434 Comenius IV
21 XXI. De uitwendige leden van het menselijk lichaam. 22 XXII. De benen delen van het lichaam. 23 XXIII. De vleesachtige delen van het lichaam en de ingewanden. 24 XXIV. De vochten van het lichaam met de geesten. 25 XXV. De natuurlijke werking. 26 XXVI. De levensfuncties. 27 XXVII. De dierlijke functies bij het gevoel, de beweging en de rust. 28 XXVIII. De geest met de hartstochten en het geweten. 29 XXIX. De onnatuurlijke voorvallen: zoals de ziekten, ten eerste de uitwendige 30 XXX. De inwendige ziekten. 31 XXXI. De gebreken van de natuurlijke dingen met de misgeboorten en wat daar bij behoort. 32 XXXII. De wetenschappen van het platte land en allereerst de tuinbouw. 33 XXXIII. Over de landbouw. 34 XXXIV. De veehouderij 35 XXXV. De mogelijkheden van de graanproductie. 36 XXXVI. De vleessoorten als voedsel 37 XXXVII. De kunst van het bereiden der dranken. 38 XXXVII. De soorten kleding. 39 XXXIX. De bouwkunst. 40 XL. De soorten gebruiksvoorwerpen en ten eerste van de lemen en glazen voorwerpen.
24-05-2016 om 08:36
geschreven door Jef De cuyper
|