326 AVSG III
1. De structurele elementen van taal : sociale functie structurele vorm communicatiemiddelsociale zin, communicatie gluid moet betekenis dragen - klank - intonatie - pauze - ritme - tijd - situatie, context, betekenis, dialoog - spraakkunst
3.1. Intonatie en ritme Klanken, frequenties, intensiteit, spanning, tijd van de zin en pauze inwendige structuur van de intonatie in het verloop van de ritmische groepen de intonatie vormt de structurele realisatie van het geheel van de taal. Biologische structurele factoren : spanning, intensiteit, ritme, tonen. Intonatie is de synthese van trillingen door gans het lichaam, in het bijzonder de hersenen, opgevangen. Het lichaam is in staat te antwoorden op zachtere trillingen dan de conversatiezone (300 tot 3000 Hz). 3.2. Situatie, context, betekenis, dialoog a. situatie, context : bevordert de vlugge integratie b. betekenis : de context leidt ons naar de betekenis; de betekenis kan de context zelfs uitschakelen c. dialoog : wij luisteren meestal om te antwoorden - auditief - denkstijl en schrijfstijl ( wie denkt, antwoordt) 3.3. clichés : verkorten van de integratietijd zoals context en betekenis 3.4. spraakkunst - overeenkomst van tijd - verbindingen laten weglatingen en pauzes toe in het proces van het beluisteren om vlug de taal te horen - voorzetsels - syntaxis vb. Où êtes vous allé?
au cinema
|