Leven en dialogen in Spanje.
1 Onder vrienden.
1 M Dat is Paco 2 P Ja, ik ben Paco 3 A En dit is Alfonso 4 M Paco is student 5 A Alfonso ook 6 A Ja, ik ben ook student 7 A Goede dag, Paco 8 P Hallo Alfonso, goede dag 9 P Wat is dat ? 10 P Dat is een boek 11 P Hoe laat is het ? 12 A Het is 2 uur 13 P Waar woont Manuel 14 A Hier, in dat huis 15 M Kijk. Dat is Alfonso 16 M En dit is Paco 17 A Aangenaam 18 M Van waar zijn jullie ? 19 P Ik ben van Panama 20 A Ik ben Madrileense 21 A Ik ben ook Madrileense
22 A Wie is dat ? 23 M Dat is Alfonso 24 A Ja, ik ben Alfonso 25 M Alfonso is student 26 A Waar woont Manuel ? 27 M Kijk, dat is Paco 28 A Van waar ben jij ? 29 P Ik ben van Panama 30 P En jij, van waar ben jij ? 31 A Ik ben van Madrid 32 A Ik ben ook van Madrid
33 A Wie is dat ? 34 De meid Dat is een meneer 35 P Ik ben Paco
36 A Ik ben student 37 A Jij ben ook student 38 P U bent mekanieker 39 P Hij is boer
40 Een meisje : Ik ben Spaanse 41 Een jongen : Ik ben van Madrid 42 Beambte : Bent u Noord Amerikaan 43 Toerist 1 : Ja, ik ben van New York 44 Beambte : Bent u jager 45 Toerist 2 : Neen mijnheer, ik ben temmer
Feitelijk kan deze les zonder hulpmiddelen gegeven worden, in een levende conversatie. Maar de éénvormige klank wordt dan vervangen door de stem van de leerkracht. Bij toon- en klemtoonveranderingen kan dat een negatieve invloed hebben op het luisteren. De voorgeprogrammeerde dialoog is ook niet onbelangrijk. Men kan volgende elementen verwerken : Dat is
Ik ben
Ik heet
Hij is
Zij is
Goede dag Wat is dat ? Wie is dat ? Hoe heet jij ? Waar woon je ? Van waar ben je ? Wat doe je ? Hoe laat is het ?
|