369 AVSG ENG vert. I 8
Op het perron
1 P Dag, C 2 Fijn, dat ik je zie 3 Waar is M ? 4 C Hier is ze 5 M Dag, P 6 P Hoe maak je het, M ? 7 Je zieter zeer goed uit 8 M Ik voel me heel goed, dank je 9 P Hier, drager 10 Geef mij uw valies 11 M a.u.b. 12 Zijn we klaar om te vertrekken ? 13 C Ja. De drager brengt de bagage naar de taxi 14 P Hoe lang blijf je ? 15 C Tot vrijdag 16 M Het is fijn om opnieuw in Brussel te zijn
Grammaticale structuren
1 P Kruier, kom met mij mee 2 k Goed, mijnheer 3 C De kruier gaat met hem mee 4 Zij stappen van de trein 5 P Het is fijn je weer te zien 6 P P is blij om hem weer te zien 7 C Wij nemen onze bagage mee 8 C Zij nemen hun bagage mee 9 C Ik kom met je mee, M 10 P Ik ga met de kruier mee 11 en jij gaat met haar mee 12 C Geef me je valies, M 13 M Hier is mijn valies 14 C Zij geeft hem haar valies 15 Hij neemt haar valies
Grammatica in beeld 1 P Kruier (drager) kom met me mee k Ja, mijnheer 2 P Het is fijn om hem weer te zien 3 Jij gaat met haar mee 4 C Hij is blij ons te zien 5 Wij gaan met je mee 6 C Zij nemen hun bagage mee
|