Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
"Altijd Welkom Bij fritske2"
13-04-2006
ART . NR . 11 , a . DE COMPLETE SCHETS
Art . Nr . 11 , a
De complete schets
Tenslotte , en dat is dan het het derde stadium , komen wij tot de complete schets . Waarin verschilt nu deze van de voorgaande ? Laten wij voorop stellen dat het hier niet gaat om een studie of een waarneming van kleine onderdelen ; hun weergave dient tot het uiterste beperkt te blijven . In een schets moet men allereerst het belangrijkste leren zien en vastleggen en dat alleen ! Het is dus van belang om die vormen en lijnen uit te kiezen , zonder welke de figuur niet zou kunnen bestaan en die vanzelf de ontbrekende gedeelten te voorschijn roepen . U zult dus met veel overleg moeten observeren . Overigens zou U ook eenvoudig de tijd niet hebben om alles weer te geven . Wees dus gemakkelijk , maar na rijp beraad . De complete schets , dat wil zeggen beperkt tot enkele noodzakelijke en voldoende onderdelen voor het goede begrip van het model , van het type , van zijn karakter , van zijn houding , van zijn gebaar , zou kunnen bestaan uit het begin - schema van de draadfiguur , waarom - heen wij snel het volume aanbrengen . De lijnen hiervan zullen evenwel soepeler moeten zijn en zuiverde de rondingen van de vormen moeten volgen . Zij mogen niet eenvoudigweg bestaan uit ruw aangegeven lijnen die evenwijdig lopen aan die van de draadfiguur en de vorm tot het uiterste terugbrengen . De draadfiguur ontstaat bij het zien van het model als het ware in uw gedachten en U zult hem in die geest op uw papier overbrengen en uw hand zal hem als gids blijven volgen . De snelheid van uitvoering zal erbij winnen zonder dat zuiverheid en naukeurigheid verloren gaan . Het moet inderdaad snel gaan . Maar omdat het onvermijdelijk is te steunen op hulp - en richtingslijnen , zult U de lijnen van de draadfiguur langzamerhand vervangen door enkele wezenlijke lijnen van het model zelf . Welke zijn deze lijnen ? Welnu , die , waarvan U denkt dat ze het meest sprekend zijn voor een bepaalde stand en beweging . Dus lijnen waarop de gehele figuur steunt ! Wij hebben dit aangegeven door een dikke lijn op onze afbeeldingen 32 en 33 . Als U deze lijnen ineens op hun plaats heeft kunnen brengen , als U hun juiste richting en verhouding heeft aangegeven , dan zal het aanbrengen van de overige lijnen U weinig moeite meer opleveren . Wees er in elk geval van overtuigd , dat , als U geen tijd heeft gehad om hem af te maken , uw schets al een goede schets zal zijn , wanneer U alleen al die lijnen heeft gezien en weergegeven . En trouwens , wanneer het model is verdwenen , kan men steunen op zijn visuele herinnering en het geheel toch nog voltooien . Hierbij zult U geholpen worden door uw vormenkennis welke U in de loop van deze les verkregen heeft . Maar nogmaals , ga niet te ver , stoor U niet teveel aan onbelangrijke details , zij zullen de schets alleen maar ingewikkelder maken en dragen toch niet bij tot de algemene uitdrukking . Wij dringen hier stelleg niet zonder meer aan op eenvoud . Wanneer U nogmaals plaat I ( met ledepop A ) bekijkt zult U het met ons eens zijn dat deze schetsen , in al hun eenvoud voldoen aan de behoefte stand of beweging voor ons op te roepen . Let bij uw schetsen vooral op de perspectievische verschijnselen ; kijk goed waar de horizon loopt . Schenk alle aandacht aan de verkortingen en maak hiervan desnoods even aparte studie's .
Om een persoon te schetsen is het voor alles van belang om houding , gebaar en beweging te leren doorzien . Geen enkele tekenaar of schilder , hoe groot zijn technische vaardigheid ook is , zal een goede schets maken als hij zijn model niet begrijpt . Onze draadfiguur zal U echter steeds kunnen helpen om stand en beweging te leren zien en begrijpen en het mogelijk maken deze in grote lijnen op te zetten . Dit zijn dus inderdaad de lijnen , die in tegengestelde richtingen , evenwijdig of schuin , elk onderdeel van de figuur volgen . In het eerste stadium houden we , zoals wij het al met de ledepop gedaan hebben , geen rekening met de uiterlijke verschijningsvormen . Elk onderdeel van ons model geven wij dus met een enkele lijn weer en bouwen het geheel op tot wij de draadfiguur verkrijgen . Wanneer wij het model goed observeren zal het ons mogelijk zijn om in zeer korte tijd de voornaamste lijnen van houding en beweging weer te geven . Bij het schetsen van de draadfiguur komt het niet alleen aan op de juist richting van de lijnen maar ook op de juistheid van hun onderlinge verhoudingen , welke overeen moeten komen met de werkelijkheid , zie fig . 30 . Om in het begin de moeilijkheden niet al te groot te maken zullen wij eerst personen in een eenvoudige stand schetsen . Naarmate wij vorderen gaan wij ons bezighouden met ingewikkelder standen , doch nog steeds van modellen in rust . Op deze wijze zult U zich het beste oefenen om de eenvoudige lijnen en vormen van de ons bekende ledepop en draadfiguur te leren omzetten in de werkelijke vorm van het levende model . Een zeer nuttige methode is ook om op de draadfiguur een vel transparant papier te leggen en daarop de juiste vormen van Uw model te schetsen . U dient zich daarbij evenwel te beperken tot de hoofdvormen en de bijkomstige details weg te laten . Wanneer U deze schetsen op het transparante papier met een kleurpotlood maakt zult U de zarte lijnen van de draadfiguur beter kunnen blijven volgen . Na voldoende oefening kunt U dan vervolgens proberen om los van de draadfiguur de stand nogmaals te schetsen , desnoods op tranparant papier , omdat U het geheel kunt controleren door het weer op de draadfiguur te leggen . Het woord stand betekend niet dat men zijn modellen zal moeten laten poseren . Op deze wijze zal de houding spoedig iets verstarrends krijgen . Uw jachtterein - de schets , is indedaad een echte jacht... en hoe opwindend . Schets uw figuren op straat , in parken en wachtkamers . Onvermijdelijk zullen Uw modellen U parten spelen door plotseling van houding te veranderen . Laat U hierdoor niet van de wijs brengen . Blijf waarnemen zonder haasten en zonder opwinding . Wanneer U goed heeft gestudeerd zult U stellig in staat zijn om na de eerste lijnen de rest van de figuur uit het hoofd verder te schetsen . Bedenk altijd dat het in dit stadium van de studie niet gaat om de precieze afbeelding van de persoon , maar dat U tracht de menselijke figuur te leren doorgronden in vorm en verhouding . Met andere woorden : het gaat hier nog niet om " het potret van Uw model ". U moet een verantwoorde figuurschets maken ! Al wat U zult hebben opgemerkt , hoe gering dit ook is , zal op zichzelf een niet te verwaarlozen winst zijn . Uitgaande van dit beginsel kunt U trachten om de schets af te maken zonder het model , dank zij de herinnering die U ervan bewaard heeft , een herinnering , die des te zuiverder zal zijn , naarmate U Uw model beter heeft waargenomen . In elk geval zult U zich bij het schetsen , naar levend model , toch moeten oefenen om niet te traag te werken . Tracht de twee opeenvolgende bewerkingen ( lijnen van de draadfiguur ; daarna het aangegeven van de omvang ) steeds sneller uit te voeren . Als U regelmatig oefent zult U weldra in staat zijn om in het snelle tempo dat vereist is , te komen tot het schetsen van figuren in actie . Dit zal dan ons tweede stadium zijn . U laat Uw model dus een bepaalde handeling uitvoeren die hij regelmatig herhaalt , bijvoorbeeld : vegen , hameren , spitten enz. In het begin ook weer niet te ingewikkelde of te snelle handelingen , maar tempo en gebaar langzaam opvoeren . Ook bij deze schetsen gaan wij uit van de draadfiguur en daarna geven wij de omvang aan , zoals fig. 31 dit laat zien . Vervolgens wagen wij ons aan snellere bewegingen , die niet verschillende keren na elkaar worden uitgevoerd en waarbij het dus aankomt op een éénmalige observatie ( fig. 31 ) .
Wij hebben hier al opgemerkt dat op ledepop B de lijnen van een zeer eenvoudig schema van het menselijk geraamte zijn aangegeven . Deze lijnen zullen het eenvoudigste middel blijken te zijn om houdingen en bewegingen tot uitdrukking te brengen . Deze lijnen nu zult U gaan betrekken in Uw nieuwe schetsen van de ledepop . Zij zullen het belangrijkste deel uitmaken van Uw waarnemingen , zonder dat U de vormverschijningen van de vlakken verwaarloost , waaruit deze ledepop is opgebouwd . U schetst echter alleen de lijnen van het geraamte en verkrijgt op deze wijze de zogenaamde " draadfiguur " , de meest simpele weergeve van een bepaalde stand . Probeer dus altijd dit geraamte voor te stellen in het levende lichaam van de personen die U gaat schetsen . Bekijk daartoe fig. 28 . Wij kunnen U niet genoeg aanraden om toch vooral methodisch en stap voor stap te werk te gaan volgens de beschrijving , welke wij in het vorige en dit hoofdstuk , gegeven hebben . Pas dan kunt U verzekerd zijn van een goed resultaat . Wanneer U wilt , kunt U zelf uit stevig karton meerdere ledepoppen maken om U zodoende te oefenen in het schetsen van personen. Ook zult U dan een rij ledepoppen kunnen vormen en aan de hand daarvan de perspectivische schaal van verkleining kunnen obseveren .
ART . NR . 10 , b . HET EVENWICHT . - DE LOODLIJNEN
Art . Nr . 10 , b
Het evenwicht . - De loodlijnen
Bij elk voorwerp heeft men met verhoudingen te maken en elke houding , elke beweging is onderworpen aan een evenwicht . Wij hebben al genoeg gesproken over verhoudingen en gaan ons nu bezighouden met evenwicht en de loodlijnen die ons daarbij zullen helpen . Wij zullen hiervoor opnieuw het A.B.C. -scherm gebruiken en U zult zich stellig herinneren wat wij al verteld hebben over de verdeling in vierkanten van een tekening of foto ; beter nog van een werkelijk model , met drie afmetingen , waargenomen door deze doorzichtige in vakjes verdeelde plaat . Nu passen wij deze werkwijze eerst toe op onze ledepop A , daarna op ledepop B . Wij plaatsen ze op een redelijke afstand van het scherm , zodat hun afbeelding er in z'n geheel binnenvalt zonder dat deze te klein wordt . Fig . 24 laat dit zeer duidelijk zien . U zult opmerken dat sommige lijnen van het mannetje vrij naukeurig samenvallen met de verticale en horizontale lijnen van de ruitverdeling . Sommige belangrijke punten van de ledepop kunnen juist op de snijpunten van deze lijnen liggen . Laten deze punten dan ook richtpunten voor U zijn zodoende steeds weer Uw beginpunt terug te kunnen vinden . Tevens zullen zij de opbouw van het geheel vergemakkelijken en kunt U dus op deze wijze gemakkelijk de belangrijke lijnen bepalen dank zij het samenvallen van deze punten . Bij de overige lijnen dient U zich af te vragen in welke mate deze , hetzij evenwijdige , hetzij schijn , verwijderd zijn van de vaste lijnen de ruitverdeling . Maak deze studie eerst op de bladen geruit tekenpapier . Naderhand moet U , evenals U dat gedaan heeft met voorwerpen uit de vorige lessen ( hand en oog ) , proberen studies te maken op gewoon tekenpapier , want anders zouden wij teveel gaan wennen aan ons ruitjespapier en per slot van rekening is het slechts een hulpmiddel . Zo langzamerhand moeten wij dan ook het A.B.C. -scherm opbergen . U moet het scherm evenwel niet te snel opbergen ; en wanneer U het niet meer gebruikt , houdt het dan toch in gedachten steeds voor U . Het moment is gekomen om verder te gaan met ons kartonnen mannetje en te zien op welke wijze de opbouw vergemakkelijkt kan worden . Wij zullen daartoe meerdere hulp - en richtingslijnen in onze schets moeten betrekken , zoals wij dit beschreven hebben in het tweede van de les "oefening van hand en oog " . Als wij fig . 25 bestuderen kunnen wij vaststellen dat een loodlijn neergelaten kan worden door de punten A, B, C, D, en E; door de punten F en G ; door H en I . Ook de elleboog ( J ), de hiel ( K ), en de knie ( L ) liggen op eenzelfde loodlijn evenals de punten M, N, O en P . Daarentegen zien wij dat de punten Q, R en O op een horizontale lijn liggen , evenals S en L en ook T en D , enz... Op die manier zijn wij een twintigtal nauwkeurige richtpunten rijk ! Het opzoeken van deze punten moet altijd het eerste werk zijn bij het schetsen van een figuur , want alleen op die manier kunnen wij tot een evenwichtige stand komen . In onze fig . 25 zijn wij trouwens wel een beetje geholpen door de talrijke samenvallingen van de punten om zodoende een duidelijke uiteenzetting te kunnen geven . Maar in het algemeen zult U steeds de gelegenheid krijgen om dit soort waarnemingen te doen . Zie deze zwemster ( fig. 26 ) . Wij merken al dadelijk op , dat de loodlijn 1 de punt van de rechter borst raakt en uit komt op de linker voet . De loodlijn 2 gaat langs wang en raakt de linker hiel . De loodlijn 3 verbindt het rechter oor en de rechter elleboog . De loodlijn rechter oor en de rechter elleboog . De loodlijn 4 gaat langs de rechte zijde van het haar , loopt over de linker schouder en gaat dan rakelings langs de linker bil . Op de horizontale lijn A liggen de basis van de hals en de linker schouder . Lijn B verenigt rechter borst en linker elleboog , terwijl C rechter heup en linkerhand snijdt . U zult gemakelijk zelf dezelfde loodlijnen en horizontalen kunnen zien ; bijvoorbeeld bij een stamdbeeld . En van daar naar het waarnemen van een levend model dat ombeweeglijk voor U staat , is slechts één stap . En neem deze stap dan ook , flink en zonder aarzelen , want door de voorgaande eoefeningen , welke U ernstig en veelvuldig gemaakt heeft , zal het U zeker lukken . Ten overvloede sommen wij nog eens de voorbereidende studie op :
1e . Waarneming en tekenen van ledepop A in verschillende standen gezien door het A.B.C. - scherm .
2 . Waarneming en tekenen van ledepop A in verschillende standen zonder hulp van het A.B.C. - scherm .
3e . Waarneming en tekenen van ledepop B in verschillende standen gezien door het A.B.C. - scherm .
4e . Waarneming en tekenen van ledepop B in verschillende standen zonder hulp van het A.B.C. -scherm .
Steeds en in alle gevallen dient U met aandacht en nauwgezetheid te werk te gaan en niet proberen om " eventjes gauw " de loodlijnen op te zoeken , het perspectievisch verloop na te gaan of de verkortingen te bekijken . Bewaar het A.B.C. - scherm zorvuldig ; het zal U steeds van pas komen om de juist plaatsing van Uw objecten vast te stellen , of het nu stillevens , landschappen of figuren zijn . Gebruik het in alle gevallen waar twijfel mogelijk is , net zo lang totdat U ervan overtuigd bent om het zonder te kunnen . Doch blijf het in gedachten steeds voor U houden , wanneer U vrije schetsen gaat maken , maar denk er wel aan dat het werkelijke tafereel enigszins gebogen is in tegenstelling tot het volkomen verticale vlak van het scherm .
ART . NR . 11 . - FIG 31 . - DE FIGUUR IN BEWEGING
Art . Nr . 11 .
Fig . 31 .
De figuur in beweging . Allereerst eenvoudige , herhalende bewegingen . Daarna oefenen wij ons in het schetsen van een eenmalige beweging . Hier ziet je de opzet van figuren in beweging . Eerst de draadfiguur en daarna de lijnen die het volume bepalen . Let vooral op de eenvoudige aanduiding van het hoofd .
ART. NR . 11 . - FIG . 30 . - VERSCHILLENDE STANDEN VAN FIGUREN IN RUST .
Art . Nr . 11 .
Fig . 30 .
Verschillende standen van figuren in rust . Begonnen wordt met het schematische geraamte en vervolgens worden de belangrijkste lijnen aangegeven .
Denk aan de loodlijnen x v , zoals ook fig . 28 te zien geeft . Let bij het kind vooral op de verhouding van de schedel ten opzichte van de gehele figuur .
Wij vouwen de ledepop op de aangebrachte vouwlijnen . Om te bereiken dat de pop in de juiste stand blijft staan moeten wij het karton op de gewenste plaats goed omvouwen en even tussen duim en wijsvinger vasthouden . U zult zo aan de ledepop de gewenst houding geven , in aanmerking genomen dan dat er geen onnatuurlijke bewegingen tot uitdrukking gebracht worden . Vervolgens zet U de ledepop op een stukje dik karton of tripplex vast met spelden of punaises ( duimspijkers ) in de voeten of in de handen , al naar gelang de stand die hij inneemt . Op die manier bent U er zeker van dat hij blijft staan en dat U met plezier en zonder veel moeite een interessant deel van onze cursus zult doorwerken..... Uw toekomstige modellen lert U zien in hun wezenlijke uitdrukkingen en U kunt gemakkelijk hun lijnen , vlakken , hun onderlingen verhoudingen , hun vormveranderingen door de perspectief , de verkortingen enz , waarnemen . Na uw ledepop in de gewenste stand gezet te hebben begint U met hem door het A. B. C . - scherm te tekenen . Geef U goed rekenschap van de perspectief, van de richting van de vouwlijnen , van het samenkomen van de vluchtlijnen , door deze te verlengen . Vergelijk deze richtingen met horizontale en verticale lijnen . Dit gaat gemakkelijk met de ruitjesverdeling op het scherm . Overigens is hier geen enkel verschil met de reeds uitgevoerde tekeningen volgen deze methode in onze vorige lessen .
Wanneer U de objecten door het A. B. C. - scherm observeert , kunt U dit het beste doen door één oog - bij voorkeur het linker - te sluiten . Op die wijze onderdrukt U de verschuiving van het beeld , welke zou ontstaan door nu met het rechter oog , dan weer met het linker oog of met beide ogen naar het object te zien . Doe Uw best de verhoudingen tussen de verschillende lijnen en vlakken , evenals de richting waarin zij gaan , goed waar te nemen . U kunt zelf ( dat hebben wij reeds aangeraden ) de perspectief controleren door de vluchtlijnen te trekken , zoals plaat I laat zien . Zeer nuttig is het dan ook om de ledepop eerst op ooghoogte te tekenen en vervolgen in dezelfde stand onder en boven ooghoogte . Tenslotte bestudeert en tekent U alle verkortingen . Wanneer U op deze wijze tal van studies heeft gemaakt van Uw ledepop A , waarvan de omtreklijnen uitsluitend rechtlijnig zijn en de vlakken rechthoekig , gaat U de ledepop B gebruiken welke ook bij deze les hoort . Zijn vormen komen al dichter bij die van het menselijk lichaam . De vouwen blijven echter gelijk en laten dezelfde veelvuldigheid van houdingen toe en dezelfde perspectievische verschijnselen . Op de tweede ledepop ziet U zeer dikke lijnen welke overeenkomen met het tot het uiterste vereenvoudigde schema van het menselijk geraamte . Wij spreken hier nog over en zullen er veel gemak van ondervinden . De ledepop B is afgebeeld op plaat II en laat een hele serie schetsen zien , vol beweging en levendigheid . De studies met ledepop B zullen U , evenals die met de eerste ledepop , veel plezier geven doch ook meer aandacht vragen omdat de vorm minder tot de grondvorm teruggaat . U zult telken weer nieuwe standen ontdekken , doch bedenk steeds bij Uzelf of die standen in werkelijkheid ook mogelijk zijn . Bestudeer daarom ook regelmatig levende figuren en boots hun standen na met de ledepop . Bestudeer vooral de perspectievische vormveranderingen en verkortingen , welke bij deze ledepop al meer tot de werkelijke vormen komen . Door hier en daar met licht en donker te werken of er silhouetjes van te maken kunt U al heel natuurlijke beelden verkrijgen . Maar eerst is het noodzakelijk om onze theoretische kennis aan te vullen .