E-mail mij

Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Archief per week
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
    Inhoud blog
  • ART . NR . 15 . - FIG . 47 .
  • BESTE LEERLINGEN BEZOEKERS VAN FRITSKE2
  • FIG . 46 / 47 .STILLEVEN VAN CHARDIN .
  • FIG .48 / 49 . APPEL
  • FIG . 48 / 49 .
  • FIG . 50 / 51 . DE BEGRENZING VAN DE SCHADUWPARTIJEN.
  • FIG . 50 / 51 . DE BEGRENZING VAN DE SCHADUWPARTIJEN.
  • ART . NR . 15 , DE COMPOSITIE VAN HET STILLEVEN
  • ART . NR . 15 FIG . 44 . SCHEMA VAN DE COMPOSITIE
  • FIG . 43 . DE COMPOSITIE VAN HET STILLEVEN
  • ART . NR . 14 , a . HET EFFECT.
  • FIG . 36 . HET EFFECT
  • FIG . 37 . HET EFFECT
  • FIG . 38 . TINTEN - NUANCE
  • FIG . 39
  • FIG . 40
  • FIG . 41
  • FIG . 42 . HET EFFECT
  • ART . NR . 14 , TOONWAARDEN
  • FIG . 31
  • FIG . 32
  • FIG . 33
  • FiG . 34 .
  • ART . NR . 13 . d , SLAGSCHADUWEN OP VERTICALE EN OP SCHUINE VLAKKEN .
  • FIG . 14 en 15 . LINKS BIJ KUNSTLICHT . RECHTS BIJ ZONLICHT .
  • FIG . 22 , 23 , 24 , 25 en 26 .
  • FIG . 27
  • FIG . 28 . HET SPEL VAN LICHT EN SCHADUW BIJ EEN SAMENGESTELDE BELICHTING .
  • FIG . 29 .
  • FIG . 30 . HET SPEL VAN LICHT EN SCHADUW BIJ EEN SAMENGESTELDE BELICHTING .
  • ART . NR . 13 . c . NATUURLIJKE EN KUNSTMATIGE BELICHTING
  • ART . NR . 13 . d , - FIG . 19 , 20 , 21 , SCHADUW BIJ KUNSTLICHT
  • ART . NR .13 . d , - FIG . 16 , 17 , 18 , SLAGSCHADUW ZONNESTRALEN
  • FIG . 9 .
  • FIG . 10 .
  • FIG . 11
  • FIG . 12 .
  • FIG . 13
  • FIG . 7 en 8 , SLAGSCHADUW VAN EEN CILINDER
  • ART . NR . 13 . b , SLAGSCHADUWEN EN HUN PERSPECTIEF.
  • FIG . 6 . KUNSTMATIGE BELICHTING
  • FIG . 5 . KUNSTATIGE - LICHTBRON .
  • FIG . 4 . HET ZONLICHT KOMT VAN LINKS .
  • ART . NR . 13 . a , DE SCHADUW
  • ART . NR . 13 . - FIG . 1 . - EIGEN SCHADUW EN SLAGSCHADUW .
  • ART . NR . 13 - FIG . 2 . - SLAGSCHADUW ( ZON OP RIJ BOMEN )
  • FIG . 3 . - KUNSTMATIGE LICHTBRON
  • ART . NR . 13 . LICHT EN SCHADUW
  • ART . NR . 12 , d . VERSCHILENDE WIJZEN VAN UITVOERING
  • VERVOLG . FIG . 12 . c , DE ONDERDELEN
  • FIG . 51
  • FIG . 53
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT X - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XI - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XII - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XIII - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XIV - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XV - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 , c . DE ONDERDELEN
  • ART . NR . 12 , b . PRAKTISCHE RAADGEVINGEN HET MODEL
  • FIG . 49 . DE ONDEDELEN
  • FIG . 50 . DE ONDEDELEN
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDEDELEN
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDERDELEN
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDERDELEN
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDEDELEN
  • ART . NR . 12 . a , - FIG . 40 . - PERSPECTIEVISCHE SCHAAL VAN VERKLEINING
  • ART . NR . 12 , a . DE PERSPECTIEVE SCHAAL VAN VERKLEINING .
  • FIG . 41 en 42
  • FIG . 43 en 44
  • FIG . 45
  • FIG . 46
  • ART . NR . 12 . - FIG . 37 . - NOG IETS OVER PERSPECTIEF
  • ART . NR . 12 . -NOG IETS OVER PERSPECTIEF
  • FIG . 38 .
  • FIG . 38
  • FIG . 39
  • ART . NR . 11 , b . - PLOOIENVAL
  • FIG . 34 . PLOOIENVAL .
  • ART . NR . 11 , a . DE COMPLETE SCHETS
  • ART . NR . 11 . a , - FIG . 35 , 36 , a en b . - PLOOIEN
  • ART . NR . 11 . a , - PLAAT III . PLOOIEN IN HERENKLEDING
  • ART . NR . 11 . a , - PLAAT IV . PLOOIEN IN DAMESKLEDING
  • ART . NR . 11 . - DE PRAKTIJK
  • FIG . 33 . - AFBEELDINGEN IN BEWEGING
  • ART . NR . 11 . a , - FIG . 32 . - DE COMPLETE SCHETS
  • ART . NR . 10 , c . - HOUDINGEN EN BEWEGINGEN .
  • Fig . 27
  • FIG 28 .
  • FIG . 29 .
  • ART . NR . 10 , b . HET EVENWICHT . - DE LOODLIJNEN
  • ART . NR . 11 . - FIG 31 . - DE FIGUUR IN BEWEGING
  • ART. NR . 11 . - FIG . 30 . - VERSCHILLENDE STANDEN VAN FIGUREN IN RUST .
  • FIG . 24 . LEDEPOP . B , GEZIEN DOOR A.B.C.-SCHREM.
  • FIG . 25 . - LOODLIJNEN EN PUNTEN VAN ERKENNING.
  • FIG . 26 .
  • ART . NR . 10 , a
  • LEDEPOP , B
  • ART . NR . 10 . a , - PLAAT II - LEDEPOP B
  • DE A . B . C . LEDEPOP.
  • FIG . 22 en 23
  • ART . NR . 10 . - PLAAT I
  • ART .NR . 10 . SCHETSEN VAN PERSONEN .
  • ART . NR . 9 , b . DE VERKORTINGEN.
  • FIG . 15 , 16 , 17 .
  • FIG . 18 EN 19 .
  • FIG . 20
  • FIG . 21
  • ART . NR . 9 , a . DE VERKORTINGEN .
  • ART . NR . 9 . a , - FIG . 7 , 8 , 9 en 10 . - DE VERKORTINGEN .
  • FIG . 11 .
  • FIG . 12 .
  • FIG . 13 .
  • FIG . 14 .
  • ART . NR . 9 . HET SCHETSEN VAN PERSONEN .
  • FIG . 1 .
  • FIG . 2 .
  • FIG . 2 bis .
  • FIG . 2 bis .
  • FIG . 3
  • FIG . 4
  • FIG . 5
  • FIG . 6
  • ART . NR . 8 , a .
  • FIG . 71 .
  • FIG . 70 .
  • FIG . 69
  • ART . NR . 8 . DE BOUW EN DE DEFINITIEVE TEKENING .
  • FIG . 66
  • FIG . 67
  • FIG . 68
  • FIG . 56
  • FIG . 57 .
  • FIG . 58 en 59.
  • FIG . 58 en 59 .
  • FIG .60 en 61 .
  • .
  • FIG . 60 en 61
  • FIG . 62
  • FIG . 63
  • FIG . 64
  • FIG . 65 .
  • ART . NR . 7 a
  • FIG . 55 .
  • ART . NR . 7
  • FIG . 51 .
  • FIG . 52
  • FIG . 54 .
  • FIG . 53 . - GROTE VOORWERPEN MET KLEINERE OBJECTEN
  • ART . NR . 6 . a , - FIG . 50 . - SILHOUETTEN
  • ART . NR . 6 a
  • DE PERSPECTIEF VAN DE CIRKEL .
  • FIG . 43 .
  • FIG . 44 EN 44 BIS .
  • FIG . 45 .
  • FIG . 46 .
  • FIG . 47 .
  • FIG . 48 .
  • FIG .49
  • ART . NR . 6 DE HORIZON.
  • FIG . 38
  • FIG .30
  • FIG . 40
  • .
  • .
  • FIG . 40
  • FIG . 41
  • FIG. 42
  • Fig . 34
  • Fig . 35
  • Fig . 36
  • Fig . 37
  • ART .NR . 5
  • FIG .27 en 27 bis .
  • FIG . 28.
  • FIG . 29 .
  • FIG .30 .
  • FIG . 31 .
  • FIG . 32.
  • Fig . 33.
  • ART . NR. 4 b
  • ART . NR . 4 . b , - PLAAT II
  • ART . NR . 4 . a , - PLAAT I - DECORATIEVE VERSIERINGEN
  • Fig . 26 .
  • ART . NR. 4 a
  • Fig. 23
  • ART . NR . 4 . a , - FIG . 21 en 21 bis - FIG . 22
  • FIG . 25 . - PENSEELTEKENINGEN VAN JAPANSE KUNSTENAARS
  • FIG . 24 . - HET PENSEEL
  • ART . NR . 4 . - FIG . 13 . - HB POTLOOD
  • FIG . 17 . - CIRKELS OVALEN EN ELLIPSEN
  • FIG . 18 . - AFBEELDINGEN VAN DECORATIEVE VERSIERINGEN EN VOORWERPEN
  • ART . NR . 4 . - FIG . 19 en 20
  • ART . NR . 4 . - FIG . 14 , 15 en 16 . - LOSSE LIJNOEFENINGEN
  • ART . NR. 4 . - HET POTLOOD
  • Fig. 10 . - VOORBEELD VAN HET TEKENEN MET A.B. C. - SCHERM
    Mijn favorieten
  • Gastenboek
  • Groetjes uit Tessenderlo
  • Een aangenaam weekend.
  • Hallo Fritske.
  • Hallo Fritske.
  • Hallo

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    "Altijd Welkom Bij fritske2"

    30-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 6 DE HORIZON.
    ART . NR . 6

    DE  HORIZON .

    Bij  het  bekijken  van  de  kubussen  heeft  u   zich  natuurlijk  al  afgevraagd  waarheen  de  lijnen   " vluchten  " naarmate  ze  zich  van  ons  verwijderen .  Wanneer  zij  steeds  meer  naar  elkaar  toelopen, dan  zullen  ze  toch  ergens  bij  elkaar  komen . Inderdaad ! En  dat  punt  " ergens " ligt  op  de  horizon .
    DE  HORIZON - één  van  de  belangrijkste  perspectiebegrippen - wat  is  dat ?  Stelt  u  zich  voor , een  lijn , welke  onbegrensd  is,  volkomen  horizontaal  loopt  en  die  precies  gelegen  is  op  de  hoogte  van  onze  ogen  wanneer  wij  volkomen  recht  voor  ons  kijken . Ook  zoudt  u  zich  een  enorme, onbegrende  glasplaat kunnen  voorstellen  welke  volkomen  horizontaal  ligt , met  de  voorkant ( de  snede  dus ) tegen  de  ogen . En  of  wij  nu  op  een  ladder  gaan  staan  of  op  de  grond  gaan  zitten , nimmer  zult  u  de  onderkant  of  de  bovenkant  van  deze  glasplaat  kunnen  zien . Anders  gezegd : van  dit  steeds  " horizontale  vlak " - dat  loodrecht  op  het  tafereel  staat  zien  wij  dus 
    alleen  de  snede . Die  snede  is  dus  onze  horizon , welke  steeds  horizontaal  loopt  en  omhoog  en  omlaag  gaat  naarmate  wij  een  hoger  of  lager  standpunt  innemen .
    Voor  een  ieder  is  dus  de  plaats  van  de  horizon  verschillend . Bent  u  klein , dan  ligt  hij  lager  dan  de  horizon  van  een  groter  iemand . Wij  raden  u  aan , om  deze  verschijnselen  zelf  eens  te  onderzoeken , want  daar  gaat  het  immers  om : u  moet  leren  zien .

    WIJKENDE  LIJNEN  EN  VERDWIJNPUNTEN
    EVENWIJDIGE  PERSPECTIEF

    Wij  keren  nu  weer  eens  terug  naar  onze  "wijkende  lijnen "  en  herhalingen  daarvoor  een  eerder  gedane  proef  ( zie fig. 35 ). Door  ons  scherm  bekijken  wij  het  vierkante  stukje  karton  dat  plat  voor  ons  op  tafel  ligt . Wij  zien  dan  dat  de  lijnen AC  en  BD , welke  de  zijden  links  en  rechts  begrenzen , " wijkende  lijnen " zijn . In  werkelijkheid  zijn  het  horizontale  lijnen  welke  evenwijdig  aan  elkaar  lopen . Zij  beginnen  dicht  bij  ons oog  en  lopen  naar  achter  toe . Het  andere  paar  lijnen  AB  en  CD  ligt  ook  horizontaal  en  in  werkelijkheid  ook  evenwijdig  aan  elkaar .
    Maar  in  tegenstelling  tot  de  lijnen  AC  en  BD  liggen  de  lijnen  AB  en  CD  evenwijdig  met  onze  horizonlijn - dus  met  ons  tafereel . Daarom  wijken  deze  lijnen  niet . De  enige  verandering  welke  zij  ondegaan  is , dat  zij  korter  worden  naarmate  zij  verder  van  ons  oog  verwijderd  zijn . ( CD  is  korter  dan  AB ) !  Hetzelfde  verschijnsel  zien  wij  bij  de  lijnen  EF  en  GH  van  het  staande   karton . De  lijnen  EG  en  FH  daarentegen  zijn  weer  wijkende  lijnen .
    Wanneer  wij  nu  de  wijkende  lijnen  van  het  liggende  en  het  staande  stuk  karton  gaan  verlengen  door  middel  van  " vluchtlijnen " ( de  gestippelde  lijnen  in  fig. 35 ) dan  zien  we  dat  zij  uitkomen  in  het  punt  P . Dit  punt  ligt  op  de  horizon ! Wij  leren  hieruit  dus , dat  alle  evenwijdige  horizontale  lijnen , welke  loodrecht  op  het  tafereel  staan , samenkomende  in  één  punt  op  de  horizon . Dit  punt  noemen  wij  het  " vluchtpunt " . Wij  zeiden  u  reeds  dat  perspectief  een  zaak  is  van  gezond  verstand  en  of  het  dus  gaat  om  stukken  karton  of  om  vierkante  of  rechthoekige  dozen , overal  en  altijd  zult u  deze  zelfde  verschijnselen  van  de  evenwijdige  lijnen  kunnen  ontdekken . Bekijk  fig. 36  maar  eens . De  vlakken  van  de  kubus  welke  naar  het  oog  zijn  toegekeerd  behouden  hun  werkelijke  vormen  en  afmetingen . De  vakken  echter  welke  loodrecht  op  het  tafereel  staan , ondergaan  vormveranderingen  omdat  zij  begrensd  worden  door  wijkende  lijnen .
    Tot  nu  toe  hebben  we  alleen  gesproken  over  de  evenwijdige  perspectief , welke  zo  genoemd  is , omdat  het  voorwerp  zich  recht  voor  ons  bevindt  met  één  vlak  evenwijdig  aan  ons  tafereel . De  wijkende  lijnen  van  het  voorwerp  staan  in  werkelijkheid  dus  loodrecht  op  het  tafereel .
    Wij  gaan  nu  onze  kubus  eens  wat  verdraaien , zodat  we  hem  onder  een  bepaalde  hoek  zien .

    PERSPECTIEF  VAN  VOORWERPEN  WELKE  EEN  HOEK  MAKEN  MET  HET  TAFEREEL.

    In  fig . 37  zien  wij   onze  kubus  dus " onder  een  bepaalde  hoek " . Geen  enkele  lijn , geen  enkel  vlak  loopt  evenwijdig  met  het  tafereel . Alle  horizontale lijnen , welke  in  werkelijkheid  evenwijdig  aan  elkaar  lopen , zijn  dus  wijkende  lijnen  geworden . In  de  tekening  zien  wij  deze  lijnen  dan  ook  "vluchten ", maar  niet  in  één , doch  in  twee  "vluchtpunten " ( de  punten  P1  en  P2 ) . Het  ene  is  links , het  andere  rechts  gelegen . U  moet  dit  echter  onthouden : horizontaal  wijkende  lijnen  hebben  alleen  dan  hetzelde  vluchtpunt , wanneer  zij  in  werkelijkheid  evenwijdig  aan  elkaar  lopen . In  onze  kubus  zijn  het  dus  de  lijnen  EF , AB ,CD  enerzijds  en  de  lijnen  BF , AE , CG  anderzijds .

    DE  PLAATS  VAN  DE  VLUCHLIJNEN  MET  BETREKKING  TOT  DE  HORIZON .

    Uit  hetgeen  wij  tot  nu  toe  hebben  geleerd  kunnen  we  gemakkelijk  afleiden , dat  de  vluchtlijnen  welke  onder  de  horizon  liggen  een  opwaartse  richting  hebben . De  vluchtlijnen  nu , welke  boven  de  horizon  liggen  hebben  een  neergaande  richting . De  lijnen  die  precies  op  de  hoogte  van  onze  ogen  liggen , blijven  echter  horizontaal . Wij  herinneren  u  hierbij  nog  even  aan  die  grote  glazen  plaat , waarvan  de  snede  overeen  komt  met  de  horizon . De  vluchtlijnen  welke  dus  precies  op  de  hoogte  van  de  ogen  liggen  vallen  samen  met  de  horizon .
    De  afbeeldingen  zullen  al  deze  verschijnselen  voor  ons  zichtbaar  maken . Wij  zullen  dan  zien , dat  alle  vlakken  in  grootte  schijnen  af  te  nemen , naarmate  zij  zich  verder  van  ons  verwijderen  en  als  het  ware  dieper  in  de  achtergrond  dringen . Wij  kennen  dit  verschijnsel  reeds  van  de  verkorting . De  mate  van  de  verkorting  echte  hangt  af  van  de  gezichtshoek . In  fig . 38  is  het  zo  dat  het  oog  zich  bevindt  ter  hoogte  en  tegenover  het  punt O . Dit  punt  O  ligt  dus  op  de  lijn  welke  overeenkomt  met  de  horizon . Van  plank  A  zien  wij  dus  geen  wijkende  lijnen , omdat  deze  samenvallen  met  de  horizon . Van  de  planken  F , E  en  C  lopen  de  wijkende  lijnen  op  omdat  zij  onder  de  horizon  liggen . Tevens  merken  wij  op , dat  wij  de  planken  sterker  verkort  zien  naarmate  wij  er  minder  bovenop  kijken ( plank F  doet  zich  het  breedst  voor  omdat  wij  er  meer  " bovenop " kijken ) . Van  de  planken  D  en  B  liggen  de  wijkende  lijnen  boven  de  horizon  en  zij  hebben  dus  een  neergaande  richting . Omdat  deze  planken  boven  de  horizon  liggen  kijken  wij  er  dus  van  onderen  tegenaan . En  hoe  meer  wij  er  tegenaan  kunnen  kijken - dus , hoe  hoger  zij  liggen -  des  te  breder  zien  wij  die  plank ( D  zien  wij  breder  dan  B ) .
    Het  zal  u  duidelijk  zijn , dat  al  deze  verschijnselen   voor  ieder  ander  voorwerp  gelden , al  naar  gelang  de  plaats  dat  het  inneemt  ten  opzichte  van  de  horizon . De  afbeelding  op   ( fig . 40 )  zal  het  u  allemaal  nog  eens  duidelijk  maken . 
    Zowel  bij  lijnen  als  bij  vlakken  en  bij  ruimtelijke  voorwerpen  zult  u  zich  thans  rekenschap  kunnen  geven  van  het  vluchten  der  lijnen  en  van  de  verkortingen . In  het  kort  demonstreren  wij  dit  nog  bij  fig . 42 . Eerst  is  de  lineaal  gezien  in  evenwijdige  perspectief , met  zijn  langste  zijde  naar  de  beschouwer  gekeerd . Achtereenvolgens  wordt  hij  in  verschillende  standen  geplaatst  ( perspectievisch  gezegd  dus  onder  een  " andere  hoek " )  om  tenslotte  weer in  evenwijdige  perspectief  te  komen , doch  nu  met  zijn  kortste  zijde  naar  ons  toegekeerd . In  fig . 41  hebben  wij  verschillende  vlakken  en  ruintelijke  voorwerpen  bij  elkaar  gebracht  om  u  een  geheel  te  laten  zien  van  perspectievische  verschijnselen  onder  een  bepaalde  hoek . Wij  merken  hierbij  op , dat  u  het  middelpunt  van  de  verschillende  vlakken , welke  door  het  perspectievisch  aanzicht  een  vormverandering  hebben  ondergaan . Het  middelpunt  bevindt  zich  namelijk  op  het  snijpunt  van  de  diagonalen .
    Tenslotte  gaven  wij  met  stippellijnen  de  onzichbare  zijden  aan . Vanzelfsprekend  zijn  ook  zij  onderwerpen  aan  de  perspectief .
    Tot  besluit  geven  wij  thans  een  kort  overzicht  van  de  betrekkelijke  eenvoudige  en  gemakkelijk  te  onthouden  regels  welke  betrekking  hebben  op  de  LIJNPERSPECTIEF .
    Verticale  lijnen  blijven  in  perspectievisch  aanzicht  verticaal , doch  hun  grootte  neemt  af  naarmate  zij  verder  van  ons  oog  verwijderd  zijn .
    Horizontale  lijnen  worden  in  twee  groepen  ondergebracht :
    A ) horizontale  lijnen  welke  evenwijdig  aan  onze  oogas , dus  aan  het  tafereel  liggen . Deze  lijnen  blijven  horizontaal . Hun  grootte  neemt  echter  af  naarmate  zij  verder  van  ons  oog  verwijderd  zijn .
    B ) hoizontale  lijnen  welke  een  hoek  maken  met  het  tafereel  en  waarbij  het  beginpunt  dus  meer  of  minder  bij  ons  oog  is , terwijl  het  uiteinde  zich  er  verder  van  verwijdert . Deze  lijnen  schijnen  zich  in  de  achtergrond  te  " dringen " !  Zij  " vluchten " dus  naar  de  horizon  en  komen  daar , wanneer  wij  ze  doortrekken , samen  in  een  " vluchtpunt " .
    Alle  horizontale  lijnen  van  deze  groep - in  werkelijkheid  dus  evenwijdig  lopend  aan  elkaar  -  komen  samen  in  hetzelfde  vluchtpunt .
    Er  kunnen  meerdere  vluchtpunten  zijn .
    Wanneer  de  horizontale  lijnen  van  het  voorwerp  loodrecht  op  het  tafereel  staan  komen  zij  samen  in  het  vluchtpunt  dat  wij  het  " oogpunt " noemen .
    De  horizontale  lijnen  die  in  werkelijkheid  evenwijdig  aan  elkaar  lopen  doch  NIET  loodrecht  op  het  tafereel  staan , komen  samen  in  de  vluchtpunten  die  wij     "verdwijnpunten " noemen . Deze  verdwijnpunten  kunnen  zowel  links  als  rechts  van  het  oogpunt  liggen  en  er  zijn  evenveel  verdwijnpunten  als  er  groepen  van  lijnen  van  deze  soort  zijn .
    Dit  zijn  dan  de  belangrijkste  perspectievische  regels . Onthoud  ze  goed . Voor  de  perspectief  van  de  circel , waarover  wij  nu  gaan  praten , gelden  in  principe  deze  wetten  eveneens .

    30-03-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    29-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 38
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 38

    29-03-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG .30
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 39

    29-03-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 40
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 40

    29-03-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen..
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 40

    29-03-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen..
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig .40

    29-03-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 40
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 40

    29-03-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 41
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 41

    29-03-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG. 42
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 42

    29-03-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    27-03-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fig . 34
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig .34

    27-03-2006 om 18:28 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fig . 35
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 35

    27-03-2006 om 18:27 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fig . 36
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 36

    27-03-2006 om 18:26 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fig . 37
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 37 .

    27-03-2006 om 18:25 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART .NR . 5
    ART . NR . 5

          DE  LIJNPERSPECTIEF.

    Inleiding  tot  de  studie  van  de  lijnperspectief .

    Wij  gaan  nu  beginnen  met  enkele  bijzonder  interessante  ontdekkingen , waarvoor  wij  teruggaan  naar  ons  in  ruiten  verdeelde  scherm .
    Fig . 27  toont  u , van  opzij  gezien , het  oog  van  de  waarnemer , dat , door  het  recht  voor  hem  staande  doorzichtige   scherm , een  dun  rechtlijnig  stokje  A.B.C.D.E.  in  schijne  stand  bekijkt .  Het  onderste  stukje  E  is  tengevolge  van  deze  schuine  stand  dichter  bij  het  oog  dan  de  rest  van  het  stokje , dat  zich  er  verder  van  verwijdert  naarmate  men  bij  A  komt . Dit  oog  ziet  het  stokje  door  de  stralen  die  ervan  uitgaan  en  die  in  het  oog  bijeenkomen . Deze  stralen  komen  dus  in  één  punt  bij  elkaar , zoals  ons  fig . 27  laat  zien .  Dit  " bij  elkaar  komen " noemen  wij  "  covergeren " . De  stralen  gaan  dus  door  het  scherm  volgens  de  lijn  A' . B' . C' . D' . E' .
    Deze  lijn  vormt  de  " projectie "  van  het  stokje  op  het  glas , of  anders  gezegd , het  beeld  daarvan .
    Het  is  duidelijk , dat  dit  beeld  kleiner  is  dan  het  stokje  zelf . Nu  moet  u  eens  letten  op  een  belangrijk  verschijnsel  : terwijl  in  werkelijkheid  de  stukken  ED - DC - CB - BA   op  het  stokje  even  lang  zijn , zien  wij  dat  op  het  scherm  de  stukjes E'D' - D'C' - B'A'  van  beneden  naar   boven  toe  steeds  kleiner  worden , waarbij  dan  het  kortste  stuk  ervan  overeenkomt  met  dat  gedeelte  van de  stok  dat  het  verst  van  het  oog  verwijderd  is . Onthoudt  dit  effect  van  verkleining -  of  liever  gezegd  "verkorting " - van  een  bepaald  onderdeel  van  het  voorwerp  ten  opzichte  van  een  ander  deel  dat  zich  dichter  bij  het  oog  bevindt .
    Laten  wij  nu  fig. 27 bis  eens  bekijken . In  plaats  van  de  lichtstralen  te  laten  zien  welke  in  het  oog  bij  elkaar  komen , hebben  wij  eenvoudig  de  horizontale  stralen  van  het  stokje  naar  het  scherm  genomen . De  nu  verkregen  projectie  is  evenwijdig , terwijl  de  vorige  convergeerde . U  ziet  dus  dat  de  stukken  A'B - B'C' - enz , onderling  gelijk  blijven , precies  zoals  op  het  stokje  zelf . Deze  wijze  van  weergeven - welke  geheel  theoretisch  is , omdat  wij  het  in  werkelijkheid  nooit  zo  kunnen  zien - noemt  men  " vlakke  projectie " ( Zie  fig . 28 A ) ; Het  is  een  methode , gebruikt  door  architecten  en  technici , met  als  enig  doel  het  juist  weergeven  van  de  onderlinge  verhoudingen  van  het  voorwerp , zoals  deze  in  werkelijkheid  zijn  en  niet  zoals  deze  zich  aan  ons  oog  voordoen  ( zie  fig . 28 B  en  C ) .
    Wij  namen  hierboven  als  voorbeeld  een  rechte  stok  onder  een  bepaalde  hoek . De  voorwepen  rondom  ons  zijn  echter  ingewikkelder  en  geven  niet  alleen  lijnen  te  zien  die  in  één  bepaalde  richting  gaan . Wat  echter  voor  het  een  geldt , geldt  ook  voor  het  ander .
    In  werkelijkheid  is  de  bundel  samenkomende  lichtstralen  geen  driehoek  met   het  oog als  toppunt , zoals  u  wellicht  uit  de  schematische  voorstelling  zou  opmaken . Nee , deze  bundel  heeft  de  vorm  van  een  kegel  en  de uitdrukking  
     " gezichtskegel "  gebruiken  wij voor  dat gedeelte  van  de  ruimte  dat  onze  blik  in  één  keer  kan  opvangen , in  de  hoogte , breedte  en  diepte , zonder  ons  hoofd  te  draaien  of  ons  gezichtsas  te  veranderen . De  basis  van  deze  kegel  komt  overeen  met  ons  " gezichtsveld " , dat  groter  wordt  naarmate  wij  verder  kunnen  kijken ( fig. 29 ) . De  begrenzing  van  dit  gezichtsveld  is  ongeveer  cirkelvormig . In  de  perspectief  noemt  men  dit  " tafereel " . Buiten  de  omtrek  van  de  cirkel  nemen  wij  weliswaar  onder  en  boven , rechts  en  links  nog  vormen  en  kleuren  waar , doch  deze  beelden  zijn  toch  niet  zuiver  te  onderscheiden . Alles  wat  zich  rondom  ons  werkelijk  gezichtsveld  bevindt  kunnen  wij  niet  zuiver  waarnemen  en  wij  kunnen  - nee , wij  mogen  dit -  nimmer  natekenen . 
    Dicht  bij  ons  is  de  gezichtskegel  smal  en  dus  het  gezichtsveld  beperkt . Maak  daarom  niet  de  fout  om  te  trachten  een  groot  gedeelte  van  de  voorgrond  op  de  tekening  te  krijgen , omdat  die  voorgrond  overeenkomt  met  de  delen  van  het  voorwerp  die  het  dichtst  bij  het  oog  zijn . 

    DE  TWEE  GRONDBEGINGSELEN  VAN  DE  LIJNPERSPECTIEF .  

    Wees  vooral  niet  bang  om  met  deze  studie  te  beginnen . De  perspectiefleer  kan  men  samenvatten  in  enkele  zeer  eenvoudige  regels  en  het  is  helemaal  niet  zo  ingewikkeld  als  u  wellicht  denkt . Integendeel , bent  u niet  nieuwsgierig  om  door  te  dringen  in  het  geheim  van  de  vormveranderingen , naarmate  wij  die  vormen  van  verschillende  kanten  bezien  ? 
    Waarom  het  aanzicht  van  de  voorwerpen  verandert , al  naar  gelang  de  afstand  of  plaats  die  zij  innemen  ten  opzichte  van  ons , of  welke  wij  innemen  ten  opzichte  van  de  voorwerpen ?  Zou  u  er  geen  grote  voldoening  van  hebben , wanneer  u  op  die  manier  de  verschillende  vormverschijningen  in  de  natuur  beter  leert  begrijpen  en  deze  daardoor  ook  beter  zou  kunnen  weergeven ?
    De  perspectiefleer  is  een  zaak  van  waarnemen  en  gezond  verstand  en  geen  geheizinnige , theoretische  wetenschap . Is  het  nu  noodzakelijk  om  de  perpectief  door  en  door  te  kennen  alvoren  te  gaan  tekenen  en  schilderen ?  Zeker  niet . Als  u  van  nature  een  volkomen   " zuiver  oog  "  zou  hebben , dan  zou  het  zelf  geheel  overbodig  zijn . Wij  zouden  dan  gewoon  kunnen  tekenen  wat  wij  zagen  en  het  zou  goed  zijn . Doch  ongelukkigerwijze  hebben  wij  altijd  de  neiging  om  de  dingen  niet  weer  te  geven  zoals  wij  ze  zien , maar  zoals  wij  ze  in  werkelijkheid  kennen . Een  typisch  voorbeeld  hiervan : Een  kind  tekent  een  cilinder  die  voor  hem  staat . Hij  zal  de  bovenkant  weergeven  als  een   cirkel , de   onderkant  als  een  rechte  horizontale  lijn  ( fig . 30 ) . Waarom ?  Het  kind  geeft  geen  gevolg  aan  wat  hij  ziet , doch  aan  wat  hij  weet : hij  weet  dat  de  bovenkant  een  volmaakte  circel  is  en  dat  de  cilinder  niet  op  tafel  kan  staan , wanneer  de  onderkant  niet  vlak  is . Fig . 30  laat  zien  zoals  het  voorwerp  zich  werkelijk  aan  zijn  oog  voordoet . 

    HET  EERSTE  GRONDBEGINGSEL  VAN  DE  PERSPECTIEF.
    Het  eerste  verschijnsel  waarvan  wij  ons  bij  de  perspectief  rekenschap  moeten  geven  is  de  voortgaande  verkleining  naarmate  een  voorwerp  zich  verder  van  ons  verwijdert . Wij  stelden  dit  reeds  vast  bij  de  stok  van  Fig . 27 . Nu  nemen  we  eens  een  ander  voorbeeld . We  zetten   3  kubussen  van  2  cm  sluitend  aan  elkaar . Samen  vormen  zij  dus  een  lengte  van  6  cm . Dit  zal  echter  niet  de  lengte  zijn  zoals  hij  aan  ons  oog  voordoet  indien  wij  die  kubussen  moeten  tekenen . Zouden  wij  die  lengte  van  6  cm  aanhouden , dan  vertoont  zich  een  beeld  als  in  fig. 31 a  is  te  zien . Wanneer  u  goed  kijkt  is  het  zelfs  alsof  de  achterste  kubus  groter  is  dan  de  voorste , terwijl  in  werkelijkheid  de  afmetingen  van  de  kubussen  gelijk  zijn . De  tweede  kubus  zal  echter , omdat  hij  verder  van  het  oog  verwijderd  is , kleiner  moeten  worden  en  de  derde  kubus  nog  kleiner . Tekenen  wij  het  op  die  manier , dan  onstaat  een  beeld  als  in  fig . 31 b  en  dit  beeld  stemt  overeen  met  wat  wij  in  werkelijkheid  zien .

    HET  TWEEDE  GRONDBEGINSEL  VAN   DE  PERSPECTIEF .

    Bij  de  drie  kubussen  van  fig. 31 b  kunnen  wij  het  volgende  vaststellen : a . dat  zij  een  soort  afplatting  of  ineenschuiving  ondergaan , b . hun  dikte  ( in  de  diepte )  neemt  af ,  c .  de vierkanten  van  boven - en  zijkanten  gaan  minder  ver  in  de  diepte  en  d . de  zijkanten  komen  steeds  dichter  bij  elkaar . Wij  merken  tevens  op , dat  de  lijnen  die  de  rij  links  en  rechts  begrenzen  dichter  bij  elkaar  komen , naarmate  zij  zich  verder  van  het  oog  verwijderen . Men  zegt  daarom , dat  deze  lijnen  die  in  werkelijkheid  dus  evenwijdig  lopen , maar  voor  ons  oog  "in "  het  papier  schijnen  te  gaan , " vluchtlijnen " zijn . U  moet  dit  tweede  verschijnsel , dat  uiteraard  een  gevolg  is  van  het  eerste , goed  onthouden .

    Wij  kunnen  de  verschijnselen  heel   goed  controleren  door  zelf  een  drietal  kubussen  te  bestuderen  door  ons  A.B.C. -scherm . Heeft  u  geen  kubussen  bij  de  hand , doe  het  dan  met  een  vel  papier  dat  u  vlak  op  tafel  neerlegt , zoals  fig . 32 a  laat  zien .  Wanneer  u  nu  de  ruitverdeling  op  het  scherm  zelf  als  richtlijnen  neemt  zult  u  zien  dat : a . de  lijn  CD  korter  is  dan  de  lijn  AB , omdat  CD  verder  van  het  oog  verwijderd  is , b . dat  daarom  de  lijnen  AC  en  BD  naar  elkaar  toelopen . Wanneer  u  nu  eens  op  dezelfde  wijze  één  van  uw  velletjes  geruit  papier  bekijkt , zult  u  bovendien  een  toenemende  verkleining  van  de  vierkantjes  waarnemen , omdat  de  ruimte  tussen  de  horizontale  lijnen  steeds  kleiner  wordt  en  de  verticale  lijnen  naar  elkaar  toelopen  ( fig. 32 b ) .
    We  plaatsen  nu  de  reeds  besproken  cilinder  op  ons  blad  papier  en  bekijken  hem  door  het  schrem ( fig. 33 ) . De  bovenkant  zien  wij  als  een  ellipsvorm , de  onderkant  eveneens , maar  voller  van  vorm  omdat  wij  er  meer  boven op  zien . Wij  tekenen  natuurlijk  alleen  de  voorste  helft  van  die  ellips , omdat  de  cilinder  nu  eenmaal  niet  doorzichtig  is . Let  nu  eens  op  de  punten  A  en  B . Deze  liggen  hoger  dan  het  punt  C , dat  het  dichtst  bij  ons  oog  ligt .                                 

    27-03-2006 om 17:12 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG .27 en 27 bis .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 27  en  27 bis .

    27-03-2006 om 11:07 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 28.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 28 .

    27-03-2006 om 10:58 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 29 .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    27-03-2006 om 10:57 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG .30 .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 30.

    27-03-2006 om 10:56 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 31 .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 31.

    27-03-2006 om 10:55 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 32.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 32.

    27-03-2006 om 10:49 geschreven door Freddy




    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!