms vergeet waarnaar ik op zoek was en dan blijf ik hangen bij de ble- van bloemkool. En die dag was het sne-.
- sne? SN? vroeg hij. Zit SeniorenNet nu al mee in de keuken? - Kwiet! Snijbonen. Ik zoek de gaartijden voor de snijbonen. - Awel, op SN zitten toch rare snijbonen! Hij vond zichzelf grappig.
Het enige wat ik daar kon tegen inbrengen was - Al-watta-ge-zegt-da-zedde-ge-zelf. Ná ! Kinderachtig van mij, jawel. Maar doeltreffend want hij zweeg. Ziezo.
En de gaartijd voor 250 gram sne-bonen à 900 watt is 2x3 minuten (halverwege de bereiding omroeren) + 2 minuten nagaren.
Deze CD hadden we toen bij aan boord. De muziek zou van de Gipsy Kings (kunnen) zijn, maar de tekst is van Charles van den Bossche, de man die Filet d’Anvers is.
Voor de mensen die het Antwerps machtig zijn, ik hoop dat de geschreven tekst voldoet aan de maatstaven. (klik op bijlage, onderaan)
In 1998 was aan boord van dat schip een feestje, voor de verjaardag van een matroos. Het schip voer met een Filipijnse bemanning, Kroatische officieren en een Belgische staf. Dit nummer was opgezet en de Filipijnen waren er gek van, van de muziek, de gipsy-rock bedoel ik, want van de tekst verstonden ze natuurlijk geen knijt. Enkelen dansten gelijk zottekes. De anderen zaten te klappen en te stampen. Het nummer werd keer op keer opnieuw gedraaid.
De Chief Engineer, een Franstalige, was er ook en vroeg ons of dit het origineel nummer was, want hij herkende de tekst niet maar wel de klank van het Antwerps.
"Geen origineel, zei LM, het is iets van Filet d' Anvers, een groep die in het Antwerps zingt. 't Is een parodie. De andere nummers op de CD zijn anders van stijl dan de Gipsy Kings." "Wat een geluk, zei de chef, want ik hebben op een schip gevaren waar ongeveer iedereen Gipsy Kings draaide. Ik kan die muziek niet meer horen. Als ik nog één keer Gipsy Kings hoor word ik zot, je vous assure. Dan spring ik overboord."
Ik ken het verschijnsel. In 1983 hoorde ik 's avonds uit ongeveer elke cabine André Hazes kwelen. En na een week of twee kweelde ik mee. Erger nog, ik liep overdag tijdens de werkuren die melodieën zelfs te neuriën. Muziek vreet zich een weggetje, willen of niet.
Naast de chef zat de 3de mecanicien. Een jonge Kroaat. Hij verstond natuurlijk geen gebenedijd woord van de chef, want het gesprek verliep in het Frans, maar hij had hem wel een paar keer Gipsy Kings horen zeggen. En die naam kende hij. Hij ging de deur uit en deed vaag teken dat hij terug kwam. Hij is efkes naar de WC, dacht ik, en hij wil dat we zijn plaats vrijhouden. Maar dan kende ik die 3de nog niet. Een paar minuten later stond hij weer in het feestgedruis en hield triomfantelijk een CD in de hoogte. Gedienstig als het jung was, was hij de CD ergens gaan vinden. "Gipsy Kings! Special for Chief Engineer!" riep hij met een brede lach. Van de aanwezigen kwam een applaus voor de chef. En de 3de keek heel blij dat hij de chef van dienst had kunnen zijn. Daar startte dan een volledige CD Gipsy Kings. De muziek die de chef niet meer kon horen, de muziek waarvan hij zo gek werd dat hij overboord zou springen. Hij stond recht en toen … danste hij mee. Want men stelt de mannen niet teleur. Een échte Chef dus.
Sinds een tijdje heb ik vliegangst, ze krijgen mij niet meer in zo een vliegende doodskist. Ik hoor u al komen: ‘ja maar er sterven meer mensen op de baan!’ Wel, ik rij daar ook op, vandaar dat mijn overlevingskans om 85 jaar te worden heel klein wordt.
Ik zit niet meer op mijn gemak in een vliegtuig. Naar Spanje is maar een paar uur vliegen, dan wordt er zelfs niet meer in de handen geklapt bij aankomst. Ik ga dan rechtstaan en klap heel hard in mijn handen. Waarom zult u zich afvragen, omdat ik blij ben dat ik het overleeft heb.
Ik heb al horen zeggen dat die piloten al eens een airhostess laten vliegen. Als ze samen met dat mooi kind eens willen vliegen, ze dat dan op de grond doen of in een bed, maar niet terwijl ik zwetend en angstig naar Spanje wil. Nog zoiets, dat drama in Nederland, piloten met zoveel ervaring zien die niet als hun hoogtemeter kapot is? Ik wil jullie niet bang maken hé. Wist u dat een duif waarvan er tientallen in mijn hof zitten, als die in die straalmotoren terecht komen het ding met een paar honderd mensen aan boord tegen de grond smakt?
Het schoonste van al: iedereen lacht mij uit. ‘De Roger vliegangst hoe kan dat, hij heeft 30 parachute sprongen achter de rug en is van niets bang, oud paracommando.’ Maar echt waar, ik ben er niet meer gerust in, laat ik het zo zeggen: ik bid terwijl ik vlieg. Onze lieven heer zal zeggen tegen zijn moeder: “Hij gaat weer eens op vakantie met de vlieger, hij is er weer. Mevrouw, doe mij een plezier en laat zijn vliegtuig in een paar luchtzakken terecht komen, de komediant.”
Onlangs waren wij in Leeds, mijn vrouw heeft last van luchtziekte en had een flesje water bij en een doosje met pilletjes. Die moest ze, in het bijzijn van een inchecker innemen met een slokje water. Ze moest het water achterlaten samen met heel haar doos pilletjes. Als die controleurs al zo bang zijn, wat denkt u dan wat ik ben, in hun zogezegde veilige kist.
Vrienden van ons maakten eens een vlucht mee terwijl er onweer was, nooit vliegen ze nog. Iedereen bad luid op, dat alles maakt mij nu nerveus, maar men zegt dat ik mij zorgen maak om wat inbeelding. Ik zal het maar geloven, en dat parachute springen is wel 50 jaar geleden hé, als ik nog eens vlieg naar Spanje vraag ik een valscherm.
Steunt u mij als we elkaar zien binnenkort op Zaventem? Dank u.
Diep in mezelf is het leven zwaar maar ik toon niet mijn ware gezicht een mens zoals ik is breekbaar niet uit te leggen in een gedicht.
Maar ik zal nu maar slapen gaan want diep in mezelf ben ik moe 's nachts kan ik het meestal aan ik slaap en doe mijn leven even toe.
Majumau 10/2006
Die twee laatste lijntjes staat daar zo fijntjes. 'k Wou dat ik het ook kon, een tekst zo afsluiten.
En dat ik mijn leven óók even toe kon doen. Soms droom ik zo’n actieve dingen dat het leven lijkt door te lopen van de ene dag naar de andere, zonder dat er een nacht tussen geweest is. Gelukkig gebeurt dat niet aanhoudend. Het gaat met periodes.
De laatste zin van het gedicht zet ik op een papier en ik leg het onder mijn hoofdkussen, om mijn onderbewustzijn in te prenten dat slapen rusten betekent, dat slapen niet dient om in dromen ongelukken en rampen te vermijden of pech en tegenslagen te overwinnen of ellende te verzachten en nood te lenigen of malheuren, onheil en rampspoed te bevechten en dan wakker te worden als een uitgeknepen citroen. Gedaan daarmee. Op het papier zal staan : IK DOE MIJN LEVEN EVEN TOÉ. En ook in 't Frans, want soms spookt het meertalig in mijn hoofd. Dat mag wat kordater : JE DORS. ET ALORS ? Of wat struiser in 't Engels : STAND BACK, THIS GIRL HAS HIT THE SACK !
De dochter van mijn zus Tina woont in de buurt van Nice. Zij had ongeveer tien jaar geleden twee vriendinnen met hun gezin uitgenodigd voor een korte vakantie. Twee gezinnen met jonge kinderen. Beide gezinnen hadden geboekt in een hotelletje of gereserveerd op een camping, dat weet ik niet meer.
En toen bleek het strand een keienstrand te zijn ! Dat was Toppié vergeten te vermelden in de mails naar haar Belgische vriendinnen. Voor haar was dat keienstrand immers al jaren vanzelfsprekend.
Voor de peuters en de kleuters valt op de keien weinig te beleven. Het is er moeilijk en hobbelig stappen met kleine voetjes. En er valt niet mee te bouwen of te modderen als met nat zand. Oja, ze rapen wel eens met twee handjes een galet op. Om mekaar daarmee terloops en achteloos een paar blauwe plekken te bezorgen. Wapens te over op een keienstrand. Niet echt geschikt voor jonge kinderen.
Met een zandbakje in haar kleine tuin heeft Toppié dat min of meer kunnen bijsturen, maar het was niet de vakantie die de twee vriendinnen voor ogen hadden. Een zandbak zo groot als het strand zelf, dát was wat ze voor ogen hadden. Ruimte, zand en water voor de kinderen. Ruimte eerst. In de eerste plaats voor de vaders. Want terwijl de dames de ateliers van kunstenaars gingen bezoeken in Vence en omstreken waren de vaders kinderoppas voor de duur van de vriendinnen-vakantie,
In die kleine zandbak hielden de peuters het tamelijk gauw voor bekeken en begonnen aan sloop- en breekwerk tussen de bloemen en de planten in het tuintje van Toppié. Sommige peuters zijn daarin zeer snel, zeer wendbaar en zeer grondig. Ja, sommige peuters zijn daarin een kei.
Trouwgeloften zullen LM en ik denkelijk niet hernieuwen. We geloven het zo ook wel, dat van die voor- en tegenspoed. We hebben mekaar leren kennen in werkomstandigheden, in moeilijke werkomstandigheden. Dat we die situaties toen samen doorgekomen zijn is eigenlijk het fundament hier.
Het kleed?
Twee jaar na de ontmoeting zijn we zijn getrouwd in burger. No frills, geen frullen, het was een administratieve kwestie: in de landen van de Perzische Golf is men beter de echtgenote van de heer in kwestie dan gewoon de vrouw van diezelfde heer. En vermits een tanker zeer vaak in de Perzische Golf moet zijn, hebben wij ons in den echt verbonden. De eerste vrije datum die ze op het gemeentehuis hadden was oké. Zes weken later waren we getrouwd. De bruiloft was navenant. Sober.
Tevoren de lunch met de moeders en de getuigen, om 14h naar het gemeentehuis en achteraf een drink in diezelfde taverne. Daar hadden we plaats besproken voor 10 à 15 mensen. Er was voor ons een ruime zithoek georganiseerd bij de open haard. Het was winter, de haard brandde en het was gezellig. Rond 19h was het afgelopen en ’s avonds hebben LM en ik thuis een schoteltje met gerookte zalm gegeten. Ziezo. Oja, 'k had mijn boeketje laten liggen in de taverne. Dat ben ik 's anderendaags pas gaan halen. Ge ziet hoe begaan ik ben met pomp-and-circumstances.
Het aanbod ivm een kleed was zeer genereus, maar ik ben een simpele meid, ik denk niet dat ik mijn lach had kunnen inhouden in zo'n tenue.
Over onze burgerkledij kregen we enkel van de Moeders goedkeurende geluiden. Zowel de moeder van LM als mijn Ma zagen de strekking: no frills, niet te zot. De zussen van LM waren tot diep in hun burgerlijk fatsoen geschokt en vonden het pover, dat vestje en die rolkraag. En het hemd van LM. Toen hun bloedeigen Moeder (toen 76j) onze keuze openlijk bijtrad was dat voor hen danig slikken. Hoe had Moeder hún trouwerijen dan ervaren? Als ijdel vertoon? Als loze praal?
Later moest een nichtje van LM naar adem happen toen ze een paar kiekjes zag van onze trouwdag. Ze gilde ongeveer een octaaf bijeen terwijl ze het vroeg : "Zijt gelle getrouwd in jéáns?"
Wat is daar mis mee, we hadden toch alles zoals het hoort :
Bouwmaterialen, iets dat zorgvuldig moet overdacht worden want het gaat over het budget, over bestendigheid, over duurzaamheid en dat alles is niet alleen belangrijk, het is ook big business. Hier is een verhaal dat de zaak illustreert :
Moeder varken stuurt haar drie zonen de wereld in om samen een groot en sterk huis te bouwen. De zonen krijgen ruzie en bouwen ieder voor zich een eigen huis. Het eerste big is lui en bouwt een huis van stro. Het tweede big heeft iets meer ijver in zijn lijf en bouwt een huis van hout. Het derde big werkt zich uit de naad om een stenen huis te metselen. Terwijl dat derde big nog naarstig aan het werk is, maken de andere twee al plezier.
Dan komt de wolf die de biggen wil opeten. Hij gaat naar het huis van het eerste big en wil binnen. Het big peinst er niet over. De wolf ademt diep in en blaast het strohuis weg. Hij gaat naar het houten huis van tweede big. Eenzelfde conversatie en ook het houten huis wordt weggeblazen. Bij het derde big lukt dat niet want de wolf kan het stenen huis niet omverblazen. Te stevig. Iedereen gered, iedereen blij.
een kronkel à la moi :parabenen, ’s morgens vroeg in de badkamer
Het staat op de pot hydraterende crème : géén parabenen. Is dat een vekoopsargument ? Van die pot valt dus geen heil te verwachten want eigenlijk hé, want eigenlijk wíl ik wel eens parabenen, dacht ik vanmorgen.
’t Zou geen zicht zijn, ik op twee flinke, getrainde parabenen, maar zo voor een dag of wat zou ik wel eens willen over omheiningen klimmen en over netten klauteren en van hoog naar beneden springen en uit modderpoelen overeind kruipen en zo nog vlotjes een aantal soepele dingen doen puur om te laten zien wat ik dan allemaal kan, à la GI-Jane. Met mijn parabenen.
Tot voor enkele jaren kon ik nog wel een aantal kilometers stappen. Puur voor het genoegen van de cadans stapte ik van de binnenstad naar huis. Maar dat was dan op de eigen beentjes, niet op parabenen. En veel meer dan zes kilometer was het niet. Met parabenen zou ik dagmarsen kunnen doen. Wat een zalig vooruitzicht.
Maar van deze hydraterende crème is dus geen heil te verwachten, ze is gegarandeerd zonder parabenen. ’k Heb dan toch maar opgezocht wat die firma met parabenen bedoelt. Simpel en kort : parabénen zijn bewaarmiddelen.
Parabenen zijn een groep met benzoëzuur verwante stoffen. Het zijn alkyl-esters van para- of 4-hydroxybenzoëzuur, en de natriumzouten van deze esters.
Maar al die moeilijke lange woorden krijgen ze niet op dat potje gezet natuurlijk.
https://nl.wikipedia.org/wiki/G.I._Jane : Demi Moore is in top form in this action-packed hit! Moore stars as gutsy Lieutenant O'Neil, the first woman ever given the opportunity to earn a place in the armed forces most highly skilled combat unit -- the elite Navy SEALS! But the already brutal rigors of training camp turn into an unimaginable test of courage and determination once it becomes clear that no one -- powerful politicians, top military brass, or her male Navy SEAL teammates -- wants her to succeed!
Niet toevallig maar wel zorgvuldig uitgeplozen is mijn huidige kroostje nu eens wel gestreept, en iedereen is er gek op, zeker mijn kleinkinderen, die zijn er niet van weg te slaan, de oudste kleinzonen komen er speciaal naar kijken om hun nieuwe vriendinnetjes te introduceren ! RSL
Knap gezien van uw jong volk, RSL. Op YouTube zijn filmpjes met jonge katten het populairst. Maar als men de aanbeden jongedame die snoezepoezelige aaibaarheid kan laten meemaken, in-het-écht, een nest vol, dat heeft men als verliefde jongeman toch een streepke vóór op alle mogelijke medestrevers zeker ! Enfin, zo zie ik dat. De kattepoezen van Oma als charmetroef …
Toen we kind waren, waren er in de wijk regelmatig nesten, en dan gingen we kijken. Wanneer de buren van Betty of van Arielle jonge poesjes hadden, gingen wij gewoon bij die mensen bellen en vroegen of we de kleine katjes mochten zien.
Bij de buren van Arielle hadden ze nog een echte trekbel met een ijzeren handvat. Met hoorde de bel rinkelen tot op straat. Die mensen hun kinderen waren al groot (waren de deur al uit). Of ze kleinkinderen hadden was niet duidelijk. Die mensen lieten ons dan binnen, heel het huis door, tot achterin, tot in de bijkeuken. Wij volgden, eerbiedig bijna. Die huizen roken naar boenwas en bruine zeep. En dan ... mochten we de katjes zien !
We moesten stil en braaf zijn. Anders mochten we morgen niet terugkomen. Dan wordt men op slag vanzelf stil-&-braaf, want morgen wil men terugkomen natuurlijk. En overmorgen ook.
Ging ik voor de katjes of voor de sfeer van die huizen?
Als de katjes nog te klein waren mochten we alleen maar kijken en afblijven. Wanneer ze groter waren konden we ze strelen en later ook vastpakken en voorzichtig mee spelen. Poezelig was dat allemaal. Gaan katjes kijken, een bezigheid op zich.
Dat zou nu niet meer gebeuren, denk ik, dat kinderen zomaar gaan bellen en zomaar binnen gelaten worden. In de jaren ’60 was het in onze wijk de gang van zaken. Gewoon en vanzelfsprekend. Kinderen laat men binnen.
Soms gingen we vier keer per week bellen. Wanneer het niet schikte dan 'sliepen' de katjes. Dan stonden we daar 's anderendaags opnieuw : 'Mogen we de katjes zien?' Pas wanneer de katjes het huis uit waren, hadden die mensen weer rust. Nuja, rust … om de paar dagen jong volk over de vloer, dat zich gedroeg voor de tijd van het bezoekje. Waarschijnlijk vonden ze onze bezoekjes plezant. Anders hadden ze ons al die keren niet binnen gelaten.
Discussiëren is kennis uitwisselen, ruziemaken is meestal onwetendheid uitwisselen. van P²
Dat is weer een rake, P²Ke, oelala zo raak. Gisteren nog meegemaakt.
’k Heb alles gelaten zoals het was, want een gedachtewisseling met iemand die enkel maar praat en niet bereid is het standpunt van de andere te aanhoren, dat ís geen gedachtewisseling. Dat is verlies van tijd en energie.
Die tijd en energie besteed ik liever anders, aan nuttiger onderwerpen met interessantere mensen. Met mensen die gevoel voor nuance hebben. Choose your battle, heet dat in ’t Engels, kies verstandig waar ge voor gaat en kijk uit met welk soort mensen ge een discussie ofte gedachtewisseling aangaat. Dat doe ik nu al een paar jaren en dat is rustig zo.
Gedachtewisselingen wel, maar als ik merk dat de andere niet bij het onderwerp is/blijft laat ik vallen wat valt, soms zelfs de persoon erbij.
Ik heb een man ontmoet ik weet niet of hij nog de waarheid zocht ik was een wezel hij een vreemdsoortig dier hij tastte met zijn horens of hij tasten wou het was alsof hij even uit zijn schelp wou breken en ik de mijne wilde breken ik was een labyrint ik weet niet of ik nog de waarheid zocht ik kon de ruimte met mijn armen niet omsluiten de rode vingers van de woorden niet bedwingen toch wilden ergens bloemen bloeien de waarheid loog als altijd onbewust.
Oeffe, efkes bekomen. 'k Begreep er niks van, van dit poëtisch gedoe van Cathy Mara. Daarom ben ik eens gaan kijken op 't Net of ik nog meer van haar kon vinden. Kwestie van iets meer te lezen en te vernemen over haar werk, want het ligt zeer zeker aan mijn gebrekkige kennis, dat ik er niks van snap.
Daar las ik al even ontoegankelijke gedichten. En bij momenten zelfs barococo, Cathy Mara propt teveel beelden in één werk, volgens mij.
En wat ze geschreven heeft, heeft ze geen tweede en verdere bewerkingen gegeven, het leesbaar maken. Zoals het daar staat lijkt het rondspartelen op zoek naar een houvast : 'Horens om te tasten' … Meent ze dat? Werkelijk?
We zijn nu twee dagen verder en ik kom terug naar mijn eerste bedenking als leek en amateurke : misschien at Cathy af en toe een vreemd soort zwammen. Dat mag van mij hoor, ze doet maar.
Het niveau van Lennaert Nijgh zal ze toch nooit halen, want die man kende iets meer van paddenstoelen dan van zwammen.
Dit is maar 1 mening natuurlijk en ik ben enorm blij dat ik een werk als dat van Cathy Mara nog eens onder ogen gekregen heb want ik was ongeveer vergeten dat het 'genre' bestond.
Vandaag is de Grote Vakantie begonnen en veel jonge (klein)kinderen gaan nu naar een soort opvang waar ze aan de omgeving moeten wennen, waar veel kindjes zijn aan wie ze moeten wennen.
Eergisteren kreeg ik een interessant artikeltje toegestuurd.
Het is geschreven door een lerares, lagere school vermoed ik, want ze gaat met de kinderen op de grond zitten. De methode die ze beschrijft is ook bruikbaar voor monitors en monitrices, de mensen die op kamp en op speelpleinen instaan voor de veiligheid en de gemoedsrust van de/onze kleinen. En voor onze gemoedsrust erbij !
Kinderen die gepest worden en kinderen die pesten zijn er. Helaas. Vaak zijn ze te jong om te begrijpen waarom ze het doen en wat voor schade het kan aanrichten bij de andere kinderen. Deze lerares heeft een manier gevonden om haar leerlingen alvast iets te doen beseffen.
Dit schrijft de lerares :
Vandaag had ik twee appels meegenomen naar de klas. De kinderen wisten niet dat ik één van de appels verschillende keren op de grond had laten vallen. Het was niet zichtbaar aan de buitenkant: de twee appels zagen er allebei perfect uit. Ik begon over de appels te vertellen, ik ging op de grond zitten en begon de kinderen te vertellen hoe moeilijk ik het vond om hierover te praten. Ik praatte over één van deze appels, dat hij zo’n verschrikkelijke kleur had, en dat het steeltje veel te kort was. Ik vertelde de leerlingen dat, omdat ik de appel zo lelijk en stom vond, ik het me kon voorstellen dat zij het ook een lelijke en stomme appel zouden vinden.
Sommige kinderen keken me aan alsof ik gek was, maar ik liet de appel de kring doorgaan, en kinderen mochten allemaal nare dingen over de appel zeggen. “Je ruikt vies”, “Je zit zeker vol met wormen” en ga zo maar door. We waren echt niet vriendelijk tegen de arme appel, en ik begon bijna medelijden te krijgen met hem en wilde het rondje bijna beëindigen.
Toen ging de tweede appel de kring rond en deze werd overladen met vriendelijke woorden. “Je bent een mooie appel”, “Je ziet er geweldig uit”, “Je hebt een mooie kleur,” was zo’n beetje wat er gezegd werd.
Toen hield ik twee appels voor me en we bespraken we hun overeenkomsten en verschillen. Er was geen verschil tussen hen, ze waren allebei hetzelfde. Toen sneed ik de appels in twee.
De appel waarvoor we vriendelijk geweest waren zag er fris en sappig uit aan de binnenkant. De appel waar we onaardig tegen waren geweest was gekneusd en beschadigd aan de binnenkant. ‘hij had PIJN - PIJN aan de BINNENKANT’
“Op dat moment, denk ik dat veel kinderen het ineens begrepen. Ze hadden nooit echt gevoeld wat er in ons gebeurt als iemand ons pest met woorden of daden. Als mensen worden gepest, vooral kinderen, voelen ze zich vanbinnen vreselijk, maar ze vertellen niet altijd hoe ze zich voelen. Als we dit rondje met de appel niet hadden gedaan, hadden ze niet begrepen hoeveel schade onze woorden kunnen aanrichten.
Wij hebben de mogelijkheid om kwetsuren te voorkomen. We kunnen de kinderen uitleggen dat het niet goed is om nare dingen tegen elkaar te zeggen en dat het goed is om te bespreken hoe onze woorden en daden andere kinderen kunnen kwetsen. We kunnen kinderen leren om voor elkaar op te komen en zo alle vormen van pesten kunnen voorkomen.”
We kunnen pesten nooit helemaal voorkomen, maar iedereen kan iets op zijn of haar manier bijdragen.
Nog iets over trappen aan boord op het gevaar af langdradig te worden. Maar dank zij de vraag van SK over hoogtevrees heb ik ineens een focus.
Er is nog een trap. Die ene, die men niet kan vermijden of men geraakt niet aan boord : de gangway, de scheepsladder, the accommodation ladder. De stand van de gangway varieert met de situatie van het schip. Er is een groot verschil of het schip tegen de kaai ligt en men de klim kan aanvatten van op de begane grond of het schip op anker/aan de boei ligt en men de klim van uit de service boat start.
Als het schip tegen de kaai ligt is de overstap van op de vaste grond naar de onderste trede van de gangway relatief veilig, of zou dat moeten zijn. Soms hangt er wel een vangnet, maar niemand wil daarin vallen. Er doen wel sterke verhalen de ronde, uit lang vervlogen tijden, dat dronken zeelui in het net hun roes uitsliepen omdat ze de gangway niet meer opraakten, maar hoeveel daarvan waar is weet ik niet.
Als het schip op anker of aan de boei ligt is de overstap opletten geblazen want de situatie is minder stabiel. De serviceboat die mensen en goederen naar boord brengt, ligt op het water en water kan woelig zijn. Meestal is het woelig daar buiten de haven. De serviceboat danst soms hevig en dan klapt hij het benedenplatform van de gangway omhoog. Het platform is breder en groter dan te traptreden en daar staat men met twee voeten op alvorens de stap naar de gangway te nemen. Of omgekeerd, in het afdalen, alvorens de stap naar de serviceboot te wagen
Hier een foto in relatief kalm water, de boot is al langszij maar vaart eerst tot de kraan van het schip om proviand en spullen te lossen.
foto 01. service boat.jpg
Een tweede groot verschil is of het schip wel of niet geladen is. Wanneer het schip volledig geladen is ligt de gangway haast horizontaal. Wel, zo goed als. We kijken niet op die paar graden helling. Wanneer het schip niét geladen is, is het een ander verhaal.
Niet-geladen heet 'in ballast' omdat een schip zonder lading zeewater in de ballasttanks pompt want er moet een bepaalde diepgang zijn om de schroef voldoende onder water te houden. Onder andere daarvoor dient het gewicht van het ballastwater. Maar zelfs wanneer het schip in ballast is, zonder lading dus, ligt het hoog op het water en kan de gangway zéér steil staan.
Wanneer we de gangway op moesten van een schip dat in ballast was én op anker lag, ging LM voorop, zodat ik niet tussen de treden kon kijken naar de lege ruimte voor mij. Hij was zo vriendelijk op mijn tempo te klimmen. Ik volgde hem en ik keek recht op de knieholten van zijn jeans en concentreerde me op iets anders dan op de klim. Op een liedje waarvan ik te weinig woorden kende. Dat zong ik in stilte, want ik had mijn adem nodig om te klimmen. Inwendig zocht ik ondertussen naar de ontbrekende tekst. Dat was mijn focus. Mijn favoriete hulpliedje was jarenlang 'Leonardo', vooral het refrein en het mantra op het einde van het refrein : Leonardo is een tovenaar. Daarmee klom ik naar boven. Met LM en Leonardo raakte ik boven, want ooit zullen we …
Dit is het liedje :
Leonardo woont boven in een toren Bouwt vogels van hout en perkament Hij laat ze vliegen uit het raam En ziet ze vallen en zoekt Naar het geheim dat niemand kent
Refrein: Leonardo, hij gelooft wat hij doet Hij gelooft dat het moet De mensen zullen vliegen De mensen zullen vrij zijn
Niemand houdt van Leonardo Leonardo houdt van niemand
Vol van bijgeloof en inteelt Onder bruine vilten hoeden Kruipt het stadsvolk bij elkaar Leonardo is een tovenaar (8x) en stug klimmen maar
tekst : Lennaert Nijgh - muziek : Boudewijn de Groot - zang : Rob de Nijs
Hieronder een paar foto’s van een serviceboat & gangway. Het schip vaart in dead slow én het is in ballast, het ligt dus hoog op het water.
foto 03. serviceboat.jpg
Onderstaande foto’s heb ik gemaakt bij kalm weer, 2006/08/25 - Singapore Strait. Elders dan in Singapore Strait zou ik die derde foto niet durven maken hebben. In Singapore komt zelden deining, voor zover ik weet. Hoogstens moesson en wind.
foto's van gangway ofte scheepsladder
Die laatste foto was heel snel gemaakt hoor. Juist kadreren, klik, en opgelucht weer weg van dat groen bovenplatform, vooral weg van die gapende diepte.
m – HiH-06/2017, bijgewerkt - met eeuwige dank aan LM en aan Leonardo
Dit is de laatste inzending over scheepstrappen. Beloofd. Er is wel een manier om de gangway te vermijden, dat is de basket. Met een basket wordt men aan boord gehesen door de kraan. Maar niet elk schip heeft een basket en als die er is, wordt die niet elke keer in gebruik gesteld want daar is dan bijkomend voorbereidend werk mee gemoeid. De gangway gebruiksklaar maken duurt zonder dat ook al flink wat tijd.
Gangway op en af doet men -indien men dat wil- maar twee keer per contract. Eén keer bij het aanmonsteren omhoog aan boord en één keer bij het afmonsteren omlaag. De tussenliggende maanden kan men aan boord blijven. Er zijn mensen die dat doen, in haven niet aan de wal gaan. 'k Heb nooit gevraagd waarom, maar ik kan wel een paar redenen bedenken. Zoals walkoorts bestaat ook walvrees.
Er is één trap waaraan absoluut niet te ontkomen valt, dat is de trap naar de lifeboat. Wekelijks is er oefening, iedereen op post (all hands on deck), elke zaterdag vanaf 15h20 tot wanneer de captain tevreden is.
De oefening is soms firedrill, soms oilspill of soms boatdrill. De firedrill en de oilspill zijn breed opgezette simulaties van brand en van olielek. Het nodige materiaal moet snel en efficiënt aangebracht worden. Iedereen in de weer. Brandblussen wordt gewoonlijk geoefend in of rond de bewoning. Olielek bestrijden gebeurt aan deck. Boatdrill gebeurt bij en in de lifeboat.
Om in de lifeboat te raken moet men een trap op. En die staat volledig vrij van elke wand of visueel ankerpunt. Hier is zo'n trap. Op bovenstaande foto is het niet zo duidelijk dat men tijdens het klimmen door de treden naar lucht en water kijkt en visueel helemaal 'los' staat, maar het is de enige foto die ik voor het ogenblik kan vinden. Ik heb ergens een betere. In afwachting is het die daarboven.
m – HiH-06/2017, bijgewerkt - foto uit 2004, gekregen van iemand aan boord
Wanneer ik toch eens een buitentrap op moest, dan viel dat wel mee omdat ik het grootste deel van de klim binnen de bewoning deed. Natuurlijk is het niet élke keer mogelijk een buitentrap te vermijden.
Wanneer ik naar de monkey bridge wou om er foto's te maken bvb, dan was die laatste trap wel een buitentrap want de binnentrap gaat maar tot aan de brug. Wie op het allerhoogste deck wil raken, op het dak van de brug, moet die ene buitentrap nemen.
De monkey bridge wordt ook monkey island genoemd, naar analogie met het vroegere kraaienest, omdat dit deck het hoogste punt van het schip is. Daar staan antennes in alle mogelijke vormen en formaten, voor alle ontvangst- en zendapparatuur van het schip.
Als de trap naar de monkey bridge naar de wand van de brug gericht staat, zoveel te beter. Dan heb ik die wand voor mijn neus.
Als die trap naar stuurboord of bakboord gericht staat, met zicht op de verte, dan heb ik tegenslag. Dan kijkt men tussen de treden door tot aan de horizon. Als ik op die trap mijn ogen op de horizon wist te houden, viel het nog wel mee. Niet naar dingen vlakbij kijken, maar ver weg blijven kijken. Hoe verder hoe beter. Blik op oneindig. De klim duurt niet lang, het is maar één trap. Op voorhand de treden tellen helpt ook.
Eens op de monkeybridge was er voor mij geen risico op angst meer. En tijdens het naar beneden gaan ook niet meer, dan kon ik bij elke stap focussen op elke trede vóór mij.
Hier twee fotootjes van ’t Net, van de trap naar de monkeybridge gezien van op de wing. Die laatste trap naar hoger staat natuurlijk achter de brug en deze staan gericht naar een blind schot. Een blinde wand betekent geen zicht op diepte, zodus geen hoogtevrees voor mij.
Het gaat over twee verschillende schepen, dat is onder andere te zien aan de vorm van de schouw:
Hieronder een illustratie die ik gevonden heb, een stukje vaste ladder. De eigen foto die ik had zit waarschijnlijk opgesloten in een vorige, kapotte laptop. Jammer.
Hoe deed je dat op een schip? Daar zijn toch ook vaak grote hoogteverschillen, zeker tussen binnen en buiten? Of tussen dek en ruim? SK
Grote hoogteverschillen wist ik te vermijden. In de bewoning ging ik via de binnentrappen op en af tot op het deck waar ik zijn moest en stapte daar pas naar buiten. Ook al omdat binnen airco is en buiten niet. Wie niet dapper is moet slim zijn.
En de luiken (het ruim) moest en mocht ik niet in. Daar mag enkel bevoegd personeel komen. 'k Beklaag de matrozen en de stuurlieden die op een bulkcarrier (vervoert stortgoed, droge lading) tussen het lossen in de ene haven en het laden in de volgende haven de luiken moesten kuisen. Vooral wanneer het afdalen en klimmen in de luiken met 'Australian' ladders ging en niet via vaste ladders.
Op een vaste ladder heeft men tijdens het dalen of klimmen de ogen naar de wand gericht. Met ziet de diepte niet. Met hoort de diepte wel galmen in zo'n luik, maar men ziet ze niet en dat helpt:
Van op een fictieve wenteltrap durf ik wel maar beneden kijken, maar in het echt zal ik dat niet doen. Toen ik 38 was kreeg ik plots hoogtevrees. Waarom of hoe weet ik niet maar plots wemelde het toen ik een stapelbed aan het opdekken was en naar buiten keek. En dat is zo gebleven. Niet dat ik sindsdien elke dag stapelbedden op te dekken heb, maar het gevoel dat ik mijn eigen lijf niet kon betrouwen was toen zeer sterk. En dat is zo gebleven, ook al had ik het anders gewild, ook al ging ik daar toen tegenin.
Twee jaar later heb ik mijn lesje geleerd: niet tegenin gaan. Ik moet mezelf toestaan bang te zijn eer de paniek toeslaat. Bang zijn dient als bufferzone, want in het volgende stadium, de paniek, word ik een overlast voor anderen.
LM wou een torentrap beklimmen en ik zou mee naar boven gaan. In Barcelona was dat, Sagrada Familia 1992. Wat kon me overkomen? LM was er bij! In een torentrap kijkt men niet naar beneden, er staat een steunkolom in het midden. Dat wist ik van ooit een kerktoren ergens in de Westhoek. Die zag er ongeveer zo uit :
foto van 't Net
De torens van de Sagrada Familia zijn iets hoger dan een klokkentoren in de Westhoek en ik was de gaten voor daglicht vergeten (buitenkijken moet en mag ik niet doen!)
Ergens op een kwart van de hoogte had ik door dat we boven een brug over moesten naar een andere toren en dat daar pas de afdaling kon beginnen. Door een van de gaten zag ik die brug, hoog in de lucht. Het parcours besloeg dus een klimtoren, een loopbrug en een afdaaltoren. Had ik dat maar op voorhand geweten.
Tegelijk was dat lichtgat in de klimtoren een luchtgat zonder glas, met een zeer laag relinkje onder bekkenhoogte, onder tuimelhoogte dus. Ineens was ze daar, de angst, nog niet de paniek, maar de angst voor paniek. 'Als ik hierboven paniek krijg, moeten ze me komen halen, ik moet beneden zijn eer de paniek begint' Zo ging ik die trappen weer naar beneden. Snel en sneller wou ik.
Alleen, de toren was voorzien op enkelrichtingsverkeer. In deze toren ging men naar boven, en pas via de loopbrug zou men in de volgende toren naar beneden kunnen. Die loopbrug waar ik van weg wou.
Zonder LM te verwittigen maakte ik rechtsomkeer en begon ik aan de afdaling. Ik daalde tegen de klimrichting, ik was aan het spookdalen. En dat verwachtten de klimmers niet, dat er een haastige daler hun klim zou kruisen : - Sorry, Scusi, Pardon, Perdóname, Entschuldigung … Zo ben ik beneden geraakt.
Op de begane grond heb ik op LM gewacht. Of hij mij gevolgd was of hij via de andere toren afgedaald was, dat weet ik niet meer. Ik was bang, maar 'k ben zonder paniek beneden geraakt, dat weet ik nog wel.
Toen we bij de wagen kwamen was er ingebroken. Wel, dat is dan weer een situatie die ik aankan. Fluitje van een cent.