Leverkruid (Eupatorium purpureum) heeft zijn bakermat op het Amerikaanse continent. Deze planten houden van een vochtige tot natte grond. Deze moet goed water doorlatend zijn en anderzijds toch ook weer ruimschoots water kunnen vasthouden. Koninginnekruid doet het goed in de zon, halfschaduw wordt ook nog getolereerd. Het koninginnenkruid behoort tot de familie van de asterachtigen (Asteraceae). Er zijn ongeveer een 40 soorten, slechts een beperkt aantal daarvan zijn in onze tuinen terug te vinden. Meestal gaat het dan om cultivars van Eupatorium purpureum. Eupatorium bloeit met roze tot paarsroze (soms witte) bloemschermen. Afhankelijk van de soort kunnen ze meer dan twee meter hoogte halen. Een soort die bij ons ook in het wild voorkomt is Eupatorium cannabinum (zo genoemd vanwege de vorm van het blad). De bloemen hiervan zijn iets lichter van kleur.
Met hoge siergrassen (Miscanthus) op de achtergrond komen ze zeer mooi tot hun recht. De bloemen die verschijnen tussen eind juli tot oktober zijn een echte bijenmagneet. Plant leverkruid samen met Verbena bonariensis en vlinderstruik in de border en je hebt een hele zomer gezoem en gefladder van bijtjes en vlinders. Bij een lange droogteperiode wordt een emmertje water af en toe op prijsgesteld. De planten zijn volledig winterhard, best snoei je de bloemstengels pas in het volgende voorjaar af.
De Amerikaanse kolonisten in de 19de eeuw trokken thee van de bladeren tegen griep en koorts of gebruikten het ook als laxeermiddel. Opgelet, zoals met veel natuurproducten zijn grote hoeveelheden giftig ! (kan leverschade veroorzaken).
Op de foto's (van boven naar onder) : E. purpureum en E. cannabinum
De Chinese vernisboom Koelreuteria paniculata (gele zeepboom, lampionboom of blazenboom) is een kleine boom uit de zeepboomfamilie (Sapindaceae). Het geslacht waartoe deze boom behoort is genoemd naar Josef Gottlieb Kölreuter. De boom komt van nature voor in O-Azië (China en Korea).
We hebben hier enkele weken geleden al eens een artikeltje over geschreven. Toen stond dit boompje in bloei, nu is hij bijna uitgebloeid en verschijnen de eerste zaaddozen. Deze doen wat denken aan de opgeblazen zaaddozen van de lampionplant. Later op het seizoen verkleuren deze naar een kleur ergens tussen geel en roze. In de zaaddozen zitten de zwarte zaden zelf die 5-8 mm groot en geroosterd eetbaar zijn. Of deze lekker zijn heb ik nog niet geprobeerd.
Ik ga wel eens proberen er een aantal te zaaien om te zien of er iets van voortkomt. We houden jullie op de hoogte.
Stokrozen (Alcea rosea) hebben niets met rozen te maken, ze behoren tot de malva familie (kaasjeskruid). Ze komen oorspronkelijk uit Turkije en Palestina.
Gezien de hoogte van de bloemstelen (tot 2 m en meer) staan ze graag wat beschut tegen de wind. Om ze rijkelijk te laten bloeien hebben ze graag enige uren per dag zon. Meestal worden ze beschouwd als tweejarige maar onder goede condities komen ze meerdere jaren na mekaar terug. Bij mij komt deze plant reeds voor het vierde jaar in bloei. De grote, enkelvoudige bloemen hebben een grote aantrekkingskracht op bijen en hommels. Ze bloeien redelijk lang (juli-september).
Ze groeien graag in niet te zware maar wel vruchtbare grond. bij mij groeien ze in Kempense zandgrond die wel is aangerijkt met compost. De grond mag niet te droog worden, daarom staan ze bij mij in de halfschaduw. Elk jaar in het voorjaar wat verse compost rond de plant en je houdt ze perfect gelukkig. Qua kleuren betreft ben je bijna onbeperkt in keuze.
Ze hebben soms last van roest. Dit geeft bruine vlekken op de bladeren, de plant gaat er niet direct dood van maar mooi is het niet. Dit is een schimmelinfectie. Vermits ik ecologisch tuinier en niet wil spuiten moet de plant zichzelf maar zien te redden, een koperen draad in de grond steken juist naast de plant zou helpen. Je krijgt de schimmel er niet mee weg maar het zaakje blijft er wel mee onder controle.
De naam van mijn cultivar ben ik jammer genoeg kwijt geraakt met de jaren. Ik vermoed dat één of andere vogel het labeltje heeft meegepikt om er zijn nest mee te versieren.
Deze namiddag een achtste libellensoort tegengekomen rond de tuinvijver.
Als je weet dat er in heel België ongeveer 70 soorten voorkomen vind ik dat ze met die 8 hier redelijk goed vertegenwoordigd zijn. Temeer daar ik er eigenlijk pas een maand geleden mee begonnen ben om er specifiek op te letten.
De (voorlopig) laatste in het lijstje is de koraaljuffer.
Ik realiseer mij maar al te best dat ik absoluut niet kan concurreren met de waterlelies van Monet in Giverny(F). En ze schilderen kan ik al helemaal niet. Er van genieten daarentegen wel !
Waterlelies houden van zuiver, stilstaand tot traag stromend water. In een klein vijvertje met fonteintje zullen ze het meestal minder goed doen. De drijvende bladeren zijn een prima schuil- en rustplaats voor allerlei beestjes, zowel boven als onder water.
Kikkers komen graag op een waterlelieblad zitten om van daar uit de boel te kunnen overkijken. In onze streken zijn er een 100 tal cultivars die winterhard zijn, in de tropen zijn nog veel meer.
Naast bescherming bieden zijn ze ook van belang voor het biologisch evenwicht in de vijver. Door hun grote drijvende bladeren geven ze schaduw in het water wat er voor zorgt dat de temperatuur niet te hoog oploopt op warme dagen. Tevens halen ze voedingsstoffen uit het water waardoor algen minder kans hebben om zich te vermenigvuldigen.
Vanaf juni komen regelmatig bloemen tevoorschijn die gemiddeld 3-4 dagen bloeien. Daarna blijft de bloem dicht en verdwijnt onder water. De meest voorkomende kleuren gaan van wit over rose tot rood maar gele zijn ook te vinden. Sommige geuren bovendien nog heerlijk.
Soms worden de bladeren aangetast door de larven van de waterleliekever. Hier is weinig tegen te doen als je geen insecticides wil gebruiken. Sommige vissen ( goudvissen, koi, ...) willen wel eens aan de stengels knabbelen maar voor de rest zijn ze redelijk probleemloos. Wel erg mooi!
Zien jullie soms ook op tegen het maaien van het grasperk?
Ik vroeger wel, en om verschillende redenen. Je bent er zo een uurtje of meer mee zoet, een uurtje waarin je een heleboel andere leukere dingen had kunnen doen! En waar blijft een mens met al dat maaisel? Composteren? Allemaal goed en wel maar in de zomer heb ik veel meer maaisel dan takjes e.d. om een goede compost te maken. De GFT container dan maar, die zit natuurlijk direct vol. Containerpark? Als ik daar kom ben ik meestal ook niet de enige die op dat idee kom, aanschuiven dus. En betalen, 9 cent per kilo, en een kilootje grasmaaisel is niet veel. Dan wil je nog niet weten dat het eigenlijk voor 90% uit water bestaat!
Ik heb sinds een aantal jaar een andere oplossing gevonden. Ik noem het mijn tuinslaafje, in de literatuur vind je deze terug onder de naam maairobot. Ze kosten nog relatief veel maar wat een genot. terwijl mijn slaafje bezig is kan ik me met het aperitief bezig houden. Regen of geen regen, rijden maar.
Je hebt er zelfs met regensensor. waarvoor die dient weet ik ook niet. Als het over is met regenen gaat het ding terug op pad maar de gazon is wel nog een halve dag nat!
Doordat mijn slaafje elke dag zijn ronde maakt zijn de grassprietjes maar millimeter groot. Daardoor hoeven deze niet opgevangen te worden en worden op het gazon verspreid. De pieren en andere beestjes weten er wel raad mee. Het maaisel wordt eigenlijk ter plaatse gecomposteerd. Bijkomend voordeel : de reisjes richting containerpark worden veel minder frequent.
Nog een voordeel, ons slaafje maakt bijna geen geluid. Na ongeveer een uur of 2 even de batterij opladen (gaat allemaal automatisch) en hup hup! Dat opladen van de batterij gebeurt trouwens met stroom uit de zonnepanelen, is dat niet ecologisch?
Laat de buurman (vrouw) maar achter de benzinewalmen van zijn grasmachine lopen.
“Becky Towe” is de naam van deze bonte schoonheid.
Bij de grote tuincentra ga je deze waarschijnlijk niet vinden, deze komen uit Nederland van bij de kleine Oase in Weert vlakbij de grens met België. Net als alle andere phloxen is dit een makkelijke plant voor een plaatsje in de zon of halfschaduw. Bloeit redelijk laat (zo vanaf begin augustus). Zelfs voor de bloei is deze toch reeds opvallend vanwege zijn bonte blad. Ze worden ongeveer 70 cm hoog en zijn goed winterhard. Of deze plant meeldauwresistent is kan ik nog niet zeker stellen maar gezien de uiterst droge maand juni en nu vocht in overvloed ziet het er zeer veelbelovend uit (geen vlekje meeldauw te bespeuren). Ze prefereren een neutrale bodem maar bij mij is deze licht zuur en dit schijnt ze niet te deren. Als je de uitgebloeide bloemstelen wegknipt heb je kans op een tweede bloei later in het seizoen (dit geldt voor de meeste phloxen). Een hebbeding !
Ik zal eerlijk zijn, tot gisteren had ik er zelf ook nog nooit van gehoord!
Het is een piepklein spinnetje van enkele millimeter groot dat soms in onze tuinen voorkomt. Net als een kameleon kan ze van kleur veranderen naargelang de ondergrond, alleen niet zo snel. Een kameleon kan in enkele minuten van kleur veranderen, ons spinnetje doet er enkele dagen over. Naargelang de kleur van de bloem waar ze op zit kan ze van kleur wisselen tussen wit en geel om zichzelf te beschermen tegen belagers. Waarom dit exemplaar dan op een blauwpaarse vlinderstruik gaat zitten is me een raadsel. Wou deze persé op de foto? Ik weet het ook niet. Ze behoren tot de familie van de krabspinnen omdat ze net als krabben zijwaarts lopen. Deze soort maakt geen web maar zit roerloos te wachten op een argeloos insect dat voorbijkomt. Bliksemsnel wordt er gif geïnjecteerd waarna het slachtoffer wordt leeggezogen. Door hun formaat moeten wij mensen echter geen schrik hebben.
Ongeveer een week geleden hebben we het al eens gehad over hibiscus, met name Hibiscus Syriacus (of tuinhibiscus).
Nu heb ik het over een familielid die jammer genoeg bij ons niet winterhard is en bijgevolg in de winter naar binnen moet : Hibiscus rosa chinensis. Er zijn zeer grote gelijkenissen in de bloemvorm, alleen is deze groter en kleurrijker dan de tuinversie. Ze bestaan in alle mogelijke kleuren, de één al fantastischer dan de andere.
Ze bloeien de ganse zomer lang en net als bij de tuinhibiscus blijft een bloem maar één dag mooi. Dit wordt gecompenseerd door een opeenvolging van bloemen van juni tot in november.
Ik overwinter ze op een lichte plaats op ongeveer 10°C. De ganse winter krijgen ze slechts mondjesmaat water (om de week een beetje).
Ze houden hun blad grotendeels maar tegen het voorjaar als de temperatuur begint te stijgen laten ze het meeste toch vallen. Dan is het tijd om ze te verpotten, eventueel een beetje toppen om ze compact te houden en nu mogen ze ook stilaan meer water krijgen. Half mei, na de laatste nachtvorst, mogen ze naar buiten op een zonnig beschut plekje. Om de 2 weken wat kuipplantenmeststof wordt beloond met een rijkelijke bloei.
Officieel heet deze merkwaardige schoonheid Echinacea “Green Jewel”. Zonnehoed is afkomstig van de prairievlaktes van N-Amerika waar het in de winter serieus koud kan zijn. Met andere woorden : bij ons dus perfect winterhard.
Net zoals zijn gele en roodbloemige familie bloeit deze van begin augustus tot een stuk in oktober. De groene bloemen staan op ongeveer 50 cm lange stevige stelen en zullen niet snel omwaaien. Geef ze een zonnig plaatsje op een niet te zware grond en je wordt rijkelijk beloond met bloemen. Zonnehoed is trouwens ook in trek bij bijen en hommels.
Ik ben waarschijnlijk rijker dan ik zelf besef ! Nu er de laatste dagen regelmatig regenbuien passeren komen ze weer regelmatig langs.
Dan heb ik het over de glibberige gluiperds die het op mijn tuinplanten gemunt hebben. Vooral Hosta's, Veratrum californicum, Lobelia's & Co staan hoog in hun culinaire top 10. Ik weet niet of slakken buikpijn kunnen krijgen want Veratrum is behoorlijk giftig, het zal ze leren !
Naast naaktslakken en kleinere huisjesslakken zie ik regelmatig ook deze soort de revue passeren : de segrijnslak. Ze behoren tot de familie van de wijngaardslakken.
Regelmatig zie ik er wel enkele langskomen. Wist je dat ze eigenlijk van nature uit N-Afrika komen en waarschijnlijk reeds door de Romeinen zijn meegebracht omdat deze graag een slakje lustten?
Sindsdien zijn ze de mee van de grootste huisjesslakken in onze contreien.
In Frankrijk worden ze "petit-gris" genoemd. De Fransen zijn er dan ook dol op, ik zelf iets minder.
Wie ze wil hebben mag ze komen vangen, voor lookboter moet je wel zelf zorgen !
Calla’s zijn van origine moerasplanten uit Zuid-Afrika die behoren tot de familie van de Aronskelken. Dit is duidelijk te zien aan de typische vorm van de bloem. Ze worden soms ook bekerplanten genoemd. Je kan ze zowel als moerasplant in de vijver behandelen alsook als vaste plant in de border. Het zijn eigenlijk knollen die in de winter bovengronds afsterven en in het late voorjaar terug uitlopen. Bij mij staan ze op een beschut plekje in de volle grond met redelijk wat zon naast de vijver, hierdoor staan ze in een voor hen natuurlijke omgeving. Als moerasplant moet je ze ergens vorstvrij overwinteren. In de vaste grond is het nog makkelijker : ik doe er eigenlijk niets aan behalve wat blad dat er in de herfst op valt (van de bomen in de omgeving) te laten liggen tot in het voorjaar. Ze komen nu toch al enkele jaren telkens terug in mei-juni. Zo rond einde juli komen de bloemen tevoorschijn die redelijk lang mooi blijven. Bij sommige cultivars is ook het blad wit gespikkeld wat ook een meerwaarde geeft. De Griekse goden dronken uit de kelk van deze bloemen, of dit laatste waar is heb ik niet kunnen achterhalen. Ik zal mijn wijntje wel uit een glas drinken, lijkt me iets praktischer !
Met het mooie weer van gisteren nog enkele vliegende bezoekers gespot boven en rond de vijver. Van boven naar onder een Houtpantserjuffer en een Lantaarntje. Met de regen van vandaag was er veel minder activiteit te bespeuren !
Normaal zou een mens blij worden na deze vriendelijke woorden. Maar ik zag aan het gezicht van de buurvrouw aan de andere kant van de haag dat dit slechts de inleiding was tot een veel belangrijker boodschap.
“Ik heb nog een heel goed recept voor Coq au vin, interesse?” De kippen die mee stonden te luisteren krompen ineen. Ik zag een vorm van lichte paniek in hun oogjes. “Wij kunnen ’s morgens nooit uitslapen door het kabaal van meneer de haan”. Dat de familie Tok de nacht in een afgesloten nachthok doorbracht vanwege de vossen en marters in de buurt was haar blijkbaar ontgaan. Ik probeerde nog op subtiele wijze duidelijk te maken dat mijnheer de haan in een pikdonker nachthok, afgesloten tot 8 uur ’s morgens, weinig kabaal zou maken. Misschien wel af en toe eens reageren op het gekraai van een collega haan enkele tuinen verderop maar door het gesloten hok komt er weinig lawaai naar buiten. De buurvrouw was echter onverbiddelijk, dat beest was verantwoordelijk !
Gelukkig kwam net op dat moment een andere buurman redding brengen. Hij had wel een “ietsiepietsie” klein probleempje. Hij zocht naar de juiste woorden om het aan te brengen. De brave man was gestuurd op orders van mevrouw die ’s avonds moeilijk in slaap kon geraken vanwege het gekwaak van kikkers in de vijver. Ik merkte op dat die kikkers spontaan naar het water waren gekomen amper één week nadat er water in stond. Bovendien zijn kikkers een beschermde soort in België (het betreft hier inlandse exemplaren en geen ontsnapte Amerikaanse brulkikkers) en ik zou niet weten hoe ze weg te krijgen zonder de artillerie te laten komen. Er waren nog problemen : ’s morgens vroeg zaten de duiven “roekoe roekoe” te doen in de berkenboom, vervelend toch! Ik vroeg me spontaan hardop af wat daarvoor de beste oplossing zou zijn : de duiven afknallen of de boom omhakken! Misschien allebei, dan zijn we van die vervelende vallende blaadjes af in het najaar. Ik antwoordde dat ik dacht de telefoon te horen en haastte me naar binnen. Ik heb eraan gedacht om alles plat te gooien en van de tuin een parking te maken, heel eventjes maar. We zijn nu 3 jaar later : de kippen, kikkers en duiven zijn er nog steeds. De buren ook !
Het horen van de naam duizendknoop veroorzaakt bij een aantal tuiniers reeds hartkloppingen. We hebben het hier echter niet over de beruchte Japanse duizendknoop die alles op zijn weg overwoekert en niet meer weg te krijgen is. Als het een geruststelling kan zijn : deze komt helemaal niet uit Japan !
Dit lid van de familie gedraagt zich heel netjes en woekert absoluut niet, een enkele zaailing op een seizoen, meer last heb je er niet van. Je plant deze mooie bladplant best ergens in de (half)schaduw. Het mooie driekleurig gevlamde blad licht ook de donkerste hoekjes op.
Voor de bloemen moet je deze plant niet aanplanten. Enkel bij een warm najaar heb je kans op kleine rode bloemetjes maar deze zijn eigenlijk onbeduidend, het blad zelf is zoveel mooier ! Ze worden 50-60cm hoog en zijn in de winter bladverliezend.
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....