289 III Telefoon
1 telefoongerinkel 2 D Hallo, met
3 A Hoe maakt u het, mevrouw- mijnheer 4 D Goed, en u 5 A Ik voel mij goed, dank u 6 A Is
thuis ? 7 D Neen, hij (zij) is er niet 8 C Wie klopt er op de deur ? 9 D O, ik hoop dat hij (zij) het is 10 C Ik ben mij aan het klaar maken )11 D Zij is zich aan het klaar maken )12 C Waar bent u ? 13 A Ik ben in
14 C
? 15 A Ja, ik kwam daar langs 16 C Heb je goed weer ? 17 A Ja, het is super 18 C Gaan we naar het zwembad ? 19 A Ja,
en
gaan ook 20 S Ik wacht 21 A Excuseer
22 We gaan naar het zwembad 23 Daar is
24
is er ook 25 Hoe gaat het met
. 26 Hij zwemt 27 Waar is
28 Ik ben hier 29 Ik leyendo 30 Ben je kwaad 31 Neen, neen, dank u 32 Ik ben moe 33 Ben je klaar ? 34 Een
twee
en
drie 35 Ik ben het aan het leren, eh 36 Ja, ik leer het
37 Hoe maakt u het ? 38 Is
thuis 39 Zij is zich aan het klaar maken 40 Waar ben je ? 41 Ik ben in
42 Ik ban aan het lezen 43 Ben je klaar ? 44 Ben je kwaad 45 Neen ik ben moe
15-03-2011 om 00:00
geschreven door Jef De cuyper
|