Thans zijn wij gekomen tot een van de meest aantrekkelijke onderdelen van onze studie . Waar wij ons tot nu toe met "dode voorwerpen " hebben beziggehouden , zullen wij in deze les proberen het leven zelf te vangen . Waar gaat het om bij het schetsen van personen in een enkele lijn ? Het is de kunst om met zo weinig mogelijk lijnen het wezen van de mens vast te leggen , de houding , de beweging , in één woord datgene wat er bij hem leeft . Daar U nu al enigszins vertrouwd ben met het schetsen van voorwerpen heeft U gevoel voor evenwicht en verhoudingen gekregen en bent U ook in staat het wezen van de objecten te begrijpen en weer te geven . Door deze oefeningen regelmatig te herhalen is er een steeds nauwere samenwerking ontstaan tussen uw hersens , die dank zij uw ogen , het beeld opnemen en uw hand , die de lijnen van dat beeld moet vastleggen . U heeft ondervonden dat U in zeer korte tijd kwam tot het uitvoeren van schetsen van voorwerpen en daarom zijn wij ervan overtuigd dat U , zonder veel moeilijkheden te ondervinden , in staat bent om thans schetsen van personen te maken . Vaak echter denkt de beginner dat het schetsen van personen hem grote moelijkheden geeft , doch hij dient leren in te zien dat het niet moeilijker is om de verhoudingen van de stilstaande mens te leren , dan de verhoudingen van een fles of ander voorwerp . Zowel in her ene geval als in het andere is een zaak van waarnemen , van vergelijkingen maken tussen de onderdelen van het model . Overigens zal bij het schetsen van personen uw taak vergemakkelijkt worden door het leren van verschillende vaststaande verhoudingen of " canons " die de belangrijkste verhoudingen van het menselijk lichaam vastleggen .
DE THEORIE
VERHOUDINGEN VAN DE MENSELIJK
FIGUUR
De " canon " van acht hoofdlengten
Prent deze verhoudingen in Uw geheugen , leer ze van buiten zoals een scholier de tafels van vermenigvuldiging . U zult dat gemakkelijk kunnen , wees daarvan overtuigd ! Het is vanzelfsprekend nodig dat U een regel als vaststaand aanneemt . Niets mag U daarentegen hiervan afschrikken , omdat wij in het begin , om te kunnen vereenvoudigen , geen rekening zullen houden met meer of minder geaccentueerde verschillen , welke de verschillende typen mensen te zien geven .
De meest bekende van alle canons is de "klassieke" . De lengte van het hoofd is gekozen als maateenheid en de totale afmeting van het lichaam omvat acht keer deze afmeting ( fig . 2 ) . De regen van vier verdelingen ( fig . 1 ) is een vereenvoudiging van deze canon . De Egyptische canon geeft ons negentien verdelingen te zien . Er is ook een canon gebaseerd op 7 1/2 maal de hoofdlengte . Deze beantwoordt het meest aan de anatomische werkelijkheid , maar er is moeilijker mee om te gaan . Wij keren dus terug tot onze canon van acht verdelingen die , hoewel een beetje kunstatig , een beetje theoretisch misschien , ons zal helpen de onderlinge verhoudingen van het menselijk lichaam te leren kennen en die dienst zal doen als vast maat . Wij vragen eerst uw aandacht voor een zeer belangrijke verdeling , die overeenkomt met de helft van de totale hoogte van het lichaam . Dat is de vierde deellijn , op de afbeelding aangegeven door een lijn van kleine kruisjes . U ziet het , het midden van het lichaam bevindt zich op het midden van de dijen , precies op de plaats waar de tweebeenderen , die het bekken vormen , samengroeien ( de schaambeensvereniging ) . Onthoudt dit zeer belangrijke punt goed . De beginners hebben bijna altijd de neiging om de onderste ledematen van hun personen te verkorten . In werkelijk is de lengte van dij , been en voet , bijna altijd gelijk aan de lengte van romp , hals en hoofd tesamen . Onderzoek met dezelfde aandacht op fig. 2 de punten die overeenkomen met elke deellijn . De eerste deellijn gaat door het puntje van de kin , de tweede door de tepels , de derde door de taille ( iets boven de navel ) , de vierde ( het midden van het lichaam ) door de schaambeensvereniging , de vijfde snijdt de dijen boven de knieén terwijl de zesde zich even onder de knieén bevindt . De zevende ligt onder de kuiten en de achtste raakt de grond onder de voeten . In werkelijkheid is het zeer zeldzaam personen te ontmoeten waarvan de verhoudingen precies overeenkomen met die van de regel van de acht hoofden : doch dat zult U snel bemerken . Van de meesten onder ons gaat het hoofd 7 1/2 maal op de totale lichaamslengte , soms , slechts zeven of zelfs minder . Het gaat hier dus , wij herhalen het , om een zuiver theoretische studie van grondbegrippen waarin het ons vrijstaat later correcties aan te brengen . Om rekening te houden met wat voorafging kan men overigens deze canon van acht verdelingen aanhouden , zodat de onderlinge verhoudingen van romp en ledematen onveranderd blijven en daarna het hoofd groter maken om de werkelijkheid nabij te komen . Aan de proporties van het kind dienen wij wel speciale aandacht te schenken . De omvang van het hoofd is in verhouding belangrijk groter dan bij de volwassen mens . De canon van een heel jonge baby bijvoorbeeld zal ongeveer drie hoofdlengten zijn ; die van een knaap of meisje van acht of negen jaar - vijf hoofdlengten ( fig . 5 ) .
Enkele opmerkingen
Thans geven wij enkele regels die U goed moet onthouden . De onderverdeling van de bovenste ledematen ( arm , onderarm en hand ) zult U gemakkelijker onthouden wanneer U de armen bestudeert als zij langs het lichaam afhangen . Het uiterste punt van de vingers raakt precies het midden van de dij , bijna bij de vijfde deellijn ( fig . 2 ) . Veel beginners geven hun figuren veel te korte armen . De handen komen nauwelijks over de heuplijn heen en dat is een vreemd zicht . Soms ook maken zij de armen zo lang dat ze de knieén raken . Eveneens moet U goed letten op de juiste plaats van de elleboog . Hij bevindt zich precies op dezelfde hoogte als de taille ( derde deellijn ) bij de man . De bovenarm is even lang als de onderarm . Breng uw hand in de in fig . 6 aangegeven stand en door uzelf in de spiegel te bekijken zult U dit gemakkelijk kunnen ontdekken . U zult zien dat de pols tot de hoogte van de schouder komt ; of andersgezegd dat de lengten AB en AC bijna gelijk zijn . Fig . 8 laat U zien , dat de lengte van de hand gelijk is aan de lengte van het gelaat , dus van de plaats waar de haren beginnen tot aan de kin . De onderste ledematen ( dij , been en voet ) worden door de knieén in twee gelijke delen verdeeld . Bij iemand die met z'n gezicht naar ons toestaat is het gemakkelijk vast te stellen dat de afstand tussen de aanhechtingsplaats aan de heup en de knie enerzijds , en tussen de knieen de grond anderszijds , dezelfde is .
Fig . 3 De lengte van de bovenste ledemaat ( bovenarm , onderarm en hand ). Volgen de canon van fig . 2 liggen de ogen op de 1/2 van de hoofdlengte en de knieén 1/3 hoofdlengte boven de zesde deellijn . Let goed op de schuine stand van de lijn MO .
Fig . 4 De canon van 8 hoofdlengten bij de vrouw . De insnoering boven de derde deellijn is strekker dan bij de man en ligt ook hoger . Bij de vrouw is het bekken breder en in profil gezien merken wij een sterke welving van de rug op .
Wees niet bang bij het tekenen . Vrees bij tekenen komt voort uit onvoldoende waarneming . Vanaf het ogenblik dat u er zeker van bent de vormen goed bestudeerd te hebben , is er geen enkele reden te aarzelen in het weergeven daarvan . Neem voldoende tijd om het voorwerp goed te observeren en in uw gedachten te construeren . Zet uw lijnen vast en zonder aarzeling neer . Het eindresultaat hangt in zekere zin af van de eerste lijn die u op papier zet . Wat u ook tekent , u dient een afkeur te hebben voor de " vormloze " vorm , een weke , moeilijk uitgebrachte , slecht geproportioneerde vorm . Wanneer u iets geen vorm kunt geven , komt dat , omdat u die vorm nog niet begrijpt ; u hebt hem dus nog niet voldoende bestudeerd . Alles wat zich aan ons oog voordoet heeft vorm . Het gaat erom dat u deze vormen leert ontleden . Een goed ontlede vorm is een reeds voor de helft getekende vorm . Alvoren de laatste hand aan uw tekening te leggen , gaat u deze eerst eens critisch bezien . Vergelijk alle vormen nog eens met die van de voorwerpen zelf . Nu is het de tijd dat het A.B.C. - scherm weer tevoorschijn komt . Wees niet bang om alles te verbeteren , wat niet overeenkomt met de werkelijkheid , of zelfs de opstelling te veranderen , indien de compositie daardoor verbeterd wordt . Mocht dit laatste nodig blijken , dan kunt u op de volgende manier te werk gaan . Over de tekening legt u een vel transparant papier . De lijnen die u wilt handhaven trekt u over ; de te veranderen vormen tekent u opnieuw . Draai nu dit vel tranparant papier om en trek de lijnen aan de achterkant over met een zacht potlood met brede punt . Neem een schoon vel papier en leg daarop het vel transparant papier met de van achteren zwart gemaakte lijnen naar onderen . Met een scherp gepunt HB potlood trek u nu heel dun de goede lijnen over . Ze komen dan heel dun op het nieuwe vel tekenpapier te staan. Op deze wijze heeft u dan weer een uitgangspunt voor een nieuwe tekening verkregen . Wees nimmer tevreden met een voorlopig resultaat . Is een bepaalde vorm of verhouding verkeerd , ga dan niet "schipperen ", doch verbeter alles , zoals het werkelijk moet zijn . Alleen op die wijze krijgt u vertrouwen in uzelf en durft u ook uzelf te zijn , zodat u geheel op kunt gaan in hetgeen u doet . Voor het ogenblik is het van weinig belang wat anderen voor u hebben aangevoeld of gedaan . Iedereen heeft op zijn eigen wijze iets te zeggen . Tracht de vormen weer te geven zoals u ze ziet en aanvoelt , met de middelen die u nu ten dienste staan . Al tekenende zult u vorderingen maken en uzelf ontwikkelen : een zorgvuldige waarneming leidt uiteindelijk tot een werkelijk persoonlijke ontdekking . Wees oprecht en uw werk zal stellig een persoonlijk karakter dragen !
ART . NR . 8 . DE BOUW EN DE DEFINITIEVE TEKENING .
Art . Nr . 8
DE BOUW EN DE DEFINITIEVE TEKENING .
Op het midden van ons vel papier trekken we een verticale lijn . Zet op die lijn een willekeurig , doch goed gekozen punt , dat de top van het voorwerp voorstelt . Op de plaats van de grootste breedte zet u vervolgens een horizontale lijn . Om deze plaats te bepalen is het voldoende wanneer u de onderlinge verhouding tussen de breedte en hoogte van het voorwerp in het oog houdt . Dit is nu gemakkelijk te bepalen met behulp van de lineaal , zoals hieronder is uiteengezet . Wanneer wij een symmetrisch voorwerp gaan tekenen ( een symmetrisch voorwerp wordt door de verticale as in twee precies gelijke helften gedeeld ) trekken wij de verticale as precies door het midden van de horizontale as . In alle andere gevallen zullen we steeds met behulp van de lineaal de onderlinge verhoudingen moeten vaststellen . Bepalen wij ons nu weer tot een symmetrisch voorwerp , zoals de kan van Fig . 56 , dan gaan wij , na het trekken van de horizontale en verticale as , eens zien welke hulplijnen er nog meer nodig zijn om tot een goede tekening te komen . In fig . 57 zien wij als het ware de kan herleid tot een tekening van louter rechte lijnen ; of anders gezegd : de werkelijke vorm van de kan is ingesloten door een rechtlijnige vorm . Zo'n rechtlijnige tekening noemen we wel de geometrische vorm . Dit insluiten in geometrische vormen nu is een uiterst belangrijke handeling , welke u bij het opzetten van een tekening nimmer mag verwaarlozen . U kunt het werkelijk beschouwen als de fundamenten van een huis . Ook een tekening heeft een echt fundament nodig ! Vergeet dit nimmer ! De geometrische vormen kunnen de meest uiteenlopende zijn : vierkanten , rechthoeken , ruiten , veelhoeken enz.... Bekijk daartoe fig . 6 nog eens . Nuttig is het vervolgens wanneer wij een rechthoek om de tekening trekken en dan eens kijken hoe het gesteld is met de verhoudingen van de omringende ruimte van het voorwerp . Wanneer de tuit aan de kan geschetst is moeten we bijvoorbeeld eens onderzoeken of de ruimte tussen tuit en kan voldoende is , waardoor er meteen een controle is op de goede stand van die tuit . Al met al zult u er dus langzamerhand van doordrongen worden dat het bij het tekenen gaat om kijken , kijken , kijken !
Daarom bekijken we nu fig . 60 en 61 . Wanneer u met zorg de vorm van het hier grijs gedurkte silhouet bestudeert - fig . 60 onderaan nog eens extra duidelijk gemaakt in zwart en wit - zult u een belangrijk hulpmiddel hebben om de contouren zuiver te bepalen . Fig . 61 laat nog eens zien , dat we in onze schets zoveel mogelijk hulplijnen moeten betrekken . Op die manier ontstaan dan langzamerhand steeds ingewikkelder geometrische figuren waarmee wij de uiteindelijke vorm van ons voorwerp kunnen bepalen . Het wordt een " spinneweb ", waaruit tenslotte de juiste vorm tevoorschijn komt . We behoeven eigenlijk niet angstig meer te zoeken naar de vorm , hij ontstaat als het ware vanzelf . En dit alles zal u gemakkelijker afgaan wanneer u de eerste schetsen op het geruite papier in herinnering houdt , wanneer u regelmatig meet met de lineaal en op die wijze de onderlinge verhoudingen bepaalt . Aan de andere kant echter moeten we natuurlijk wel bedenken dat het er tenslotte om gaat dat u vanzelf " goed " leert zien . Daarom mogen we ook weer niet teveel gaan steunen op al die hulpmiddelen . Naarmate u vordert , zult u zich slechts tevreden mogen stellen met het bepalen van twee afstanden : lengte en breedte en met het vaststellen van het kader om de tekening . Daarna bepaalt u , door met het oog te schatten , de onderlinge verhoudingen van de verschillende onderdelen van het voorwerp . Achteraf kunt u deze dan nog wel met hulplijnen controleren en zo u wilt kunt u ter controle het scherm gebruiken . De verschillende illustraties in dit hoofdstuk zullen deze uiteenzetting stellig duidelijk hebben gemaakt . In het geval van een voorwerp in perspectief gezien , zoals de kast van fig . 63 , kunnen wij ook prachtig gebruik maken van het bestuderen der omringende ruimten . Door de grijze driehoekjes welke " overblijven " trachten te zien , zult u de helling van de schuine lijnen gemakkelijk kunnen bepalen en de scherpte van de hoeken kunnen vastellen . Ter controle kunt u dan nog de wijkende lijnen doortrekken om te zien of zij werkelijk in één punt samenkomen . Wanneer wij later ook beeldjes of andere ingewikkelder vormen te tekenen krijgen , zullen wij steeds gebruik maken van deze methode , nl. het observeren van de omringende ruimten , om zodoende de ware vorm uit de omgeving " los te maken ". In de fig . 64 en 65 laten wij u nogmaals zien hoeveel gemak u hebt van hulplijnen waarmee u de " vaste punten " in een tekening onderling kunt bepalen . In onze afbeeldingen zijn deze lijnen met door het kader heen getekend . Bij de duif ziet u dat de verticale lijn , welke langs de achterkant van de kop loopt , meteen de juiste plaats van de poot bepaalt . De hoogte van de vleugel komt gelijk met de plaats waar de kop in de romp overgaat . Controleer nu voor u zelf ook de overige punten . Het beste is het om voor de hulplijnen in uw tekeningen een HB potlood te gebruiken , omdat u hiermede een lichtere lijn krijgt , die na het voltooien van de tekening gemakkelijk weg te vlakken is . Voor de tekening zelf raden wij een 3B potlood aan . Wanneer de tekening in potlood eenmaal goed lukt , dan is het nuttig om ook eens enkele studies met penseel en O.I. ink te maken . En nu zullen wij alles nog eens kort samenvatten .
Samenvatting .
Bij het tekenen naar de natuur komt alles aan op het VERGELIJKEN VAN DE AFMETINGEN en het VERGELIJKEN VAN DE VORMEN .
Alvorens met een tekening te beginnen eerst het voorwerp GOED OBSERVEREN om het GOED TE BEGRIJPEN en zodoende zijn juiste vorm en karakter te kunnen weergeven .
Begin nimmer met het tekenen van de omtrek , doch met het neerzetten van de hulplijnen om zodoende een verantwoord geraamte te krijgen . Een tekening wordt van binnenuit opgebouwd . Werk aan alle gedeelten van een tekening tegelijk . Dus nooit een bepaald gedeelte helemaal afmaken , wanneer de totale vorm nog niet zuiver bepaald is . Leer ieder onderdeel zien in zijn betrekking tot het geheel .
Laat u niet van de wijs brengen door de details . Trek zoveel mogelijk verticalen , horizontalen en schuine lijnen . Zoek naar de vaste punten . Stel de plaats van een punt vast met betrekking tot een ander punt . Precies zoals op een landkaart , waar een stad, die op een bepaalde meridiaan ligt , wordt vergeleken met een andere . Deze onderlinge betrekkingen van de verschillende onderdelen van het voorwerp moet u van begin tot eind blijven observeren . In een tekening bestaat een onderdeel slechts in betrekking tot de andere . Dit geldt niet alleen voor de afmetingen , maar ook , zoals u later zult bemerken , voor de lichte en donkere partijen en ook voor de kleuren . Bekijken wij nu fig . 59 nog eens . We zien dan dat de tuit van de kan uitkomt in een bepaalde kruising van lijnen en dat het oor wordt bepaald door een schuine lijn . Wanneer de plaats van ieder onderdeel op deze manier is vastgesteld , is de taak van de hulplijnen volbracht en zijn wij tot de werklijke omtrek gekomen . Om de details in die omtrek zuiver te kunnen tekenen , mag u -wij dwingen u er geenszins toe - gebruik maken van de lettervormen . Hoe u ook werkt , denk ook steeds aan de vorm van de overgebleven ruimten welke buiten het voorwerp liggen . Deze zijn minstens zo belanrijk voor het bepalen van de goede vorm . Al tekenende zal uw oog de vormen naukeurger gaan waarnemen . U zult vlugger gaan werken en dadelijk de belangrijke aanknopingspunten kunnen ontdekken . Oefen u eerst in het tekenen van een enkel voorwerp , hetgeen u op verschillende manieren kunt opstellen . Naarmate u vordert gaat u moeilijker voorwerpen tekenen , doch u tekent ze nog steeds afzonderlijk .
HET TEKENEN VAN STILLEVENS.
Tenslotte kunt u zich gaan oefenen in het tekenen van verschillende voorwerpen tot een stilleven samengevoegd . In uw omgeving zijn er vast en zeker voorwerpen die u graag eens wilt tekenen , en waarmee u al enigszins vertrouwd bent . Kies echter wel voorwerpen van verschillende hoogte , vorm en volume . Plaats deze voorwerpen voor u op tafel en schuif er eens mee , om zodoende tot een prettig geheel te komen . Zet ze nimmer zo stijkjes op een lijn , doch laat het ene voorwerp het andere een gedeelte afdekken . Dit is dan tevens uw eerste oefening in " compositie " . U zult versteld staan welke mogelijkheden zich voordoen met een 3 of 4 tal voorwerpen . Ook zult u ondervinden , dat het ene voorwerp het beter doet in de compositie dan een ander , dat een symmetrische opstelling vaak vervelend is , evenals een al te regelmatige . Een onverwachte opstelling daarentegen kan het oog in verrukking brengen . Ook zult u ontdekken dat een groot voorwerp heel aardig in evenwicht wordt gebracht door twee of drie kleinere voorwerpen . Dat in evenwicht brengen van de verschillende vormen is ook een zaak die u al ziende leert . Hierbij zult u dan ook opmerken dat een oneven aantal voorwerpen zich tot een prettiger compositie zal laten rangschikken dan een even aantal . Als voorbeeld van een gelukkige opstelling tonen wij fig . 66 , waarbij is op te merken dat het geheel in een pyramide te " vangen " is . Met deze " pyramide-opstelling " komt men meestal tot aardige resultaten . Het tekenen van stillevens is een uitstekende oefening in het bestuderen van de vormen en verhoudingen , aangezien wij regelmatig moeten vergelijken . En hierbij niet alleen de onderlinge verhoudingen van een enkel voorwerp vergelijken , doch deze ook moeten leren zien in betrekking tot de vormen der omringende voorwerpen . Ook voor het weergeven van de perspectief in deze voorwerpen zult u de richtingen van het ene voorwerp moeten vergelijken met , de richtingen in het andere . Het is welhaast overbodig te zeggen dat u bij het tekenen van een stilleven ook zoveel mogelijk gebruik maakt van hulplijnen . Het A.B.C.-scherm komt pas te voorschijn wanneer de gehele tekening voltooid is , om zodoende de juistheid van uw weergave te controleren . Maak uw stilleven niet te groot , maar ook niet te klein ( grootste afmeting 16 à 18 cm . ) .