221 Literatuur
Wij moeten doordacht omgaan met deze materie. Voor poëzie in de Moedertaal bijvoorbeeld, staat maar een laag procent van de mensen open. Voor een vreemde taal zal dat nog minder zijn. De vraag die we ons moeten stellen luidt : welke meerwaarde biedt literatuur voor ons talenonderwijs aan anderstaligen. Wat is het leereffect in ons didactisch proces ? Ik las een artikel over Fast Forward die door Vlaanderen toert met de voorstelling Als ik jou. Dit is in het kader van de volkshogescholen van vroeger en zij werken samen met de V.Z.W. De Rand. Op lesmaterieel voor poëzie staan ze niet te wachten in het volwassenenonderwijs. Men spreekt er ook over Standaardnederlands, maar dat werd nooit vastgelegd, tenminste voor de gesproken taal. Het gevoel bijbrengen dat ze meer Nederlands begrijpen dan ze denken, zal hun niet vooruit helpen. Dat is geen goede didactische doelstelling. Het enige positieve aspect lijkt mij de aandacht voor het visuele. Laat talenonderwijs aan anderstaligen over aan specialisten. Als men daar eens de volle inzet aan zou besteden gaan we er zeker op vooruit. In het AVC opteerden wij destijds voor 1 avond per schooljaar waarin we poëzie brachten in de aangeleerde talen + 1 (toen Russisch). Daaruit sproot de originele Jules Van Campenhoutprijs voor poëzie en de Maurits Naessensprijs voor plastische kunsten voort. Ondertussen werden die op een handige manier overgenomen door de Culturele sector, waar ze misschien thuis horen!
|