Geraardsbergen, waar ik 30 jaar onderwijzer was, heeft een interessante blog Klik op de foto voor méér.
Hieronder volgen enkele foto's van tekeningen die ik gemaakt heb. Ze zijn uitgevoerd in wasco, potlood, houtskool, oostindische inkt of kogelpen. Vraagje: wie herkent bepaalde portretten?
Gary Brooker (Procol Harum)
Robert Vaughn (Man from U.N.C.L.E. )
zelfportret uit 1966
Richard Wright (Pink Floyd)
Walt Disney
Sammy Davis Junior
Adam Cartwright (Bonanza)
Rik Van Looy
Gerry Marsden (Gerry and the Pacemakers)
Rudi Carrell & Guy Mortier
Adam Cartwright (Bonanza)
Leonard Cohen
Marleen De Smet heeft een blog die 'fotogedichten' heet. Een aanrader! Klik gewoon op de foto om een kijkje te nemen.
Frankies (eigen)zinnige poëzie aangevuld met eigen citaten
Frankies stof tot nadenken en meevoelen Denken en emotie sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar aan
07-04-2010
Ook april
Nog april
April was boos, want ik had gedurfd kritiek te uiten ! 't Alarm was loos want prompt begon de lijster te fluiten!
Ik ging zonnen met een zucht en mijn schaduw werd steeds kleiner. Mijn ogen speurden door de lucht en de oogspleet werd steeds fijner
Overal om mij heen spietsten blaadjes de knoppen open en ze waren niet alleen: Bloesems lieten op vruchten hopen
Het was een blatend schaap ergens bij een van mijn verre buren, dat me wekte uit mijn slaap die zelfs vandaag niet bleef duren.
April was mild want ik had er volop van genoten Mijn honger gestild naar dromen van aardbeien en noten
Sta mij toe, die ene gril: veroorloof mij in april een lied over de herfst te zingen, want de lente, nog te pril in deze maand april, inspireert mij andere dingen.
Op deze ochtend in april zijn de tuinen nog te kil om licht en lente te vermoeden, terwijl normaal de maand april met een beetje goede wil de macht van vrieskou moet vergoeden.
Kleur en fruit zijn even stil als het lied van de maand april dat mij telkens stille nacht doet zingen. De zang sterft uit met een gil van de dwalende maand april en fluistert: je kan mij niet dwingen.
De eitjes zijn verdampt met de glaasjes vol van vreugde, verrezen uit het plan van een unieke dag met hen samen zoals toen met souvenirs en plannen zonder foto's, zonder gps, maar verwonderd dat de steen uiteindelijk opzij gerold een haasje heeft verpletterd, Verbijsterd ademloos omdat vandaag alles hetzelfde lijkt zoals weleer.
Ik keer met vreugd terug naar Hades bij de Styx De plaats waar ik na veel gepeins gestorven ben En wend mijn steven voor niemand en voor niks tot ik alle geluk, verlies en vreugde ken
Stormen stuwen mij naar ijzig witte streken ze denken dat ook ik met tegenzin geboren Nooit tevoren naar de weerkaart heb gekeken en nu de strijd op voorhand heb verloren
Mijn schip is alles wat mij nu nog overblijft om tegenstanders naar de wal te halen Ik zie niet veel dat op de grijze golven drijft Dus zet ik zeilen bij, gedaan met dralen
Het tuig dat kraakt, de stuurman heeft geen handen De matrozen spelen kaart en drinken rhum De boegspriet kreunt al even heftig als de wanden Overmoedig overstemt de storm de schrale drum waarmee de uitkijkpost heel hoog in t kraaiennest Verkondigt dat wij varen op verschroeide aarde Maar ik houd de koers, ik acht mezelf genoeg gepest Om onverwacht te gaan verzaken aan die ene waarde
Mijn schip is alles wat ons nu nog overblijft Om drenkelingen van hun vlot te halen Ik zie er veel verdwijnen, maar wie bovendrijft Hijs ik aan boord, er is geen tijd voor dralen.
Raad eens wie die boom daar heeft geplant en wie dat wandelpad heeft aangelegd Vertel me, wie heeft eerst dat schip bemand Is hier dan niemand die dat mij eens zegt?
Wat ik hoor en alles wat ik zie Alles wat ik proef en voelen kan Zijn geen nieuwigheid of fantasie Maar komen altijd van een vrouw of man die iets verzonnen of creëerden Waar wij nu nog van genieten kunnen Die we ook niet kenden of vereerden Maar wel erkentelijkheid gunnen
Naamloos werken in de wereld hier Is ons aller lot maar niet getreurd De mens doet hiervoor beter dan het dier Zodat er zelfs iets idioots gebeurt
De volle maan die kijkt me aan met wolken om haar ogen heen. Heel even blijf ik zwijgend staan en vraag me af waarom ik ween.
De maan is mistig en omfloerst als het mysterie van mijn hart dat ijlend achter feiten koerst en nachten ziet als niets dan zwart.
De nevel streelt de maan haar licht en verdoezelt al haar stralen. Weldra is ze zelf ook uit zicht: Iemand is ze komen halen. De duisternis vertraagt mijn zuchten en de maan verklapt me zacht: elke ziel zeilt door de luchten en verlicht van nu af aan de nacht.
Mijn lieve zus die kijkt me aan met wolken om haar ogen heen. Heel even blijf ik zwijgend staan en vraag me af waarom ik ween.
Voor mijn zus Martine. Waarom moeten mensen sterven om verdiende aandacht te krijgen?
Standbeeld
Haar geliefde noemde haar een voorbeeld, haar familie mist haar nu ze weg is. Neen, ze ziet beslist nooit haar standbeeld: 't Wordt verspilde moeite nu ze weg is.
Haar collega's zochten naar de mooiste woorden voor een toespraak die ons moest ontroeren: De fijnste toespraak die we laatst nog hoorden Maar die gestorvenen niet kan ontroeren
Haar foto's sieren nu de albums en de muren en zijn opeens weer razend interessant. Haar brieven zijn souvenirs die blijven duren; al wat ze bezat wordt pijnlijk interessant.
Haar standbeeld, daar werd zij ook mee geboren, net als dat van elke mens die nu nog leeft Door oogkleppen raakte het evenwel verloren en dook weer op, nu ze niet meer leeft.
Jaren zijn verstreken zonder bezoek van geliefden uit mijn jeugd.
Het zijn jaren op een eiland zonder aanlegplaats.
Maanden geleden liet ik jou in de steek. Ik liet je achter zonder woning en we verloren alle contact vier wintermaanden lang Ik dacht dat alles over was.
Terug op de plek van ons afscheid werden mijn verwachtingen de waarheid die ik vreesde; Voor jou was er geen lente hier
Zo leek het.
Drie dagen. Zo lang duurde het eer je ons kwam opzoeken Smekend om een vlugge maaltijd
Een paar minuten later lag je languit in de zon Alsof je nooit was weggeweest Alsof ik nooit was weggeweest
Mijn aarzelende hand aaide zacht je rug en je spinde en je spinde van genoegen. Zoals alleen een kat dat kan
Zo'n dingen zeg je niet, zelfs als je ze denkt. Sommige dingen zie je niet, zelfs niet als men ze schenkt. Welke dingen toch herken je niet, tenzij het zaken zijn die je gedenkt? Welke dingen bovendien waardeer je niet, alvorens je ze uiteindelijk met spijt herdenkt? Welke dingen, beste kerel, tolereer je niet, tot op de dag dat concurrentie niet meer krenkt?
Alles waarover ik me schaam, die noem ik niet bij naam. Ik zou erover moeten zingen, maar ik noem ze dingen.
Enkele dingen denk ik wel Sommige dingen schenk ik wel Andere dingen gedenk ik wel Voorbije dingen herdenk ik wel Maar de meeste dingen krenken mij.
Wel,
Ik zeg wat ik zie, en niemand herkent de dingen die ik blijf tolereren.
Het eerste dat ik bezat van waarde was iets dat iedereen me benijdde: de beste stuwkracht op deze aarde die me langzaam voor een deel bevrijdde.
Iets dat veel van mijn kracht heeft opgeëist en mijn tijd bezeten in bezit nam. Ik zag het overal waar 'k heb gereisd, geen plek waar ik ze niet eens tegenkwam.
De ene diamant slijpt de andere en gaat er dan langzaam aan ten onder, maar weigert hierdoor te veranderen, want wat ben ik nog, als ik leef zonder?
Ik klamp me vast aan de vergane jeugd en koester die door hieraan te denken dat het fout zou zijn om met valse deugd een and're zin in 't leven te schenken
Ik ben Roland Bourgoignie, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Frankie ( eurocent op forum).
Ik ben een man en woon in Everbeek (Oost-Vlaanderen) (nog steeds België) en mijn beroep is toeterniemeertoe.
Ik ben geboren op 06/01/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven en alles wat ik daarbij nodig vind...
Bob Dylan als inspiratie, (niet)publiceren mijn frustratie, mijn gezin is mijn gratie, eerste dorpsdichter Galmaarden (2007) worden was een prestatie, dat u komt lezen is een sensatie!