E-mail mij

Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Archief per week
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
    Inhoud blog
  • ART . NR . 15 . - FIG . 47 .
  • BESTE LEERLINGEN BEZOEKERS VAN FRITSKE2
  • FIG . 46 / 47 .STILLEVEN VAN CHARDIN .
  • FIG .48 / 49 . APPEL
  • FIG . 48 / 49 .
  • FIG . 50 / 51 . DE BEGRENZING VAN DE SCHADUWPARTIJEN.
  • FIG . 50 / 51 . DE BEGRENZING VAN DE SCHADUWPARTIJEN.
  • ART . NR . 15 , DE COMPOSITIE VAN HET STILLEVEN
  • ART . NR . 15 FIG . 44 . SCHEMA VAN DE COMPOSITIE
  • FIG . 43 . DE COMPOSITIE VAN HET STILLEVEN
  • ART . NR . 14 , a . HET EFFECT.
  • FIG . 36 . HET EFFECT
  • FIG . 37 . HET EFFECT
  • FIG . 38 . TINTEN - NUANCE
  • FIG . 39
  • FIG . 40
  • FIG . 41
  • FIG . 42 . HET EFFECT
  • ART . NR . 14 , TOONWAARDEN
  • FIG . 31
  • FIG . 32
  • FIG . 33
  • FiG . 34 .
  • ART . NR . 13 . d , SLAGSCHADUWEN OP VERTICALE EN OP SCHUINE VLAKKEN .
  • FIG . 14 en 15 . LINKS BIJ KUNSTLICHT . RECHTS BIJ ZONLICHT .
  • FIG . 22 , 23 , 24 , 25 en 26 .
  • FIG . 27
  • FIG . 28 . HET SPEL VAN LICHT EN SCHADUW BIJ EEN SAMENGESTELDE BELICHTING .
  • FIG . 29 .
  • FIG . 30 . HET SPEL VAN LICHT EN SCHADUW BIJ EEN SAMENGESTELDE BELICHTING .
  • ART . NR . 13 . c . NATUURLIJKE EN KUNSTMATIGE BELICHTING
  • ART . NR . 13 . d , - FIG . 19 , 20 , 21 , SCHADUW BIJ KUNSTLICHT
  • ART . NR .13 . d , - FIG . 16 , 17 , 18 , SLAGSCHADUW ZONNESTRALEN
  • FIG . 9 .
  • FIG . 10 .
  • FIG . 11
  • FIG . 12 .
  • FIG . 13
  • FIG . 7 en 8 , SLAGSCHADUW VAN EEN CILINDER
  • ART . NR . 13 . b , SLAGSCHADUWEN EN HUN PERSPECTIEF.
  • FIG . 6 . KUNSTMATIGE BELICHTING
  • FIG . 5 . KUNSTATIGE - LICHTBRON .
  • FIG . 4 . HET ZONLICHT KOMT VAN LINKS .
  • ART . NR . 13 . a , DE SCHADUW
  • ART . NR . 13 . - FIG . 1 . - EIGEN SCHADUW EN SLAGSCHADUW .
  • ART . NR . 13 - FIG . 2 . - SLAGSCHADUW ( ZON OP RIJ BOMEN )
  • FIG . 3 . - KUNSTMATIGE LICHTBRON
  • ART . NR . 13 . LICHT EN SCHADUW
  • ART . NR . 12 , d . VERSCHILENDE WIJZEN VAN UITVOERING
  • VERVOLG . FIG . 12 . c , DE ONDERDELEN
  • FIG . 51
  • FIG . 53
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT X - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XI - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XII - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XIII - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XIV - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XV - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 , c . DE ONDERDELEN
  • ART . NR . 12 , b . PRAKTISCHE RAADGEVINGEN HET MODEL
  • FIG . 49 . DE ONDEDELEN
  • FIG . 50 . DE ONDEDELEN
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDEDELEN
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDERDELEN
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDERDELEN
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDEDELEN
  • ART . NR . 12 . a , - FIG . 40 . - PERSPECTIEVISCHE SCHAAL VAN VERKLEINING
  • ART . NR . 12 , a . DE PERSPECTIEVE SCHAAL VAN VERKLEINING .
  • FIG . 41 en 42
  • FIG . 43 en 44
  • FIG . 45
  • FIG . 46
  • ART . NR . 12 . - FIG . 37 . - NOG IETS OVER PERSPECTIEF
  • ART . NR . 12 . -NOG IETS OVER PERSPECTIEF
  • FIG . 38 .
  • FIG . 38
  • FIG . 39
  • ART . NR . 11 , b . - PLOOIENVAL
  • FIG . 34 . PLOOIENVAL .
  • ART . NR . 11 , a . DE COMPLETE SCHETS
  • ART . NR . 11 . a , - FIG . 35 , 36 , a en b . - PLOOIEN
  • ART . NR . 11 . a , - PLAAT III . PLOOIEN IN HERENKLEDING
  • ART . NR . 11 . a , - PLAAT IV . PLOOIEN IN DAMESKLEDING
  • ART . NR . 11 . - DE PRAKTIJK
  • FIG . 33 . - AFBEELDINGEN IN BEWEGING
  • ART . NR . 11 . a , - FIG . 32 . - DE COMPLETE SCHETS
  • ART . NR . 10 , c . - HOUDINGEN EN BEWEGINGEN .
  • Fig . 27
  • FIG 28 .
  • FIG . 29 .
  • ART . NR . 10 , b . HET EVENWICHT . - DE LOODLIJNEN
  • ART . NR . 11 . - FIG 31 . - DE FIGUUR IN BEWEGING
  • ART. NR . 11 . - FIG . 30 . - VERSCHILLENDE STANDEN VAN FIGUREN IN RUST .
  • FIG . 24 . LEDEPOP . B , GEZIEN DOOR A.B.C.-SCHREM.
  • FIG . 25 . - LOODLIJNEN EN PUNTEN VAN ERKENNING.
  • FIG . 26 .
  • ART . NR . 10 , a
  • LEDEPOP , B
  • ART . NR . 10 . a , - PLAAT II - LEDEPOP B
  • DE A . B . C . LEDEPOP.
  • FIG . 22 en 23
  • ART . NR . 10 . - PLAAT I
  • ART .NR . 10 . SCHETSEN VAN PERSONEN .
  • ART . NR . 9 , b . DE VERKORTINGEN.
  • FIG . 15 , 16 , 17 .
  • FIG . 18 EN 19 .
  • FIG . 20
  • FIG . 21
  • ART . NR . 9 , a . DE VERKORTINGEN .
  • ART . NR . 9 . a , - FIG . 7 , 8 , 9 en 10 . - DE VERKORTINGEN .
  • FIG . 11 .
  • FIG . 12 .
  • FIG . 13 .
  • FIG . 14 .
  • ART . NR . 9 . HET SCHETSEN VAN PERSONEN .
  • FIG . 1 .
  • FIG . 2 .
  • FIG . 2 bis .
  • FIG . 2 bis .
  • FIG . 3
  • FIG . 4
  • FIG . 5
  • FIG . 6
  • ART . NR . 8 , a .
  • FIG . 71 .
  • FIG . 70 .
  • FIG . 69
  • ART . NR . 8 . DE BOUW EN DE DEFINITIEVE TEKENING .
  • FIG . 66
  • FIG . 67
  • FIG . 68
  • FIG . 56
  • FIG . 57 .
  • FIG . 58 en 59.
  • FIG . 58 en 59 .
  • FIG .60 en 61 .
  • .
  • FIG . 60 en 61
  • FIG . 62
  • FIG . 63
  • FIG . 64
  • FIG . 65 .
  • ART . NR . 7 a
  • FIG . 55 .
  • ART . NR . 7
  • FIG . 51 .
  • FIG . 52
  • FIG . 54 .
  • FIG . 53 . - GROTE VOORWERPEN MET KLEINERE OBJECTEN
  • ART . NR . 6 . a , - FIG . 50 . - SILHOUETTEN
  • ART . NR . 6 a
  • DE PERSPECTIEF VAN DE CIRKEL .
  • FIG . 43 .
  • FIG . 44 EN 44 BIS .
  • FIG . 45 .
  • FIG . 46 .
  • FIG . 47 .
  • FIG . 48 .
  • FIG .49
  • ART . NR . 6 DE HORIZON.
  • FIG . 38
  • FIG .30
  • FIG . 40
  • .
  • .
  • FIG . 40
  • FIG . 41
  • FIG. 42
  • Fig . 34
  • Fig . 35
  • Fig . 36
  • Fig . 37
  • ART .NR . 5
  • FIG .27 en 27 bis .
  • FIG . 28.
  • FIG . 29 .
  • FIG .30 .
  • FIG . 31 .
  • FIG . 32.
  • Fig . 33.
  • ART . NR. 4 b
  • ART . NR . 4 . b , - PLAAT II
  • ART . NR . 4 . a , - PLAAT I - DECORATIEVE VERSIERINGEN
  • Fig . 26 .
  • ART . NR. 4 a
  • Fig. 23
  • ART . NR . 4 . a , - FIG . 21 en 21 bis - FIG . 22
  • FIG . 25 . - PENSEELTEKENINGEN VAN JAPANSE KUNSTENAARS
  • FIG . 24 . - HET PENSEEL
  • ART . NR . 4 . - FIG . 13 . - HB POTLOOD
  • FIG . 17 . - CIRKELS OVALEN EN ELLIPSEN
  • FIG . 18 . - AFBEELDINGEN VAN DECORATIEVE VERSIERINGEN EN VOORWERPEN
  • ART . NR . 4 . - FIG . 19 en 20
  • ART . NR . 4 . - FIG . 14 , 15 en 16 . - LOSSE LIJNOEFENINGEN
  • ART . NR. 4 . - HET POTLOOD
  • Fig. 10 . - VOORBEELD VAN HET TEKENEN MET A.B. C. - SCHERM
    Mijn favorieten
  • Gastenboek
  • Groetjes uit Tessenderlo
  • Een aangenaam weekend.
  • Hallo Fritske.
  • Hallo Fritske.
  • Hallo

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    "Altijd Welkom Bij fritske2"

    19-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 9 .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 9 .
      De  zonnenstralen  in  het  vorige  voorbeeld  lopen  niet  horizontaal  zoals  het  met  de  rails  het  geval  is .  Daar  zij  echter  van  linksboven  naar  rechts - onder ( of  omgekeerd ) vallen , lopen  zij  ondeling  evenwijdig .

    19-04-2006 om 19:10 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 10 .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 10 .
    De  rails  liggen  in  werkelijkheid  horizontaal , tewijl  de  zonnestralen  schuin  van  boven  naar  beneden  vallen .  De  rails  zowel  als  de  zonnestralen  lopen  onderling  evenwijdig .
    Een  goede  vergelijking !

    19-04-2006 om 19:04 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 11
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 11
      De  zon  staat  voor  de  toeschouwer  en  iets  links  van  hem .  Zou  de  zon  iets  rechts  van  hem  staan , dan  blijft  het  schema  in  principe  gelijk .  In  dit  laatste  geval  zal  de  slagschaduw  naar  links  vallen .
    Staat  de  zon  precies  recht  voor  de  toeschouwer  dan  zal  de  slagschaduw  ook  precies  rechts  naar  voren  geworpen  worden .

    19-04-2006 om 18:59 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 12 .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 12
    De  zon  staat  achter  de  toeschouwer  en  iets  rechts  van  hem .  Indien  de  zon  links  van  hem  zou  staan  dan  blijft  het  schema  gelijk .
      Staat  de  zon  recht  achter  de  toeschouwer , dan  valt  de  slagschaduw  ook  recht  naar  voren  en  zal  voor  de  tekenaar  dus  onzichtbaar  zijn ,  waarbij  dan  wordt  aangenomen  dat  de  zon  op  dezelfde  hoogte  boven  de  horizon  staat .

    19-04-2006 om 18:52 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 13
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 13
    Z2  is  het  tegenovergestelde  punt  waarin  de  zon  zich  in  werkelijkheid  bevindt ;  dus  rechts  achter  de  toeschouwer .

    19-04-2006 om 18:40 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 7 en 8 , SLAGSCHADUW VAN EEN CILINDER
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig .  7  en   8 .
    De  slagschaduw  van  een  cilinder  bij  zonlicht ;  de  lichtstralen  lopen  evenwijdig .

    De  belichting  door  een  kunstmatige  lichtbron ;  de  lichtstralen  lopen  uiteen .

    19-04-2006 om 16:59 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 13 . b , SLAGSCHADUWEN EN HUN PERSPECTIEF.
    Art .  Nr .  13 . b

    Het  bepalen  van  de  slagschaduwen 
    en  hun  perspectief .

    ( 1 ) ZONLICHT .
       In  dit  geval  lopen  de  lichtstalen   ( R1, R3, R2  in  fig . 4 )   onderling  evenwijdig  en  wij  zien  deze  schuin  van  links  naar  rechts  vallen  omdat  de  zon  links  van  ons  staat .  Zij  lopen  evenwijdig  aan  het  tafereel  ( dit  begrip  hebben  wij  reeds  in  de  eerste  les  omschreven ) .
      Door  het  volgende  te  doen  zult  je  één  en  ander  nog  sneller  gaan  begrijpen .  U  neemt  een  dik  boek  -  een  woordenboek  bijvoorbeeld  -  en  je  trekt  op  de eerste  bladzijde  een  schuine  lijn  gelijk  aan  die  welke  in  fig . 4  de  lichtstraal  R1  weergeeft .  Sla  nu  eens  een  honderdtal  bladzijden  om  en  trek  dan  weer  zo'n  lijn , gelijk  aan  R2 .  Weer  een  honderd  bladzijden  verder  trek  U  een  lijn  gelijk  aan  R3 .  Waarom  nu  steeds  honderd  bladzijden  tussen  die  lijnen ?  Welnu , omdat  in  de  werkelijkheid  de  lijnen  R1  en R2  gescheiden  zijn  door  de  dikte  BC  van  het  vlak  van  fig. 4  en  omdat  R3  duidelijk  achter  R2  loopt .  De  tussenliggende  bladzijden  komen  in  grote  trekken  overeen  met deze  afstanden .  Sluit  nu  het  boek  en  zet  het  rechtop  op  tafel  met  het  vlak  van  het  omslag  recht  voor  U ,  dus  loodrecht  op  de  gezichtsas .  Wanneer  het  boek  goed   gesloten  blijft , vormen  de  bladzijden  vlakken  die  ondeling  evenwijdig  lopen  en  ook  evenwijdig  zijn  aan  voor -  en  achterkaft  van  het  boek .  De  achterste  kaft  samen  met  de  laatste  bladzijden  vormen  het  tafereel .  De  drie  schuine  lijnen  welke  wij  op  de  bladzijde  getrokken  hebben  stellen  de  lichstralen  R1 , R2 , R3 ,  voor , welke  dus  evenals  de  bladzijden  waarop  zij  getrokken  werden ,  in  evenwijdige  vlakken  liggen .  Waarom  hebben wij  nu  juist  van  alle  lichtstralen  die  het  voorwerp  raken  deze  drie  uitgekozen ?  Omdat  deze  stralen  de  toppen  van  de  hoeken  B , C  en  D  van  het  voorwerp  raken .  Deze  drie  punten , dat  is  duidelijk , bepalen  de  uiterste  grens  van  de  slagschaduw . 
      Uiteindelijk  zullen  deze  lichtstralen  dus  het  vlak  raken  waarop  het  voorwerp  staat .  Hoe  bepalen  wij  nu  deze  punten ?  Het  genoemde  vlak  ligt  horizontaal .  Wij  trekken  nu  een  horizontale  lijn  vanuit  punt  B' , dat  in  wezen  de  verticale  projectie  van  punt  B  is .  Trekken  wij  deze  lijn  voldoende  door  dan  zal  hij  de  lichtstraal   R1  snijden  in  het  punt B'' .  De  lijn  B'  B''  stelt  nu  de  schaduwlijn  voor  van  de  straal  R1 , nadat  hij  punt  B  verlaten  heeft .  Met  andere woorden :  het  is  de  projectie  op  een  horizontaal  vlak , van  het  stuk  B  B''  van  die  straal .
      Trek  nu  op  dezelfde  wijze  horizontale  lijnen  door  C'  en  D'  en  je  vindt  de  snijpunten  met  de  lichtstralen  in  C''  en  D'' .  Wij  verbinden  nu  de  punten  met  de  lijnen  B''  C''  en  C''  D'' .  De  vorm  van  de  slagschaduw  in  perspectief  is  nu  gevonden en  deze  wordt  dus  bepaald  door  de  punten  B'  B''  C''  D''  D' .
      Bij  het  nader  bestuderen  van  de  vorm  van  de  slagschaduw  zult  je  onmiddelijk  opmerken  dat ,  wanneer  je  de  zijde  BC  en  de  grenslijn  van  de  slagschaduw  B''  C''  doortrekt  tot  de  horizon , deze  samenkomen  in  één  punt  VP2 . In  werkelijkheid  moeten  deze  lijnen  dus  twee  aan  elkaar  horizontaal  evenwijdige  lijnen  zijn .  Hetzelfde  geldt  voor  C''  D''  en  CD ,  welke  verlengd ,  samenkomen  in  het  punt  VP1 ;  of  B''  C''  is  niets  anders  dan  de  slagschaduw  van  BC  en  C''  D''  die  van  CD .  Evenzo  -  en  wij  zullen  dit  later  opnieuw  vaststellen  -  hebben  van  de lijnen  welke  de  slagschaduwen  begrenzen  die  lijnen , welke  zelf  de  slagschaduwen  van  het  horizontale  gedeelte  van  het  belichte  voorwerp  weergeven , hetzelfde  verdwijnpunt  als  deze  gedeelten  zelf ,  waaraan  zij  in  werkelijkheid  evenwijdid  zijn  ( er  zijn  enkele  uitzonderingen  welke  wij  later  zullen  bespreken ) .  Deze  regel  geldt  zowel  bij  belichting  door  een  natuurlijke  als  bij  belichting  door  kunstmatige  lichtbron .  Wij  gaan  nu  twee  voorbeelden  van  de  laatste  soort  belichting  aan  een  nader  onderzoek  onderwerpen .

    ( 2 )  KUNSTMATIGE  BELICHTING .

      Welke  plaats  een  kunstmatige  lichtbron  ( een  kaars  bijv. ) ook  inneemt  ten  opzicht  van  de  beschouwer , altijd  lopen  de lichtstralen  uiteen .
      Bekijk  daarom  fig . 5  eens .  Om  te  beginnen  hebben  wij  hier  de  lijn  FF'  getrokken .   Punt  F'  is  het  perspectivisch  midden  van  de  ellips , gevormd  door  de  voet  van  de  kandelaar .  Dit  Punt  F'  is  dus  de  verticale  projectie  van  punt  F  op  het  horizontale  vlak .  Het  punt  F'  noemen  wij  het  voetpunt .
      Vanuit  de  lichtbron  F  trekken  wij  nu  schuine  lijnen  door  B , C  en  D ,  drie  hoekpunten  van  het  bovenvlak  van  het  blok , welke  tevens  de  grenslijn  van  de  eigenschaduw  markeren .  Wij  trekken  deze  schuine  lijn ,  die  in  wezen  de  lichtstralen  R1 , R2  en  R3  zijn , door  tot  op  het grondvlak  .  Daarna  trekken  wij  lijnen  vanaf  F'  en  B' , door  C'  en  D' .  De  punten  B'  C'  en  D'  zijn  de  projecties  van  de  punten  B , C  en  D  op  het  grondvlak , evenals  punt  F'  dit  is  van  punt  F .  Wanneer  wij  de  lijnen  doortrekken  zullen  zij  op  een  gegeven  moment  de  lichtstralen  R1 , R2  en  R3  snijden  in  de  punten  B'' , C''  en  D'' .  Door  deze  3  punten  met  elkaar te  verbinden  verkrijgen  wij  de  slagschaduw , zoals  deze  zich  in  perspectief  aan  ons  voordoet .  Deze  slagschaduw  wordt  dus  bepaald  door  de  punten  B'  B''  C''  D''  D' .  Wij  merken  hierbij  op  dat  de  grenslijnen  B'  B''  en  D'  D''  niet  evenwijdig  lopen  zoals  bij  de  slagschaduw  verkregen  door  zonlicht  ( fig . 4 . )  Deze  grenslijnen , je  ziet  het  duidelijk , lopen  uiteen  en  des  te  meer  naarmate  zij  zich  van  het  voorwerp  verwijderen .  Het  is  nu  dan  ook  gemakkelijker  te  begrijpen  dat  wanneer  de  lichtbron  nog  dichter  bij  het  voorwerp  is , de  lichtstralen  R1 , R2 , en  R3  nog  meer  uit  elkaar  lopen  en  daardoor  de  slagschaduw  eveneens .  Ook  zullen  wij  opmerken  dat  de  perspectief - regel , welke  geldt  bij  de  belichting  door  de  zon ,  ook  hier  van  toepassing  is .  Zowel  BC  als  B"  C'' , de  slagschaduw  van  lijn  BC ,  hebben  hetzelfde  verdwijnpunt  VP1 .  Dit  geldt  ook  voor  de  lijnen  CD  en  C''  D'' , welke  dus  vluchten  naar  VP1 .  Beide  lijnen - paren  zijn  in  werkelijkheid  evenwijdig  wijkende  lijnen .  
    Vervolgens  een  tweede  voorbeeld  van  kunstmatige  belichting ,  maar  dit  keer  door  een  lamp .  Een   lang  betoog  is  bij  fig. 6  overbodig , doch  wel  maken  wij  je  er  opmerkzaam  op , dat  het  bureau  van  bovenaf  belicht  wordt  en  niet  van  opzij .
      De  lamp  is  precies  boven  het  midden  van  het  blad  opgehangen .  Punt  F'  bevindt  zich  dan  ook  in  het  midden  van  het  op  de  grond  geprojecteerde  blad .  Dit  midden  kunt  je  gemakkelijk  vinden  -  wij  vertelden  dit  al  in  de  eerste  les  -  door  de  diagonalen  in  dit  vlak  te  trekken .  Het  midden  ligt  op  het  snijpunt  van  die  diagonalen .  Zou  de  lamp  zich  echter  op  een  andere  plaats  boven  het  blad  bevinden , dan  verandert  vanzelfsprekend  ook  de  plaats  van  het  voetpunt  F' .  Vanuit  de  lichtbron  F  trekken  wij  nu  lijnen  ( de  lichtstralen  dus ) door  de  vier  hoeken  van  het  bureaublad .  Daar  de  diagonalen , waarover  wij  zojuist  spraken , het  punt  F'  verbinden  met  de  projectiepunten  van  de  vier  hoeken , verlengen  wij  deze  diagonalen  zover , tot  zij  de  lichtstralen  snijden .  De  op  deze  wijze  verkregen  snijpunten  verbinden  wij  twee  aan  twee  met  elkaar  en  de  slagschaduw  van  het  bureau  is  daarmede  bepaald .
      Wij  hebben  reeds  geleerd  hoe  wij  de  slagschaduw  moeten  bepalen  van  het  blok  dat  links , evenwijdig  aan  het  bureau , staat .  Ook  hiervoor  gaan  wij  dus  van  de  punten  F  en  F'  uit .
      Maar  hoe  bepalen  we  nu  de  slagschaduw  als  het  blok  op  het  bureau  zou  staan ?  Voor  deze  slagschaduw   zouden  wij  dus  het  voetpunt  omhoog  moeten  halen .  Het  voetpunt  moet  komen  te  liggen  op  het  vlak  waarop  het  blok  staat ,  dus  op  het  bureaublad .  Tenslotte  dient  je  nog  eens  alle  aandacht  te  schenken  aan  het  verloop  van  de  wijkende  lijnen  -  ook  die  van  de  slagschaduwen  -  in  fig . 6 .
           

    19-04-2006 om 16:45 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 6 . KUNSTMATIGE BELICHTING
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 6
    Een  schijnbaar  ingewikkelde  voorstelling .
    Bestudeer  deze  aandachtig  en  het  zal  toch  eenvoudig  blijken  te  zijn . 
    Het  verdwijnpunt  VP '  kon  niet  worden 
    aangegeven , omdat  het  te  ver  naar  links  ligt .

    19-04-2006 om 13:25 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 5 . KUNSTATIGE - LICHTBRON .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Fig . 5

    Kunstmatige  lichtbron .  Staat  de  kandelaar  recht , dan  wordt  de  situatie  omgekeerd  op  dezelfde  wijze  zoals  dit  beschreven  wordt  in  het  laatste  gedeelte  van  de  tekst  onder  fig . 4

    19-04-2006 om 13:17 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 4 . HET ZONLICHT KOMT VAN LINKS .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 4
    Het  zonlicht  komt  van  links .
      Komt  het  zonlicht  van  rechts , dan  blijft  dit  schema  in  principe  hetzelfde .  Alleen  zal  in  dat  geval  het  vlak  ABB'  A'  in  de  schaduw  komen  te  liggen  en  zal  de  slagschaduw  naar  links  allen .

    19-04-2006 om 13:16 geschreven door Freddy


    18-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 13 . a , DE SCHADUW

    Art .  NR . 13  . a ,

    De  Schaduw

    Eigen  schaduw  en  slagschaduw .

      Laten  wij  eens  een  willekeurig  voorwerp  in  voldoende  sterk , natuurlijk  of  kunstmatig ,  licht  opstellen .  Wij  zien  dan , dat  een  gedeelte  van  het  voorwerp  door  de  lichtstralen  geraakt  wordt  -  dat  het  op  die  plaats  dus  verlicht  wordt .  Het  overige  gedeelte  van  het  voorwerp  doet  zich  meer  of  minder  donker  aan  ons  oog  voor .  Dat  gedeelte  dan  noemen  we  de  eigen  schaduw  van  het  voorwerp .  Het  voorwerp  stelt  zich  dus  eigenlijk  in  de  baan  van  de  lichtstralen , waardoor  het  ook  gedeeltelijk  geraakt  wordt .  Het  houdt  die  lichtstralen  dus  tegen  en  verhindert  hen  een  gedeelte  van  het  vlak  te  raken  waarop  het  voorwerp  staat .  Dit  gedeelte  van  het  vlak  blijft  donker  en  dat  noemen  wij  dan  de  slagschaduw .  Beide  verschijnselen  kunnen  wij  zelf  gemakkelijk  waarnemen . 
    Deze  eenvoudige  waarnemingen  echter  zijn  niet  voldoende  en  daarom  zult  je  thans  begrijpen  waarom  wij  het  noodzakelijk  vinden  een  onderscheid  te  maken  tussen  natuurlijke  en  kunstmatige  lichtbronnen .  
      In  theorie  komen  de  lichtstralen  van  de  zon  en  de  maan  uit  één  punt  straalsgewijze  naar  ons  toe .  Beide  lichtbronnen  zijn  echter  zo  groot  en  zo  ver  van  ons  verwijderd , dat  het  er  in  de  praktijk  op  neer  komt  dat  wij  die  lichtstralen  als  evenwijdige  stralen  beschouwen . 
      Kijkt  U  maar  eens  naar  fig . 2 ,  waar  je  de  slagschaduw  ziet  van  een  rij  bomen  op  een  vlakke  weg .  Het  licht  komt  hier  van  links  en  je  ziet  dat  de  slagschaduwen  van  links  naar  rechts  gericht  zijn .  Je ziet  echter  nog  meer : de  schaduwen  lopen  evenwijdig .  Waarom  ?  Juist , omdat  de  stralen  van  de  zon  evenwijdig  lopen .  In  een  maanlicht - landschap  zult  je  dezelde  verschijnselen  kunnen   waarnemen .
      Laten  we  nu  fig . 3  eens  bestuderen .  Hier  hebben  wij , zoals  je  zelf  ook  kunt  doen , vier  dozen  geplaatst  om  een  kaars , een  kunstmatige  lichtbron  dus .  Wat  zien  wij  nu  bij  deze  slagschaduwen  ?  Zowel  bij  de  dozen  rechts  als  bij  die  aan  de  linkerkant  lopen  de  slagschaduwen  uiteen .  Waarom  ?  Omdat  nu  juist  de  lichtstralen welke  uitgaan  van  een  kunstmatige  lichtbron  -  in  dit  geval  de  kaars  -- uiteenlopende  banen  volgen . 
      Wij  raden  je  aan , om  de  verschillen  tussen  deze  beide  soorten  verlichtingen  beter  te  leren  begrijpen , een  zelfde  voorwerp  eerst  in  zonlicht  te  plaatsen  en  daarna  te  verlichten  door  een  kaars .
      Nu  gaan  wij  de  fig . 4  en  5  eens  vergelijken .  In  beide  gevallen  komt  het  licht  van  links  boven  en  vallen  de  stralen  schuin  naar  rechts .  Dezelfde  vlakken  van  het  object  zijn  verlicht  en  de   eigenschaduw ,  grijs , is  onveranderd .  De  slagschaduwen , zwart , echter  geven  ons  een  zeer  ongelijke  vorm  te  zien .  Bij  de  belichting  door  de  zon  lopen  de  lijnen  D'  D''  en  B'  B'' , welke  de  zijkanten  voorstellen , volkomen  evenwijdig , terwijl  zij  in  fig . 5  ( kunstlicht ) duidelijk  uiteenlopen .
      Hoe  zijn  wij  nu  te  werk  gegaan  om  de  vormen  van  deze  slagschaduw  vast  te  stellen ?                             



    18-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 13 . - FIG . 1 . - EIGEN SCHADUW EN SLAGSCHADUW .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 13 .
    Fig . 1 .
    Eigen  schaduw  en  slagschaduw .

    18-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 13 - FIG . 2 . - SLAGSCHADUW ( ZON OP RIJ BOMEN )
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 13 .

    Fig . 2

    Slagschaduw  van  rij  bomen
    De  pijl  geeft  de  richting  van  de  zonnestralen  aan .

    18-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 3 . - KUNSTMATIGE LICHTBRON
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 3
    Kunstmatige  lichtbron .
    De  kaars  is  hier  niet  getekend .
    De  kaarsvlam  ligt  in  het  punt  F .
    De  gestippelde  lijnen  vanuit  F  stellen  de  lichstralen  voor ;  in  het  betreffende  hoofdstuk  zal  de  betekenis  van  de  andere  stippellijnen  uiteengezet  worden .

    18-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 13 . LICHT EN SCHADUW
    Art . Nr . 13

         Licht  en  Schaduw.

             DE  THEORIE

    Inleidende  Begrippen :
    de  lijn  -  het  vlak  -  de  omvang

      Aan  alles  wat  wij  in  de  natuur  zien , kunnen  wij  vier  elementen  ontdekken :  LIJN ,  VLAK , INHOUD , KLEUR .  Met  het  laatste  zullen  wij  ons  in  de  een  volgende  les  gaan  bezighouden .  Maar  of  de  kleur  nu  een  rol  speelt  of  niet , wij  willen  er  wel  op  wijzen , dat  als  wij  bepaalde  onderwerpen , willen  zien , deze  in  het  licht  moeten  staan ;  licht  dan  wel  te  verstaan  als  tegenstelling tot  duisternis .  De  lijn  bestaat  niet  als  zodanig :  de  lijn  volgt  schijnbaar  de  omtrek  der  dingen , die  er  in  werkelijkheid  echter  niet  door  begrensd  wordt .  De  lijn  kan  echter  helpen  deze  omtrek  aan  te  geven , als  mede  de  details  binnen  die  omtrek .  Wij  spreken  in  dergelijke  gevallen  van  een  lijntekening  en , zoals  wij  dit  reeds  in  de  eerste  les  gezegd  hebben , krijgen  dan , een  betrekkelijk  waarheidsgetrouw  beeld .  Niettemin  zijn  dergelijke  beelden  in  staat  ons  een  duidelijke  omschrijving  van  het  object  te  geven .
       Het  vlak  bestaat  werkelijk .  Het  vlak  komt  overeen  met  de  vorm ,  of  gedeelte  van  de  vorm  van  het  object  dat  wij  zien .  Het  is  omsloten  door  de  contour , of  gedeelte  hiervan .
      De  omvang  bestaat  eveneens op  zichzelf . 
    Willen  wij  echter  de  omvang  in  onze  tekening  weergeven , dan  zullen  wij ,  eveneens  als  bij  de  weergave  van  het  vlak , alle  wetten  van  de  perspectief  in  acht  moeten  nemen .  De  aanblik  wordt  daardoor  blijkbaar  gewijzigd .  Deze  gewijzigde  vorm  schijnt , hoe  vreemd  ook ,  in  tegenspraak  te  zijn  met  het  beeld  dat  wij  van  het  voorwerp  kennen .  Toch  beantwoordt  dit  beeld  aan  de  wetenschappelijke  regels  welke  wij  bestudeerd  hebben .
       De  omvang  is  samengesteld  uit  een  aantal  vlakken .  Wanneer  wij  dus  het  perspectivisch  beeld  van  deze  vlakken  weten  weer  te  geven , dan  zijn  wij  ook  in  staat  om  met  behulp  van  alle  tekentechnieken  de  omvang  uit  de  drukken .  De  lijn ,  het  vlak  en  de   perspectief  kunnen  echte  niet  op  volmaakte  wijze  de  omvang  weergeven .  Wij  missen  altijd  nog  de  diepte ,  de  ruimtelijke  weergave .  Deze  moet  onstaan  door  het  modelé .

    Wat verstaat  men  onder  " modelé "
    Het  begrip  "  toonwaarde "

      Waaruit  bestaat  het  modulé ?  Uit  het  weergeven  van  alle  schaduwpartijen  -  rekening  houdend  met  hun  verschillen  in  kracht  -  welke  op  het  object  voorkomen  en  uit  de  weergave  van  de  schaduwen  welke  het  object  doet  vallen  op  de  aangrenzende  vlakken , die  niet  tot  deze  zelf  behoren .
       De  schaduwen  van  de  eerste  soort  noemen  wij  eigen  schaduw ;  die  van  de  tweede  slagschaduw .  De  verschillende  in  sterkte  van  deze  beide  soorten  schaduwen  noemen  wij  de  toonwaarden .
      Alvorens  wij  verder  gaan  met  deze  uiteenzetting  dienen  wij  het  volgende  goed  te  begrijpen .  In  het  werk  waarmee  wij  nu  beginnen  zullen  wij  niet  alleen  het  modelé  moeten  weergeven  van  voorwerpen  met  witte  vlakken , zoals  bijvoorbeeld  een  gipsen  beeldje .  Op  zo'n  beeldje  zien  wij  de  schaduwpartijen  als  meer  of  minder  grijze  vlakken , welke   overeenkomen  met  de  waarden  waarover  wij  zojuist spraken .  Wij  zullen  echter  veel  meer  gekleurde  voorwerpen  moeten  tekenen .  In  deze  les  evenwel   werken  wij  nog  niet  met  kleur .  Wij  werken  slechts  met  materialen  waarmee  het  mogelijk  is  een  serie  tinten  weer  te  geven  van  donker  tot  licht .  Met  andere  woorden  gezegd ;  wij  houden  ons  in  deze  les  bij  het   zwart , dat  ons , later  zullen  wij  zien  hoe , een  reeks  grijzen  oplevert  van  héél  donker  tot  héél  licht .
      Dit  wil  dus  zeggen , dat  wij  ons  zullen  onthouden  van  de  kleur  als  kleur  -  bijv.  blauw , rood , groen  -  om  slechts  rekening te  houden  met  de  lichsterkte  van  dit  blauw , dit  rood , dit  groen .  Wij  zullen  dus  de  kleuren , welke  dan  ook , alleen  maar  weergeven  door  een  schakering  van  zwart , of  anders  gezegd , door  de  toonwaarde , door  een  meer  of  minder  donker  grijs , al  naar  gelang  de  werkelijke  kleur  donkerder  of  lichter  is .
       Maar  hoe  kunnen  we  een  kleur , evenals  trouwens  de  schaduw  op  een  wit  voorwerp , van  dit  gezichtspunt  uit  beoordelen , zonder  vergelijking  met  een  andere ?  En  dit  is  het  dan  ook  wat  ons  de  betrekkelijke  waarde  van  het  woord  " toonwaarde "  doet  inzien : de  toonwaarde  -  of  deze  zich  nu  voordoet  op  een  wit  of  een  gekleurd voorwerp  -  kan  alleen  bestaan  in  betrekking  tot  het  omringende .  Alleen  wanneer  wij  in  staat  zijn  om  die  onderlinge  verhoudingen  in  de  kracht  van  de  tinten  weer  te  geven , dan  zal  het  object  zich  op  een  natuurlijke  wijze  aan  ons  oog  voordoen .

                      HET   LICHT

    Natuurlijke  en  kunstmatige  lichtbronnen

      Wij  kennen  twee  soorten  lichtbronnen : 
    ( 1 )  Natuurlijke  lichtbronnen :  de  zon  en  de  maan ;
    ( 2 )  Kunstmatige  lichtbronnen :  lamp , kaars , fakkel  enz.
      De  zon  is , het  is  duidelijk ,  de  lichtbron  waarvan  de  tekenaar  het  meest  gebruik  maakt , vooral  in  zijn  landschapstudies .  En  ook  maken  wij  er  gebruik  van  wanneer  we  een  stilleven  tekenen  dat  vlak  bij  een  raam  is  opgesteld .
      Het  zal  ook  wel  eens  voorkomen  dat  U  zich  laat  verleiden  door  de  bijzonder  effecten  van  kunstmatige  lichtbronnen .  En  dit  dan  niet  ten  onrechte .  Dit  licht  kan  zeer  verrassend  zijn .  Vooral  enkele  oude  meesters  wisten  dit  te  waarderen .  Denken  wij  bijvoorbeeld  aan  onze  17e  eeuwse  schilder  Gerard  Dou  of  aan  de  franse  schilder  D . de  La  Tour  (1600-1652 ) , van  wie  in  het  Louvre  enige  werken  hangen . 
      In  de  loop  van   deze  les  zullen  wij  je  veel  bijzonderheden  van  beide  soorten  verlichtingen  vertellen .  Maar  eerst  moeten  wij  onze  aandacht  schenken  aan  een  apart  hoofdstuk , namelijk  de  licht -  en  schaduwval  bij  zon -  en  kunstlicht .


    18-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    17-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 12 , d . VERSCHILENDE WIJZEN VAN UITVOERING
    Art . Nr . 12 ,d

    Verschilende  wijzen  van  uitvoering .

      Zorgt  er  voor  steeds  een  schetsboekje  bij  de  hand  te  hebben .  De  afmetingen  daarvan  kunnen  verschillen  naar  behoefte , doch  een  prettig  formaat  is  wel  ( ca 14 x 21 cm ) .  Zeer  handig  voor  het  doel  zijn  de  schetsboekjes  met  een  spiraalrug , omdat  het  geheel  vlak  omgeslagen  kan  worden  en  je  dus  een  stevige  ondergrond  krijgt .  

      Desnoods  kunt  je  tegen  het  achterkaft  nog  een  extra  stuk  karton  plakken , waardoor  het  geheel  nog  sterker  wordt .  Het  papier  behoeft  niet  te  zwaar  te  zijn , maar  wel  een  korrel  te  hebben .  Glad  papier  werkt  niet  zo  prettig ; het  potlood  "glijd  er  op  uit " .  Ja , met  een  potlood  gaan  wij  onze  schetsen  maken,  omdat  het  een  gemakkelijk  materiaal  is .  Welke  soort  je  ook  neemt , gewoon  potlood , contépotlood  of  sanguine , denk  er  aan  dat  de  stift  zacht  en  breed  moet  zijn .  De  zachte  soorten  zullen  altijd  de  dikste  stift  hebben .  Zorg  ook  voor  een  scherp  mesje , waarmee  U  gemakkelijk  een  punt  kunt  slijpen , zonder  de  stift  te  breken .  Slijp  het  zo  dat  er  een  flink  stuk  van  de  stift  vrij  komt  en  slijp  er  een  platte  kant  aan  op  een  stukje  schuurpapier .
    Schuur  de  stift  echter  zo  bij  dat   u  er  ook  een  dun  lijntje  mee  kunt  trekken .  Met  de  platte  kant  geeft  je  bredere  streken .
    Aangezien  wij  snel  moeten  werken , heeft  men  op  die  manier  het  voordeel  twee  potloden  in  één  te  bezitten .  Want , als  U  het  bijna  loodrecht  op  het  papier  houdt  ( de gewone  stand )  tekent  je  met  de  punt .  Een  kleine  wending  van  de  hand  doet  het  potlood  naar  de  zijkant  buigen , zodat  het  vlak  van  de  platte  kant  op  het  blad  komt  te  rusten .  Op  die  manier  brengt  men  afwisseling  aan  in  de  lijnen .  Gebruikt  geen  vlakgom !  Een  schets  moet  niet  worden  gecorrigeerd ;  men  laat  de  foutieve  lijn  staan  en  men  zet  een  andere , zuiverder  bepaald , die  de  eerste  min  of  meer  overdekt .  Veel  leerlingen  worden  bij  het  schetsen  niet  alleen  gehinderd  door  de  moeilijkheden  van  het  werk  zelf , maar  door  de  aanwezigheid  van  toeschouwers , waarvan  zij  de  meer  of  minder  welwillende  nieuwsgierigheid  duchten .  Begin  dan  ook  liever  met  het  schetsen  van  huisgenoten  en  vrienden , hetgeen  U  thuis  in  een  rustige  omgeving  kunt  doen .  Op  deze  manier  kunt  je  zich  alvast  bekwamen  om  later  met  meer  zelfvertrouwen  buitenshuis  te  werken  en  onverschilliger  te  staan  tegenover  nieuwsgierigen .  Maak  dan  schetsen  in  parken , op  stations  of  op  een  terras .  Dat  zijn  de  plaatsen , vooral  in  de  grotere  steden , waar  je , weggedoken  in  een  hoekje , vaak  de  aardigste  situaties  kunt  waarnemen .  Ook  op  markten , maar  ook , in  steden  of  in  dorpen  vindt  je  veelal  een  goede  gelegenheid  om  te  werken .  U  ziet , er  zijn  mogelijkheden  genoeg  om  zich  te  oefenen .  Ga  er  dan  ook  op  uit  met  uw  schetsboek  en  teken  ieder  moment  dat  je  de  gelegenheid  heeft .  Om  de  onaangenaamheden  te  vermijden , doordat  men  bemerkt als  model  te  dienen , kunt  je  het  beste  een  donkere  zonnebril  opzetten .  Dit  heeft  op  het  werk  geen  invloed  omdat  U  toch  geen  kleur  gebruikt .  Richt  uw  gezicht  ook  nimmer  op  de  persoon ; uw  ogen  natuurlijk  wel , maar  dit  ziet  men  niet  door  de  donkere  glazen .  Wij  hebben  er  al  dikwijls  over  gesproken  en  herhalen  het  nogmaals : ook  zonder  potlood  kan  men  tekenen , namelijk  door  zich  de  lijnen  " in  te  denken ", wanneer  men  getroffen  wordt  door  een  bepaalde  houding  van  één  of  meerdere  personen .  Probeer  dan  vooral  de  schematische  vormen  van  het  geraamte  voor  de  geest  te  halen .  Het  schematisch  getekende  geraamte  -  of  draadfiguur  als  je  dat  liever  wilt  -  is  immers  de  basis  voor  een  goede  schets !  Wanneer  je  op  deze  wijze  studeert  zult  U  bemerken  dat  het  als  het  ware  een  opwindende  jacht  naar  modellen  wordt .  Het  zal  je  vaak  een  " rijke  buit "  opleveren  en  uw  gehele  ontwikkeling  ten  goede  komen .  U  zult  bemerken , dat  uw  hand  zekerder  wordt  en  dat  je  de  lijnen  meteen  op  hun  goede  plaats  weet  neer  te  zetten .  Tenslotte  nog  een  goede  raad  :  tracht  nimmer  later  een  schets  verder  uit  te  werken .  Dit  loopt  tien  tegen  één  uit  op  mislukking .  Liever  een  spontane  schets  met  fouten , dan  een  gavere  doch  droge  tekening .  Natuurlijk  kunt  je  de  schetsen  wel  direkt  in  pen  of  penseel  uitvoeren  of  zelf  als  gewassen  tekening , doch  vooreerst  achten  wij  het  niet  nuttig , vooral  waar  het  hier  uitsluitend  om  snelle  schetsen  gaat .  Houdt  je  dus  bij  het  potlood .  Een  prachtig  materiaal  waarmee  soepel  en  losjes  gewerkt  kan  worden  en  ook  met  brede  streken .  Met  een  scherp  mesje  erbij  is  het  absoluut  voldoende ; het  is  een  gereedschap  dat  weinig  zorg  vraagt  en... je  kunt  het  zo  gemakkelijk  meenemen .

    17-04-2006 om 16:59 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VERVOLG . FIG . 12 . c , DE ONDERDELEN
    Vervolg . Fig . 12 . c
       De onderdelen

      Bekijk  nu  afbeeldingen   van  de  figuren  49  en  50  aandachtig  en  zie  bijvoorbeeld  eens  hoe  de  onderkant  van  de  broekspijp  op  de  schoen  rust en  dientengevolge  een  knik  in  de  stof  veroorzaakt .  Te  veel  beginners  maken , zonder  de  moeite  te  nemen  om  goed  te  kijken , de  pijpen  van  een  pantalon  te  recht  en  het  lijkt  dan  meer  op  een  plaatijzeren  buis .  Zorg  er  dus  altijd  voor  dat  de  stof  mooi  soepel  valt ( figuren , 50 ).  Laten  wij  in  dit  hoofdstuk  vooral  de  hoeden  niet  vergeten  ( figuren . 51 ) .  Hoe  ingewikkeld  zien  de  golvingen  van  de  randen  er  vaak  uit .  Waneer  U  ze  echter  goed  observeert    zult  U  ontdekken  dat  het  allemaal  heel  logisch  verloopt .  De  lijn  die  de  voorrand  volgt , moet  zich  bijvoorbeeld  noodzakelijkerwijs  verbinden  met  die , welke  overeenkomt  met  de  achterrand , als  hij  de  omwenteling  om  de  bol  heeft  gemaakt .  Wees  hier  vooral  op  uw  hoede  voor  verraderlijke  verkortingen !  
    Als  U  eenmaal  de  goede  gewoonte  genomen  heeft  om  deze  vormen  te  ontleden  en  te  begrijpen , zult  U  de  moeilijkheden  snel  overwonnen  hebben .  In  het  voorgaande  betoog  hebben  wij  als  het  ware  de  schets  uit  elkaar  gehaald  en  ons  deze  keer  niet  toegelegd  op  de  volledige  beschrijving  van  een  persoon  in  zijn  geheel  bezien .  Bij  deze  studie  ging  het  er  dus  om , dat , alvorens  wij , de  gehele  figuur  onder  de  loep  namen , beseften  hoe  belangrijk  de  onderdelen  zijn  om  de  persoon  te  karakteriseren .  Neem  daarom  alle  tijd  om  te  observeren  en  te  schetsen  en  al  werkende  zult  U  ondekken  dat  U  vlugger  vooruit  gaat  dan  je  had  durven  dromen .  Denk  ook  eens  aan  het  plezier  dat  U  heeft  als  je  in  staat  zult  zijn  om  -  zoals  vele  leerlingen  bereikt  hebben  -  schilderachtige  en  interessante  typen  op  papier  te  zetten .  U  vindt  ze  te  allen  tijde  op  straat , in  de  wachtkamers , op  perrons .  En  zijn  deze  vluchtige  notities  vaak  niet  levendiger  dan  een  foto ?  Maar.... laten  wij  beginnen  bij  het  begin .  Begin  eerst  met  de  ledepoppen .  Maakt  uw  eerste  schetsen  naar  levend  model  zeer  vereenvoudigd ;  zoekt  geen  ingewikkelde  standen .  Tenslotte  zal  het  U  niet  verboden  zijn  om  de  schtsen  naar  levend  model  verder  uit  te  werken  -  hoewel  dan  de  schets  verandert  in  een  echte  tekening  -  als  het  model  U  de  tijd  er  voor  laat .  Maar  dit  alles  is  pas  te  doen  wanneer  de  praktische  ervaring  voldoende  is ; wij  zullen  hierom  terugkomen  in  de  les  over  " Licht  en  Schaduw " .  Voorlopig  moet  je  hier  echter  nog  niet  teveel  aan  denken , maar  zich  uitsluitend  bezighouden  met  een eenvoudige  schets  op  de  wijze  zoals  wij  besproken  hebben .  Ook  het  schetsen  uit  geheugen  dient  U  nog  te  laten  rusten .  Studeert  eerst  voldoende  naar  levend  model .  Een  eenvoudige  schets  in  een  enkele  lijn  kan  -  ook  zonder  het  aangeven  van  licht -  en  schaduwpartijen  -  zijn  charme  hebben , vooral  wanneer  je  afwisseling  in  de  lijndikte  brengt .  Hierover  hebben  wij  uitvoerig  gesproken  in  de  eerste  lessen  " van  hand  en  oog ".  Aan  de  kant  vanwaar  het  licht  komt  dus  een  licht  lijn ;  aan  de  schaduwkant  een  zwaardere .  Zij   moeten  niet  zo  maar  worden  aangebracht , maar  ten  volle  verantwoord .  Let daarbij  ook  vooral  op  de  accenten ;  een  zeer  zware  schaduwval  bij  plooien  bijvoorbeeld  wordt  nog  eens  extra  aangezet , evenals  andere  belangrijke  details .  Op  deze  wijze  kunt  je  een  levendig  beeld  laten  ontstaan  en  zal  de  vorm  als  het  ware  ruimtelijk  worden  en  van  zijn  achtergrond  loskomen .  Wij  laten  je  enkele  voorbeelden  zien , in  de  figuren  52 ,  53 ,  54 ,  55  en  56 . 
    Hoe  meer  je  tekent  des  te  beter  gaat  U  tekenen .  In  de  figuren  van  57  laten  wij  U  de  schetsen  van  het  naakt  onder  de  kleding  zien .

    17-04-2006 om 14:14 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 51
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 51

    17-04-2006 om 14:13 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 53
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 53

    17-04-2006 om 14:07 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 12 . c , - PLAAT X - SCHETSEN VAN PERSONEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 12 . c ,

    Plaat  X

    Schetsen  van  A . B . C . cursisten

    17-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy




    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!