118 In "Taalwetgeving hindert onderwijs vreemde talen" D.S. 27.9.95 staat niet dat de voertaal van het onderwijs Nederlands is, ook in het onderwijs van andere talen. De voertaal hoort in het onderwijs van andere talen de andere taal te zijn. Dit is de realiteit in onze multiculturele maatschappij. Het is tevens de didactische hefboom om de resultaten op te krikken voor iedereen. Er wordt ook weer in alle talen gezwegen over het 0-niveau en dat is toch essentieel. Als men het beschreven project wil doen slagen moet de andere taal vanaf het 0-niveau grondig geïntegreerd (in de didactische betekenis) worden. Bevredigt het huidig talenonderwijs dan niet ? "Diepe meertaligheid" wordt vanaf het 0-niveau gerealiseerd. Het probleem ligt daar. Als men in de eindfase verder blind blijft uitgaan van de veronderstelling dat de studenten als ze in de universiteit komen perfect meertalig zijn, dan sluit men de ogen voor de realiteit. Onderzoek hierover was ontluisterend ! De sleutel voor de oplossing van dit probleem ligt in het grondig inoefenen van structuren in scenarios, bij voorkeur via "het doen" d.w.z. conversatie uitsluitend in de andere taal. Als deze condities niet aanwezig zijn, kunnen interactieve talenpractica veel werk uitsparen. Ondertussen is er weinig veranderd en werden de avsg-methodes afgevoerd. De interactieve inoefening vraagt te veel inspanningen van de leerkrachten in het A.A.AC.ZC-talenpracticum en die kiezen de gemakkelijkheidsoplossing. Een waardig alternatief heb ik helaas tot nu toe niet gezien!
16-10-2007 om 10:29
geschreven door Jef De cuyper
|