386 AVSG ENG vert. I 25
Bij de kapper
1 J Ik denk
dat ik naar de kapper ga, G
2 G Voel je je goed genoeg om reeds buiten te gaan ?
3 J O, ja. Ik wil mijn haar laten knippen
4 G Ga je te voet of met de bus ?
5 J Ik denk dat ik niet met de bus
ga. Ik ga te voet
6 Het is niet te ver
7 G Ga niet verder dan de kapper
8 J Koop ik wat fruit, op de terugweg ?
9 G In orde. Wat ga je kopen ?
10J Enkele sinaasappels en wat appelen
11G en misschien wat kaas
12J Neen, schat. Koop geen kaas
13 Ik kocht er reeds eergisteren
14J In orde
15 Ik zal geen kaas meebrengen
16H Knippen, mijnheer ?
17J Ja, a.u.b.
18H Hoe wenst u het, mijnheer ?
J O, kort onderaan en opzij
19 H Nog iets anders, mijnheer ?
20 Wil je een shampoo ?
J Neen, dank u
Grammaticale structuren
1 H Ik ben
bevreesd, dat je wat zult moeten wachten, mijnheer S
2 Ga zitten, a.u.b.
J Dank u
3 B Dag J. Hoe gaat het vandaag
4 J
Ik voel me goed, dank u
5 Ik ben gisteren gaan werken
6 B Hebt u de manager gezien ?
7 J Ja, ik zag hem gisteren
8 B Sprak hij u over de vergadering van
het comité ?
Ja, hij sprak mij daarover
9 Hij vroeg me of hij me nog kon
zien voor de vergadering
10 B Wanneer gaat de vergadering door ?
11 J Ze zal niet doorgaan voor volgende week
12 B Hebt u met hem over mij gesproken ?
13 J Ja. Ik sprak met hem over jou
vorige maand
14 B En wat zei hij ?
15 J Hij zei niets definitiefs
Grammatica in beeld
1 J Ik denk niet dat ik met de bus ga
2 G Koop geen kaas
3 C Ik zal geen sinaasappels kopen vandaag.
Zij zal geen sinaasappels kopen vandaag.
4 De vergadering zal niet daargaan op
zondag
5 J Ze zal niet wachten. Het is te laat.
6 C Ze zullen niet wachten. Het is te
laat.
|