p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Uitgever van deze bundel
http://www.desk-nijverdal.nl
bestellen van deze bundel bij:blauwhartje@gmail.com
HARTKRONKELS GEDICHTEN
04-09-2016
Het trekt het kind uit je vandaan
Het trekt het kind uit je vandaan.
Moest deze ochtend misschien denken aan te lange tenen; doch was wat boos, door de dief die mijn vloerwisser pikte; nodig om na het douchen; droog te maken mijn natte stenen. Misschien heeft iemand het vergeten te zeggen van het lenen.
Maar ondertussen glijd ik misschien weg over de natte stenen! Moet niet denken met de billen over de natte stenen te vegen. Gaat door mijn hoofd, weer mijn scheiding die eenzaam maakt. Och Duivel je lacht nu al om mijn dan eenzaam pijnlijk naakt.
Na mijn scheiding is zij nog steeds niet echt uit mijn hart weg. Soms lijkt het of je het niet snel genoeg anders wil zien gaan. Maar een belletje, en snel trekt het je weer uit die zeurende hel. Haar altijd weer vrolijk gezicht en ogen drukt snel op die bel.
Ze begrijpt me; verwacht dan ook niet dat ik me nu schaam; zij hoeft dan ook geen verdrietige uitleg of weer haar naam. Ik hoef het gelukkig nooit aan andere beschamend af te staan. Zo trekt het verdriet uit mijn nog kind zijn langzaam vandaan.
Zie mijn mooie Hortensia’s nu al wat bruinen. Teken dat de Herfst zich al tooit in klatergoud; en mijn Zomergevoel nu al wat verdrietig rouwt. Kijk naar de bomen; zie al wat bruine kruinen.
Droom nog even van een reis naar de Dolomieten; met mooie dorpjes, Kerkjes in lommer verscholen. Donkere wolken en lucht nu nog wat slapend blauw. Daarom de molens en kerkjes slapend wat verholen. Koeien zie je nog wat dromend hun nacht genieten.
Kreeg deze zomer veel last van de mond en de ogen; in mijn mond een ziekte;lang verleden volgens logen. Maar mijn ogen en tong gaan zeurend langs de mond.
Droom van God, alleen door geesten ,Engelen omgeven voel dan pijn ergens tijdloos in het blauw weg zweven.
Wil dan tijdloos zonder last en pijn helemaal alleen zijn; al maak ik mijn liefde van vele ,voor mij dan wel erg klein. Maar de last en pijn laat ik dan wel naar de Hel verdwijnen.
Ben een heel gewone man die poëtisch nog wat zeggen kan; Met mijn dichten verdiende euro’s met een hand te omvatten. Balboekje was vaak leeg; kon zelfs niet vormen een danspaar. Mijn schilderskunst; Herman Brood die had zelfs meer kans. Kranten en Poëzietijdschriften staan niet vol met mijn krassen. Ook geen man die de kroegen in gore smalle steegjes af gaat.
Wilde ook niet voor ieders Leven niet mijn eigen zijn blijven! Door Leeftijd en ziekte, komt nu de tijd dan van Eeuwig leven, Mijn graf wil ik met mijn Liefste delen als ze me dat wil geven Ben mijn hele leven met pijn geweest en dat zal zo wel blijven.
Ja mijn lichaam zegt ook steeds meer tegen me, ik ben zo moe. In de nachts kom ik niet meer aan mijn zo nodige nachtrust toe. Droom soms bij de Vliet, zwevend als een Stern boven het strand; dat ik samen met mijn Liefste elkaar streelde over elkaars wang.
Lente en Zomer leken wachtend bij elkaar nu aangehaakt; de Zomer het kleine jongetje door de lente opgang gebracht. Toch behoudt de Zomer zijn trots als de wolken de zon rolt. Nee, de Zomer wat laat, en zocht lang het zonnetje zijn lol.
In het leven gebeuren dingen die beter anders konden zijn; dingen die toch anders hadden gemoeten als ziekte en pijn. Denk soms; had God geen betere Kunstenaar kunnen nemen. Misschien had Karel Appel dan mijn rol nu beter begrepen.
Of zoals Toon; zei als je doet of je blij bent,helpt dat soms. Laat liever tot vervelens wachten op mijn begrafenisritueel. Geniet, genoot van het Leven lijkt nu ;ben er bijna geweest. Ja, ik weet het; voor enkele is dat dan misschien een feest.
Lente, Zomer gemaakt met Wolken ontwakend uit de wellen. Misschien dat ze nu eens echt gaan ontwaken uit de doom. Laat nu maar snel ontelbare bloemen ontplooien uit de wellen. Nee, Natuur laat merken dat niemand je dan kan overtreffen. auteur:Adrie van Gansen.22.5.2016.@
lang gescheiden, doch voel je oud zeer en verlies. Foto,s staan waar ze toen heel kostbaar stonden, In de geest lijken wij soms nog steeds verbonden. Zo slijten herinneringen hun wortels en verdriet.
Spreken we bij ons samen zijn met twee monden; de foto’s zetten we ook weer terug in de zelfde rij. Drinken nog steeds de zelfde zoete drank en wijn. Ook de oude nestwarmte bij je weer snel gevonden.
Foto’s zijn niet meer wat ze misschien nog leken. Ik voel; alles wordt nog steeds kostbaar bewaard. Ook voelde en zag ik nu bij ieder prijken een traan. Zo worden gevoelens in het stille hoekje bewaard.
Och wat was alles me toen ook zo kostbaar waard; de plaats in “onze” is niet gelijk zoals vroeger was. Toch zou ik soms willen dat alles als vroeger was Maar dat is een Luchtkasteel, daar is alles bewaard.
Het is weer heerlijk weer vandaag, en zo stralend; wat een dag! Denk; wat heerlijk dat ik dit leven nog steeds verwachten mag. Zo brengt de natuur ook steeds de voldoening aan mijn bestaan. Zo ben ik weer heerlijk gelukkig wat dit gedicht ook uit straalt.
‘O God zo fijn, om weer heerlijk met het zonnetje en U te zijn! Heerlijk leven, fijn dat het Leven gelukkig zo niet wil eindigen. Nee, wil er nog steeds niet aan denken; eens te worden een lijk. Gecremeerd of begraven; een monsterlijke gedachten eigenlijk!
‘0 mijn geliefd Leven, daar zal lang branden een Dichtersvuurtje, voor alle lezers die met liefde van Gedichten vele gedichten lezen. Schrijver ben ik heel lang geweest met liefde en tot de late uurtjes. Vaak lopend in het woud, of warm en gezellig achter ja,een Vuurtje.
In gedachten laat ik me lopend langs het water door riet mee deinen. Heb in huis natuurlijk met boekenkasten vol gestouwde vertrekken. Natuurlijk ook veel bundels die ik van oudere en jongeren verstrek. Vaak laat ik mijn hart en ziel door hun gedachten wat mee weg leiden.
Even een naar Virus Och meisje Lief, ik zou toch zo graag weer bij je willen zijn; kon je me wat verzorgen, handschoenen aan; beestjes kriebelen. Mijn gastjes, ik ben bang dat ze je ook even komen kriebelen. Ach gij kleine donder, kom je me dan wassen in ijskoud water. Ach even geduld, en we zwaaien weer vrolijk met beide benen. En laat ons blijven lachen kleintje, samen zijn we zo weer blij! Wil je ook zo graag met je mondje en je woorden horen dansen! Maar zal nu zeker even moeten zieken,tot mijn beentjes zijn vrij! Ja zat even in de rats; maar heb nu toch weer de volle moed gevat. Geloof niet meer, dat nu mijn al einde zou moeten gaan beginnen, Begin me af te vragen; genees ik weer ligt alles rommelig braak, Nu het is wat raar zo het lichaam daar ligt wat slordig en eenzaam.
Ik was moe, en zag het leven zo eenzaam miet echt meer zitten; Het wordt wel wat minder met de Gedichten die ik nu nog maak; het zijn er steeds wat minder, maar het zijn nog steeds de mijne. Zijn ze wat minder mooi geschreven, och dat is ook geen ramp; ook al zijn ze geschreven onder een veel te zuinige kleine lamp!
Slik dozen pillen met van die rare nare namen; lijkt gekozen voor ouderen nog niet begraven. Laten zien van dier rare nare bijverschijnselen; lijken te komen uit Landen met heel veel graven.
Zie en zag me al hangen boven het graf een balk; maar in mijn voorgevoel snel uit de kist gekropen. Voelde dat ik ineens weer heel snel weer kon lopen.
Wist niet dat ik nog in mijn begrafenis hempje lag.
Neem nu weer snel, angstig van alles ter hand. Wil nu ook weer snel weg van uit dit duffe Pand. Toch weer een nieuwe nacht en mooie nieuwe dag. Kon nu zien, wat ik eerst allemaal niet meer zo zag.
Aan die balk boven het gat is het me snel bekomen; van wat er voor mij in de shorten der Engelen lag. Nee nam snel weer de vele wereldse zaken ter hand, Genoot weer snel van bossen en Lanen hun bomen.
Daar vliegt zacht zoemend een lief kushandje van me heen: hoop dan stilletjes dat het kushandje bij het zonnetje komt! Op die plaats waar de Regenboog na regen ook vaak komt. Hoort mij vaak zeggen, ook de regen ging snel weer heen.
Ook heb ik buiten verdriet met mijn Lief ook mijn plezier; Tranen maken zo in je gezicht vaak van die lelijke riviertjes. Huil dan vaak om dan weer voelbaar: het lichamelijk verlies. Maar veel verliezen zonder verdriet ;dat gaat ook weer niet.
Toen de pijn me laatst weer op God zijn matje bij hem riep; zag in de spiegel, donkere ogen tonend heel zwart en diep. God vergeef me; als ik huil en maak de ogen zwart en diep. voel je denken en peinzen, Ad je moet weer zo lachen gaan.
Maar als ik alleen weer eens een pijntje van mijn ziekte had; Ad kijk je Lief in de ogen en ga denken; open de ogen waar; je ontdekt dan waar de kuit erg kostbaar in wordt bewaard! auteur:Adrie.9.5.2016.
Ik ben een man die van gierigheid wil kennen geen bal; mijn dichterswoorden, wie de woorden leest kent me a! Raak buiten mijn gezondheid, ook al mijn duiten kwijt; wie rekenend ziet; sterf als een door gieren beroofd lijk.
Was met mijn vriendin de laatste jaren steeds erg gul; maar zie mezelf nu nog niet als een berooide arme sul. Had een hart steeds open voor veel menslievendheid; Maar al wordt ik arm, in mijn hart blijf ik blij en rijk.
Na de scheiding niet meer een mooi en groot eigen huis; maar al ben ik nu dan gul, toch niet zo arm als een luis. Heb ik straks geen broek, bleef wel een man met moed. Hoefde nooit deemoedig voor rijken af nemen mijn hoed.
Mijn liefste Leeft als een lieve elf, zo luchtig en zo losjes; ondanks broosheid beweegt ze tussen bloemen in het bos. De lieverd, wil ook nooit van haar pijntjes horen of weten; had ze immers geen kracht meer om aan andere te geven!
Zit weer dromend in de lommer van een Waterwilg bij de Vliet. Voel langs mijn enkels mooie paarse Aalbessen even kriebelen. Zien van een mooie waterlelie bracht me weer bij mijn harde les. Piekerde over een hoge medicijnenrekening die de Post liet zien!
Mijn nachtmerrie in de vroege ochtend was wat de Post liet zien. Deze droom liet ik deze ochtend eerst over de Vliet heen waaien! Wilde dat ze niet mij, maar aan een ander adres gezonden waren. Nee de mooie bloemen van mijn lieve Vriendin had ik niet gezien.
Apotheek en verzekering lieten zien dat ik hun niet vergeten kon. De Post creëerde; nu heel verdrietige zware zwarte hoge wolken. Overvielen als heel donkere wolken, geladen met scherpe dolken. Ze vloerde me even, nu even met hun in het wild stekende dolken.
Nee ik wil nu andere gevoelen, kracht en weer een sterkere geest. Dit alles past niet meer bij mij, mijn ziekte geeft aan zwakker lijf, Nee mijn ziekte M.S. begon nu weer zo’n 45 jaar geleden bij mij; 45 jaar waarin mijn ziekte haar donkere kanten veel heeft beleden. auteur:Adrie van Gansen27.2.2016.@
Onze naasten gaan vandaag weer hun eigen daagse weeg; buiten wat studie en gedichtenbundels wel verdomd alleen Overhemden zweten middels hun lucht wat ik gisteren deed. De wind waait merk ik nu, wat zacht en zwoel over de deel.
Mijn dwalende blik van buurs drogende broeken tot het riet. Dan zoekt mijn blik verder over golvend riet langs de Vliet. Ook het naderende vissersbootje ontging mijn ogen nu niet. Zie dat hij zijn vele palingfuiken komt legen achter het riet.
Staat nu ook al klaar; zwarte auto van het Uitvaartwezen! Aan lopende naaste Buren, betasten en voelen droef de kist! Kerel had aan je hart gedacht; roddelen enkele hun aandeel. Je wist het toch? Vroeg of laat kom je toch jezelf eens tegen!
Maar mijn hart zingt voor hem, maar ik wel zacht en zoetjes; een visje speels schuins over het water langs het donkere riet; een heel mooi natuur beeld met ogen die het nog willen zien! Keek naar het riet, waar een mooie libel over heen kwam zoeven.