374 AVSG ENG vert. I 13
In het restaurant 1 P Een tafel voor drie personen, a.u.b. 2 B Ja, mijnheer 3 Is deze in orde , mijnheer ? 4 P Ja, dank u 5 M, jij kunt hier zitten 6 en C aan de andere kant 7 M Laat ons de kaart inkijken 8 P Wens je een fruitsap, M ? 9 M Ja, a.u.b. 10 En dan wens ik kalfskoteletjes 11P Wens jij kalfskoteletjes, C ?. Ik wens een steak 12C Neen, dank u, ik lust geen kalfsvlees 13 Ik lust rundsvlees 14P Ik lust bier 15 Wat lust jij, M ? 16M Cava, a.u.b. 17P En jij, C ? 18C Ik lust ook een biertje
Grammaticale structuren
1 B Is het in orde, mijnheer ? 2 C Neen, wij zitten niet graag aan het venster 3B Wil je in de hoek zitten ? 4P Ja, dank u 5C C zit niet graag aan het venster M zit niet graag bij het venster 6 P M wens je bier ? 7 M Neen, P, Ik lust geen bier 8 Ik lust cava 9 B Wens je vis ? 10M Neen, wij lusten geen vis 11C Zij lusten geen vis 12 Zij lusten rundsvlees. Zij lusten drie steaks
Grammatica in beeld
1 P Ik zit niet graag aan het raam 2 Jij zit niet graag aan het raam 3 C Hij zit niet graag aan het raam. Zij zitten niet graag aan het raam 4 C Wij lusten geen bier 5 B Jij lust ook geen cider 6 C Zij lusten geen vis
|