E-mail mij

Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Archief per week
  • 24/04-30/04 2006
  • 17/04-23/04 2006
  • 10/04-16/04 2006
  • 03/04-09/04 2006
  • 27/03-02/04 2006
  • 20/03-26/03 2006
  • 13/03-19/03 2006
    Inhoud blog
  • ART . NR . 15 . - FIG . 47 .
  • BESTE LEERLINGEN BEZOEKERS VAN FRITSKE2
  • FIG . 46 / 47 .STILLEVEN VAN CHARDIN .
  • FIG .48 / 49 . APPEL
  • FIG . 48 / 49 .
  • FIG . 50 / 51 . DE BEGRENZING VAN DE SCHADUWPARTIJEN.
  • FIG . 50 / 51 . DE BEGRENZING VAN DE SCHADUWPARTIJEN.
  • ART . NR . 15 , DE COMPOSITIE VAN HET STILLEVEN
  • ART . NR . 15 FIG . 44 . SCHEMA VAN DE COMPOSITIE
  • FIG . 43 . DE COMPOSITIE VAN HET STILLEVEN
  • ART . NR . 14 , a . HET EFFECT.
  • FIG . 36 . HET EFFECT
  • FIG . 37 . HET EFFECT
  • FIG . 38 . TINTEN - NUANCE
  • FIG . 39
  • FIG . 40
  • FIG . 41
  • FIG . 42 . HET EFFECT
  • ART . NR . 14 , TOONWAARDEN
  • FIG . 31
  • FIG . 32
  • FIG . 33
  • FiG . 34 .
  • ART . NR . 13 . d , SLAGSCHADUWEN OP VERTICALE EN OP SCHUINE VLAKKEN .
  • FIG . 14 en 15 . LINKS BIJ KUNSTLICHT . RECHTS BIJ ZONLICHT .
  • FIG . 22 , 23 , 24 , 25 en 26 .
  • FIG . 27
  • FIG . 28 . HET SPEL VAN LICHT EN SCHADUW BIJ EEN SAMENGESTELDE BELICHTING .
  • FIG . 29 .
  • FIG . 30 . HET SPEL VAN LICHT EN SCHADUW BIJ EEN SAMENGESTELDE BELICHTING .
  • ART . NR . 13 . c . NATUURLIJKE EN KUNSTMATIGE BELICHTING
  • ART . NR . 13 . d , - FIG . 19 , 20 , 21 , SCHADUW BIJ KUNSTLICHT
  • ART . NR .13 . d , - FIG . 16 , 17 , 18 , SLAGSCHADUW ZONNESTRALEN
  • FIG . 9 .
  • FIG . 10 .
  • FIG . 11
  • FIG . 12 .
  • FIG . 13
  • FIG . 7 en 8 , SLAGSCHADUW VAN EEN CILINDER
  • ART . NR . 13 . b , SLAGSCHADUWEN EN HUN PERSPECTIEF.
  • FIG . 6 . KUNSTMATIGE BELICHTING
  • FIG . 5 . KUNSTATIGE - LICHTBRON .
  • FIG . 4 . HET ZONLICHT KOMT VAN LINKS .
  • ART . NR . 13 . a , DE SCHADUW
  • ART . NR . 13 . - FIG . 1 . - EIGEN SCHADUW EN SLAGSCHADUW .
  • ART . NR . 13 - FIG . 2 . - SLAGSCHADUW ( ZON OP RIJ BOMEN )
  • FIG . 3 . - KUNSTMATIGE LICHTBRON
  • ART . NR . 13 . LICHT EN SCHADUW
  • ART . NR . 12 , d . VERSCHILENDE WIJZEN VAN UITVOERING
  • VERVOLG . FIG . 12 . c , DE ONDERDELEN
  • FIG . 51
  • FIG . 53
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT X - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XI - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XII - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XIII - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XIV - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 . c , - PLAAT XV - SCHETSEN VAN PERSONEN
  • ART . NR . 12 , c . DE ONDERDELEN
  • ART . NR . 12 , b . PRAKTISCHE RAADGEVINGEN HET MODEL
  • FIG . 49 . DE ONDEDELEN
  • FIG . 50 . DE ONDEDELEN
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDEDELEN
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 .
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDERDELEN
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDERDELEN
  • FIG . 47 EN 48 . DE ONDEDELEN
  • ART . NR . 12 . a , - FIG . 40 . - PERSPECTIEVISCHE SCHAAL VAN VERKLEINING
  • ART . NR . 12 , a . DE PERSPECTIEVE SCHAAL VAN VERKLEINING .
  • FIG . 41 en 42
  • FIG . 43 en 44
  • FIG . 45
  • FIG . 46
  • ART . NR . 12 . - FIG . 37 . - NOG IETS OVER PERSPECTIEF
  • ART . NR . 12 . -NOG IETS OVER PERSPECTIEF
  • FIG . 38 .
  • FIG . 38
  • FIG . 39
  • ART . NR . 11 , b . - PLOOIENVAL
  • FIG . 34 . PLOOIENVAL .
  • ART . NR . 11 , a . DE COMPLETE SCHETS
  • ART . NR . 11 . a , - FIG . 35 , 36 , a en b . - PLOOIEN
  • ART . NR . 11 . a , - PLAAT III . PLOOIEN IN HERENKLEDING
  • ART . NR . 11 . a , - PLAAT IV . PLOOIEN IN DAMESKLEDING
  • ART . NR . 11 . - DE PRAKTIJK
  • FIG . 33 . - AFBEELDINGEN IN BEWEGING
  • ART . NR . 11 . a , - FIG . 32 . - DE COMPLETE SCHETS
  • ART . NR . 10 , c . - HOUDINGEN EN BEWEGINGEN .
  • Fig . 27
  • FIG 28 .
  • FIG . 29 .
  • ART . NR . 10 , b . HET EVENWICHT . - DE LOODLIJNEN
  • ART . NR . 11 . - FIG 31 . - DE FIGUUR IN BEWEGING
  • ART. NR . 11 . - FIG . 30 . - VERSCHILLENDE STANDEN VAN FIGUREN IN RUST .
  • FIG . 24 . LEDEPOP . B , GEZIEN DOOR A.B.C.-SCHREM.
  • FIG . 25 . - LOODLIJNEN EN PUNTEN VAN ERKENNING.
  • FIG . 26 .
  • ART . NR . 10 , a
  • LEDEPOP , B
  • ART . NR . 10 . a , - PLAAT II - LEDEPOP B
  • DE A . B . C . LEDEPOP.
  • FIG . 22 en 23
  • ART . NR . 10 . - PLAAT I
  • ART .NR . 10 . SCHETSEN VAN PERSONEN .
  • ART . NR . 9 , b . DE VERKORTINGEN.
  • FIG . 15 , 16 , 17 .
  • FIG . 18 EN 19 .
  • FIG . 20
  • FIG . 21
  • ART . NR . 9 , a . DE VERKORTINGEN .
  • ART . NR . 9 . a , - FIG . 7 , 8 , 9 en 10 . - DE VERKORTINGEN .
  • FIG . 11 .
  • FIG . 12 .
  • FIG . 13 .
  • FIG . 14 .
  • ART . NR . 9 . HET SCHETSEN VAN PERSONEN .
  • FIG . 1 .
  • FIG . 2 .
  • FIG . 2 bis .
  • FIG . 2 bis .
  • FIG . 3
  • FIG . 4
  • FIG . 5
  • FIG . 6
  • ART . NR . 8 , a .
  • FIG . 71 .
  • FIG . 70 .
  • FIG . 69
  • ART . NR . 8 . DE BOUW EN DE DEFINITIEVE TEKENING .
  • FIG . 66
  • FIG . 67
  • FIG . 68
  • FIG . 56
  • FIG . 57 .
  • FIG . 58 en 59.
  • FIG . 58 en 59 .
  • FIG .60 en 61 .
  • .
  • FIG . 60 en 61
  • FIG . 62
  • FIG . 63
  • FIG . 64
  • FIG . 65 .
  • ART . NR . 7 a
  • FIG . 55 .
  • ART . NR . 7
  • FIG . 51 .
  • FIG . 52
  • FIG . 54 .
  • FIG . 53 . - GROTE VOORWERPEN MET KLEINERE OBJECTEN
  • ART . NR . 6 . a , - FIG . 50 . - SILHOUETTEN
  • ART . NR . 6 a
  • DE PERSPECTIEF VAN DE CIRKEL .
  • FIG . 43 .
  • FIG . 44 EN 44 BIS .
  • FIG . 45 .
  • FIG . 46 .
  • FIG . 47 .
  • FIG . 48 .
  • FIG .49
  • ART . NR . 6 DE HORIZON.
  • FIG . 38
  • FIG .30
  • FIG . 40
  • .
  • .
  • FIG . 40
  • FIG . 41
  • FIG. 42
  • Fig . 34
  • Fig . 35
  • Fig . 36
  • Fig . 37
  • ART .NR . 5
  • FIG .27 en 27 bis .
  • FIG . 28.
  • FIG . 29 .
  • FIG .30 .
  • FIG . 31 .
  • FIG . 32.
  • Fig . 33.
  • ART . NR. 4 b
  • ART . NR . 4 . b , - PLAAT II
  • ART . NR . 4 . a , - PLAAT I - DECORATIEVE VERSIERINGEN
  • Fig . 26 .
  • ART . NR. 4 a
  • Fig. 23
  • ART . NR . 4 . a , - FIG . 21 en 21 bis - FIG . 22
  • FIG . 25 . - PENSEELTEKENINGEN VAN JAPANSE KUNSTENAARS
  • FIG . 24 . - HET PENSEEL
  • ART . NR . 4 . - FIG . 13 . - HB POTLOOD
  • FIG . 17 . - CIRKELS OVALEN EN ELLIPSEN
  • FIG . 18 . - AFBEELDINGEN VAN DECORATIEVE VERSIERINGEN EN VOORWERPEN
  • ART . NR . 4 . - FIG . 19 en 20
  • ART . NR . 4 . - FIG . 14 , 15 en 16 . - LOSSE LIJNOEFENINGEN
  • ART . NR. 4 . - HET POTLOOD
  • Fig. 10 . - VOORBEELD VAN HET TEKENEN MET A.B. C. - SCHERM
    Mijn favorieten
  • Gastenboek
  • Groetjes uit Tessenderlo
  • Een aangenaam weekend.
  • Hallo Fritske.
  • Hallo Fritske.
  • Hallo

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    "Altijd Welkom Bij fritske2"

    24-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 15 , DE COMPOSITIE VAN HET STILLEVEN
    Art . Nr . 15 ,

    De  Compositie van  het  Stilleven

      Een  stilleven  noemt  men  een  schilderij  of  tekening  van  dode  voorwerpen .  Het  kunnen  gewone  huishoudelijke  voorwerpen  zijn , doch  ook  verschillende  gereedschappen  of instrumenten , vruchten  of  groenten , vissen  of  wild .  De  samenstelling  van  de  verschillende  voorwerpen  wordt  bepaald  door  de  regels  der  aesthetica .
      Het  opbouwen  van  een  stilleven  is  dan  ook  geen  gemakkelijke  taak .  Na  veel  heen  en  weer  geschuif , hoger  of  lager  zetten  van  enkele  onderdelen , richten  van  de  belichting  enz.  moeten  wij  tot  een  goed  en  verantwoord  geheel  weten  te  komen .  Graag  willen  wij  je daarbij  helpen  en  raadgeven . 

     1e.  Het  stilleven  moet  een  steunpunt  hebben .  Het  voorwerp  waar  het  om  gaat  mag  dan  ook  nimmer  aan  de  rand  van  de  compositie  komen  te  staan .  Dit  belangrijkste  voorwerp  moet  dus  in  het  centrum  komen , omdat  het  oog  op  die  plaats  een  rustpunt  vindt , zonder  evenwel  te  verhinderen  dat  de  gehele  compositie  gezien  wordt .

    2e.  De  samenstelling  moet  mooi  in  evenwicht  zijn .  De  gedeelten  links  en  rechts  moeten , groot  gezien , ongeveer  dezelfde  ruimten  innemen .  

    3e.  De  lichtpartijen  mogen  niet  meer  dan  ongeveer  een  derde  van  de  compositie  uitmaken .  

    4e.  Het  centrale  voorwerp  mag  nooit  precies  in  het  midden  van  de  compositie  liggen , doch  even  links  of  rechts  uit  het  midden . 

       Het  zijn  weliswaar  nuchtere regels , voortgekomen  uit  gezond  verstand  en  goede  smaak .
      Bezien  wij  nu  eens  fig . 43 ;  een  stilleven  van  Chardin .  Wij  zouden  niets  kunnen  vinden  dat  sprekender  en  duidelijker  is .  Wanneer  wij  dit  schilderij  bestuderen , ontdekken  we  dat  er  ondanks  de  schijnbare  wanorde  een  gelukkige  harmonie  en  evenwicht  verkregen  zijn .  Deze  begaafde  schilder  bezat  in  hoge  mate  de  kunst  van  componeren .  Het  gaat  bij  een  stilleven  niet  alleen  om  een  aangename  verdeling  van  kleuren  en  tonen , doch  vooral  om  een  harmonische  rangschikking  van  de  vormen  om  op  die  wijze  een  bepaald  gevoel  uit  te  drukken .  In  het  schilderij  van  Chardin  is  de  compositie  gebaseerd  op  een  driehoek .  Het  centrale  onderwerp  is  interessant  om  zijn  vorm , zie  de  mooie  vloeiende  lijnen , en  om  zijn  belichting .  Je  zult  ook  zien  dat  de  verticale  as  van  deze  vaas  niet  precies  in  het  midden  ligt , doch  even  rechts  daarvan .  Wij  waarschuwen  je  dan  ook  nogmaals  voor  een  onaangename  symmetrie  door  links  en  rechts  van  het  centrale  onderwerp  voorwerpen  van  gelijke  grootte  te  plaatsen . Het  beeld  mag  dus  nimmer  horizontaal , verticaal  of  diagonaal  in  twee  gelijke  stukken  worden  gedeeld , waarop  dan  telkens  voorwerpen  van  gelijke  grootte  voorkomen .  Natuurlijk  moet  de  compositie  evenwichtig  zijn , doch  dit  kan  ook  worden  bereikt  zonder  een  storende  symmetrie .  Chardin  is  hierin  altijd  volledig  geslaagd .  De  granaatappels  en  de  druiven  links  vormen  een mooi  tegenwicht  met  de  appels  en  peren  rechts , terwijl  de  beide  glazen  juist  even  boven  de  horizontale  middenlijn  steken .  Je  ziet  dus  dat  -  ook  al  is  de  compositie  gevat  in  een  geometrische  figuur  -  de  symmetrie  vermeden  is  door  de  centrale  vorm  naar  rechts  te  verplaatsen  en  de  glazen  buiten  deze  vorm  uit  te  laten  steken .  De  tafelrand  wordt  gebroken  door  een  overhangende  druiventros  welke  daardoor  ook  meteen  een  tegenhanger  vormt  met  de  opgaande  lijn  der  glazen .  De  sterke  lichtval  op  het  mes  doorsnijdt  eveneens  de  tafelrand  en  richt  tevens  de  blik  naar  het  voornaamste  onderwerp  in  dit  stilleven .  Doch  niet  alleen  hierdoor , maar  ook  door  de  meesterlijke  verdeling  van  de  overige  voorwerpen  is  een  schitterend  evenwicht  bereikt , waartoe  ook  het  spel  van  licht  en  schaduw  bijdraagt .  Gelijkheid  in  toon  moeten  wij , evenals  gelijkheid  in  vormen  altijd  weten  te  vermijden . 
      Na  de  grote  opbouw  van  zijn  stilleven  gevonden  te  hebben  gaat  de  schilder  zich  bezighouden  met  de  uitwerking .  Hij  heeft  de  aandacht  gericht  op  het  belangrijkste  voorwerp , zonder  evenwel  de  andere  voorwerpen  te  verwaarlozen .  Integendeel , hij  heeft  deze  laten  meewerken  tot  de  geslaagde  compositie , zonder  dat  elk  van  die  bijkomende  voorwerpen  te  belangrijk  wordt .  Zo  ziet  je , dat  in  overeenstemming  met  de  gegeven  " richtlijnen  voor  het  stilleven " , de  totale  lichtpartijen  iets  minder  dan  een  derde  gedeelte  van  het  totale  beeld  uitmaken .  Overigen  zijn  onze  richtlijnen  geen  vaststaande  wetten  en  enige  gedurfdheid  behoeft  niet  altijd  schade  te  berokkenen  wanneer  een  beter  effect  het  gevolg  kan  zijn .  Het  loslaten  -  in  beperkte  mate  dan  -  van  deze  regels  kan  zelfs  een  bepaald  accent  toevoegen  en  het  karakter  en  de  oorsponkelijkheid  van  het  werk  verhogen .  Wij  hebben  het  reeds  vaker  gezegd : in  de  kunst  telt  het  resultaat  alleen .
      Reeds  in  de  eerste  les  hebben  wij  je  aangeraden  om  voorwerpen  op  aangename  wijze  te  groeperen .  Deze  oefening  moet  je  thans  herhalen .  Alvoren  te  gaan  tekenen  dient  je  -  de richtlijnen  in  het  oog  houdend  -  de  onderdelen  zo  te  rangschikken  dat  een  verantwoord  en  harmonieus  geheel  ontstaat .  De  volgende  stap  is  de  plaatsing  op  het  papier .  In  grote   lijnen  schetst  je  de  vormen  binnen  het  door  uzelf  bepaalde  kader .  Maak  hierbij  gebruik  van  het  A.B.C. - scherm , een  instrument  dat  nog  altijd  nuttig  blijkt  te  zijn !   Deze  eerste  stap  tot  de  uitvoering  van  het  stilleven  noemen  wij  de  vlakverdeling  of  "  mise  en  page " .  Deze  vlakverdeling  zal  ook  de  grote  schaduwpartijen  te  zien  geven , en  hieraan  verder  werkende  komt  men  tenslotte  tot  de  verdeling  van  licht  en  donker , welk  begrip  wij  veelal  zullen  tegenkomen  in  zijn  franse  benaming :  " clair - obscur " .  Bij  het  clair-obscur  gaat  het  niet , zoals  men  geneigd  is  te  denken , alleen  om  het  aanbrengen  van  licht - en  schaduwpartijen , doch  om  een  kunstzinnige  verdeling  van  licht  en  donker  en  dit  op  een  dusdanige  wijze  dat  zij  elkaar  versterken  en  daardoor  leiden  tot  het  " effect " .
      En  dan  is  nu  het  ogenblik  aangebroken  dat  wij  overgaan  tot  de  praktijk !
      

    24-04-2006 om 15:07 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 15 FIG . 44 . SCHEMA VAN DE COMPOSITIE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Art . Nr . 15

    Fig . 44 .   Schema  van  de  compositie , die  in  dit  hoofdstuk  uitvoerig  besproken  wordt . Bestudeer  het nauwkeurig . Ga  op  dezelfde  wijze  te  werk  bij  Uw  eigen  stillevens  om  zodoende  de  juiste  plaats  van  ieder  onderdeel  te  bepalen . Nooit  overhaast  gaan  tekenen , maar  alles  vooraf  goed  overdenken .  Let  op  de  juiste  belichting  ; voor  ieder  onderwerp  zal  deze  weer  anders  moeten  zijn  om  tot  een  mooi  geheel  te  komen .

    24-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    23-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 43 . DE COMPOSITIE VAN HET STILLEVEN
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 43
    De  compositie  van  het  stilleven

    Hier  zien  wij  een  prachtig  stilleven  van  Chardin .  Er  zijn  veel  boeken  met  afbeeldingen  van  zijn  werk  verschenen  en  het  is  zeker  van  zijn  werk  verschenen  en  het  is  zeker  de  moeite  waard  deze  zien  te  bemachtigen .  Veel  werk  van  Chardin  hangt  in  het  Louvre  te  Parijs .  Met  veel  liefde  zijn  hier  alledaagse  voorwerpen  bestudeerd  en  omgetoverd  tot  dichterlijke  composities .  Zie  eens  hoe  met  licht  en  schaduw  gespeeld  is  om  tot  deze  mooie  harmonie  te  komen .  Het  is  jammer  dat  wij  je  de  prachtige  kleuren  niet  kunnen  laten  zien .

    23-04-2006 om 16:08 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 14 , a . HET EFFECT.
    Art . Nr . 14 . a

    HET   EFFECT.

    De  invloed  van  verschillende  belichtingen .

      Wanneer  wij  de  fig . 36  en  37  vergelijken  zien  wij  dezelfde  samenstelling  van  het  stilleven , doch  het  effect  van  beide  is  zeer  verschillend .
      Wat  verstaan  wij  nu  eigenlijk  onder  het  woord   " effect " ?  Het  effect  komt  overeen  met  de  indruk  welke  wij  krijgen  van  een  tekening  of  schilderij  door  de  wijze  waarop  dit  is  uitgevoerd , hetzij  dus  door  zijn  heldere  tinten  of  kleuren  of  door  zin  stemmig  gamma  of  door  een  bepaalde  licht - of  schaduwval .  Want  al  deze  verschillende  uitvoeringen  kunnen  bepaalde  gevoelens  bij  ons  oproepen ,  hoewel  dit  ook  allemaal  weer  zeer  persoonlijk  is .  Zo  worden  wij  door  warme  kleuren  meestal  vrolijk  gestemd  en  donkere  koele  tinten  hebben  vaak  iets  droevigs .  Doch  laten  wij  niet  al  te  ver  vooruitlopen  en   ons  bij  de  getoonde  afbeeldingen  houden .
      Je  ziet  dan  hoe  een  bepaalde  voorstelling  kan  veranderen  door  het  licht  wat  er  op  valt .  In  beide  gevallen  is  er  een  duidelijke  tegenstelling  in  tinten  tussen  de  achtergrond  en  het  stilleven  zelf .  De  licht  tinten  zullen  tegen  de  donkere  fond  bijna  geen  verandering  ondergaan , behalve  dat  zij  op  sommige  plaatsen  nog  lichter  lijken  .  Tegen  een  lichte  achtergrond  echter  verliezen  zij  een  gedeelte  van  hun  herderheid  en  naarmate  de  fond  nog  lichter  wordt , zullen  die  lichte  partijen  steeds  donkerder  worden  .  De  serie  afbeeldingen  geven  nogmaals  een  bewijs  van  het  effect  dat  wij  ondergaan  door  variatie  in  de  belichting .  In  alle  vier  afbeeldingen  is  de  samenstelling  van  het  stilleven  precies  eender  en  toch  schijnt  het  dat  in  alle  vier  gevallen  de  lichte  draperie  van  vorm  verandert .  Maar  het  is  slechts  het  spel  van  licht  en  schaduw  wat  wij  zien .  Niet  alleen  de  vormen  van  de  schaduwen  zijn  veranderd , doch  ook  de  onderlinge  toon  verhoudingen  zijn  gewijzigd .  Dit  geld  echter  ook  voor  alle  andere  onderdelen  van  het  stilleven , vandaar  deze  vier  heel  verschillende  " effecten " .

    23-04-2006 om 15:43 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 36 . HET EFFECT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 36

    Het  Effect

    Stilleven  met  donkere  achtergrond .  De  lichte  partijen  komen  hier  sterk  naar  voren .

    23-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 37 . HET EFFECT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 37 .

    Het  Effect
     
    Dezelfde  voorwerpen  tegen  een  lichte  achtergrond .  Nu  doen  de  lichte  partijen  zich  donkerder  voor .

    23-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 38 . TINTEN - NUANCE
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 38 .

    Een  reeks  tinten  gemaakt  met  een  contépotlood .  De  juiste  waarde  van  een  tint  kan  pas  worden  bepaald  wanneer  wij  deze  vergelijken  met  de  omringende  lichtere  of  donkerder  tinten .  Het  begrip  tint  ( toonwaarde )  is  dus  betrekkelijk .  Deze  reeks  loopt  van  lichtgrijs  tot  zwart  en  vormt  als  het  ware  de  sleutel  voor  de  vergelijkingen  waarover  je  in  de  les  meer  zult  lezen .  Wij  kunnen  hier  ook  spreken  van  "  nuance "  een  woord  dat  gebruikt  wordt  voor  de  verschillende  gradaties  van  het  grijs  of  van  één  bepaalde  kleur ;  echter  niet  voor  de  gradaties  van  meerdere  kleuren .

    23-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 39
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 39

    23-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 40
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 40

    23-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 41
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 41

    23-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 42 . HET EFFECT
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 42

    Het  Effect

    23-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    22-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 14 , TOONWAARDEN
    Art . Nr . 14

    TOONWAARDEN

    De  toonwaarden  van  de  schaduw  en  de  toonwaarde  van  de  kleur.

      Tot  nu  toe  hebben  wij  ons  voornamelijk  beziggehouden  met  het  bepalen  van  de vorm  der  schaduwen  en  meer  in  het  bijzonder  met  de  vorm  van  de  slagschaduw .  Wij  zijn  er  bij  onze  studie  -  en  dit  voor  het  gemak  -  van  uitgegaan , dat  de  slagschaduw  zuiver  begrensd  en  gelijkmatig  van  tint  is .  Maar  al  studerende  op  deze  zaken  zult  je  reeds  zelf  bemerkt  hebben  dat  in  het  algemeen  niet  gesproken  kan  worden  van  een  scherpe  begrenzing  der  schaduw  en  evenmin  van  een  gelijkmatige  tint .  Soms  immers  is  een  schaduw  nauwelijks  waarneembaar , dan  weer  doet  hij  zich  duidelijk  aan  het  oog  voor .
      In  het  begin  van  deze  les  hebben  wij  reeds  over  de  " toonwaarden " ( tinten )  gesproken .  Je  weet  dus  dat  wij  de  verschillende  kleuren  welke  wij  om  ons  heen  waarnemen  gaan  weergeven  als  een  schakering  van  grijzen , van  heel  licht  tot  heel  donker .
      Kom , laten  wij  nu  eerst  terugkeren  naar  de  eigen  schaduw  en  fig. 31  bestuderen .  Van  dit  blokje  zijn  drie  vlakken  zichtbaar  ( A , B  en  C ) .  Het  vlak  A  wordt  het  eerst  door  de  lichtstralen  geraakt  en  is  dan  ook  het  lichtst  van  tint .  Het  vlak  C  daarentegen  is  geheel  onttrokken  aan  de  direkte  belichting  en  is  dus  het  donkerste  van  tint .  Het  vlak  B , dat  slechts  gedeeltelijk  licht  vangt  geeft  een  tussenliggende  tint  te  zien ;  dit  vlak  bevindt  zich  in  het  " halflicht " . Met  deze  drie  tinten ,  op  eenvoudige  wijze  in  fig . 31  gedemonstreerd , zullen  wij  steeds  te  maken  krijgen .  Het  zijn  dus , we  herhalen  het  nog  even :  A  - " licht " , B  - "halflicht " ,  C  - " schaduw " .
      In  ons  voorbeeld  van  fig . 31  zijn  de  rechthoekige  vlakken  naukeurig  begrensd  en  dientengevolge  kunnen  wij  dus  ook  de  toonwaarden  van  de  drie  zichtbare  vlakken  duidelijk  waarnemen .  Bij  voorwerpen  met  ronde  vormen  is  het  evenwel  lastiger  om  een  duidelijke  scheiding  van  de  drie  toonwaarden  te  ontdekken .  Oefen  dus  eerst  in  het  weergeven  van  voorwerpen  met  een  " kantige "  vorm  en  probeer  dan  eenvoudige  ronde  vormen  te  tekenen .  Bepaal  met  de  grootst  mogelijke  nauwkeurigheid  de  grenzen  tussen  licht , halflicht  en  schaduw .  Het  afnemen  in  toonwaarde  van  donker  tot  licht  geeft  je  zo  zuiver  mogelijk  weer  opdat  je  op  die  wijze  tot  een  natuurlijke  uitbeelding  komt .
      Denk  er  vooral  aan  dat  je  de  schaduwpartij  niet  te  donker  of  te  massief  maakt .  De  krachtigste  accenten  immers  moet  je  " in  reserve "  houden  voor  de  plaatsen  waar  dit  nodig  is .  Aan  de  andere  kant  echter  moet  je  er  ook  op  toezien  dat  het  geheel  niet  te  grijzig  wordt  en  daardoor  een  " doods "  aanzien  krijgt .  Een  juiste  weergave  van  het  reliéf  van  een  voorwerp  verkrijgt  je  alleen  wanneer  je  de  vormen  van  de  verschillende  lichtpartijen  zuiver  bepaalt  en  hun  onderlinge  toonwaarden  nauwkeurig  tegen  elkaar  afweegt .  
      Op  ronde  voorwerpen  kunnen  de  verschillende  sterkten  van  licht  en  schaduw  zeer  regelmatige  schakeringen  van  tinten  te  zien  geven .
      Je  kunt dit  waarnemen  bij  de  vaas  op  fig . 32  . 
      Zoals  je  ziet  staat  deze  vaas  in  een  donkere  omgeving ,  terwijl  het  licht  van  rechts  komt .  De  schaduwpartij   links  gaat  bijna  op  in  de  achtergrond .  Zetten  wij  echter  aan  de  linkerkant  een  stuk  wit  papier  achter  de  vaas , dan  wordt  die  diepe  schaduw  sterk  opgelicht .  Het  witte  papier  weerkaatst  de  lichtstralen  op  de  buik  van  de  vaas  en  werkt  nin  of  meer  als  een  tweede , zij  het  wat  zwakkere , lichtbron , die  het  tegenlicht  op  de  vaas  doet  onstaan  ( fig .  32  en  33 ) .  Wij  kunnen  hieruit  dus  opmaken  dat , hoe  meer  een  voorwerp  wordt  omringd  door  verlichte  vlakken , des  te  lichter  en  transparanter  zullen  de  schaduwen  van  dat  voorwerp  worden .  Wij  kunnen  je  niet  voldoende  op  het  hart  drukken  met  dit  verschijnsel  steeds  rekening  te  houden .  Daartegenover  staat , dat  een  voorwerp  geplaatst  in  een  ruimte  waarvan  de  wanden  heel  donker  zijn , diepe  schaduwen  zal  vertonen  welke  haast  ongemerkt  in  de  omgeving  overgaan .  Doch , hoe  donker  een  schaduw  zich  ook  aan  ons  voordoet , vergeet  nimmer  dat  schaduwpartijen  altijd  enigzins  transparant  moeten  blijven .  Zet  je  maar  eens  een  voorwerp  op  een  gebloemd  of  geblokt  tafelkleed  en  je  zult  door  de  slagschaduw  heen  altijd  duidelijk  het  patroon  van  het  kleed  kunnen  blijven  volgen .  Maak  dus  nimmer  de  schaduwen  of  slagschaduwen  massief  zwart  van  tint .  Veel  beginners  maken  deze  fout ; denk  er  dus  aan ! 
      Het  is  goed  op  deze  plaats  nog  eens  even  aandacht  te  besteden  aan  de  " modulatie " .  Modulatie  of  moduleren  wil  dus  zeggen  dat  wij  in  een  tekening  of  schilderij  alle  sterkten  van  licht  en  donker , welke  onstaan  door  de  vorm  of  kleur  van  het  voorwerp  zuiver  weergeven  .  Sla  het  begin  er  nog  eens  op  na .  Wij  hebben  hier  alleen  te  maken  met  de  tekening  en  niet  met  een  palet  vol  kleuren  zoals  bij  het  schilderij .  Je  weet  dat  wij  iedere  kleuren -reeks  kunnen  herleiden  tot  een  reeks  van  grijzen , gaande  van  heel  licht  tot  heel  donker .  De  volgende  proef  is  daarom  interessant .  Op  een  vel  wit  papier  schildert  je  strookjes  van  ultramarijn  donker , donker  smaragdgroen  ( vert  emeraude ), vermiljoen , gele  oker  en  citroengeel .  Met  een  zacht  potlood  met  afgeplatte  punt  gaan  wij  nu  ieder  strookje  een  grijze  tint  geven .  We  beginnen  bovenaan  heel  donker  en  zwakken  dit  naar  beneden  toe  af  tot  een  heel  licht  grijs .  Op  die  manier  leert  je  van  deze  kleuren  hun  " toonschaal " zien .  
      Met  deze  omstandigheden  moet  je  altijd  rekening  houden .  Je  heeft  namelijk  niet  alleen  met  licht  en  schaduw  te  maken , maar  ook  met  kleuren  in  licht  en  schaduw .  En  je  kunt  deze  alleen  maar  juist  leren  weergeven  door  alle  waarden  zuiver  tegen  elkaar  af  te  wegen .

    Glimmende  en  doorschijnende  oppervlakken .

      Het  is  uitermate  interessant  om  het  effect  van  licht  en  schaduw  op  glimmende  en  doorschijnende  oppervlakken  te  bestuderen .  Je  zult  verrassende  ontdekkingen  doen .  
      Laten  wij  allereerst  fig . 34  eens  bekijken .  Wij  zien  hier  een  eenvoudige  stenen  kan  waarvan  het  bovengedeelte  geglazuurd  is .  Op  dit  gedeelte  wordt  het  licht ,  dat  van  rechts  komt , zeer  sterk  teruggekaatst  en  zelfs  de  vorm  van  de  lichtbron  -  in  dit  geval  een   raam  -  is  duidelijk  te  onderscheiden , zowel  op  de  buik  als  op  de  hals .  Op  het  ongeglazuurde  gedeelte  van  de  kan  zien  wij  eveneens  een  lichtpartij , doch  hoe  vloeiend  loopt  deze  over  in  halflicht  en  schaduw .  De  glazen  suikerpot  van  fig .  35  ontvangt  zijn  licht  ook  door  een  raam  dat  zich  er  links  van  bevindt .  Het  gaat  hier  eveneens  om  glimmende  vlakken  en  dit  is  duidelijk  te  zien  aan  de  sterke  weerkaatsingen  aan  de  linkerzijde .   Maar... er  is  meer !  De  lichtstralen  gaan  door  het  voorwerp  heen  en  raken  de  binnenkant  van  de  tegenoverliggende  wand .  Op  die  plaatsen  ziet  je  dus  ook  een  sterke  weerkaatsing , hoewel  minder  helder  dan  aan  de  linkerzijde .  Zo  is  dus  de  rechterkant , welke  théoretisch  in  de  schaduw  ligt , ook  verlicht .  Het  kan  zelfs  gebeuren  dat  de donkerste  gedeelten  van  een  doorschijnend  voorwerp  zich  bevinden  aan  de  kant  vanwaar  het  licht  komt , en  de  lichste  gedeelten  aan  de  tegenovergestelde  kant .  In  ieder  geval  tellen  de  schaduwen  op  een  doorschijnend  voorwerp  maar  voor  een  gering  deel  mee .  Het  zijn  vooral  de  lichten  en  de  reflexen  welke  ons  de  vorm  van  een  doorschijnend  voorwerp  doen begrijpen .  Ingewikkeld  wordt  het  wel  wanneer  wij  omringende  voorwepen  en  de  achtergrond  door  het  voorwerp  heen  zien , doch  door  aandachtig  bestuderen  van  deze  veelheid  van  toonwaarden  zult  je  het  stellig  leren  zien  en  begrijpen .

    22-04-2006 om 00:00 geschreven door Freddy


    21-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 31
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 31

    21-04-2006 om 20:10 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 32
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 32

    21-04-2006 om 20:10 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 33
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 33

    21-04-2006 om 20:09 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FiG . 34 .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 34 .
    Hier  ziet  je  de  invloed  van  het  oppervlak  op  het  lichteffect .
    Vergelijk  de  glimmende  bovenkant  met  de  doffe  onderkant  van  de  kan .

    21-04-2006 om 20:08 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ART . NR . 13 . d , SLAGSCHADUWEN OP VERTICALE EN OP SCHUINE VLAKKEN .
    Art .  Nr . 13 , d
    Slagschaduw  op  verticale  en  op  schuine  vlakken .

      Tot  dusver  hebben  wij  ons  alleen  bezig  gehouden  met  de  slagschaduwen  op  een  horizontaal  vlak .  Maar  wat  gebeurt  er  nu  wanneer  een  voorwerp  een  slagschaduw  werpt  op  een  verticaal  vlak ?  Vanzelfsprekend  krijgen  wij  hierbij  ook  te  doen  met  allerlei  verschijnselen , al  naar  de  aard  van  de  lichtbron .  Zonder  twijfel  zal  de  slagschaduw , onder  welke  belichting  ook , eerst  vallen  op  het  horizontale  vlak , en  dit  meer  of  minder  naar  gelang  de  afstand  tussen  het  voorwerp  en  het  verticale  vlak .  Wanneer  de  slagschaduw  dit  verticale  vlak  heeft  bereikt , zal  hij  duidelijk  omhoog  gaan  en  zich  op  een  gedeelte  van  dat  verticale  vlak  aftekenen .  Met  welke  belichting  wij  ook  te  maken  hebben ;  de  slagschaduw  op  het  horizontale  vlak  stellen  wij  altijd  vast , zoals  wij  dit  bij  de  voorgaande  voorbeelden  gedaan  hebben .  De  vorm  van  de  slagschaduw  op  het  verticale  vlak  verkrijgen  wij  door  verticale  lijnen  op  te  trekken  vanuit  de  punten  waar  de  " schaduwlijnen "  van  het  horizontale  vlak  de  onderste  zijde  van  het  verticale  vlak  raken .  Deze  verticale  lijnen  zullen  van  boven  worden  afgesneden  door  schuine  lijnen  die  de  overeenkomstige  lichtstralen  voorstellen .  Deze  snijpunten  geven  ons  de  schaduwpunten  en  het  zal  dus  voldoende  zijn  deze  punten  met  elkaar  te  verbinden  om  zodoende  het  volledige  beeld  van  de  slagschaduw  te  verkrijgen .  Bestudeer  hiertoe  de  fig . 14 , 15  enz.  goed .  Het  voornaamste  dat  je  zult  opmerken  is  een  afwijking  van  de  perspectivische  wetten  met  betrekking  tot  het  " vluchten  "  van  de  grenslijnen  der  slagschaduwen .  Je  zult  echter  wel  vaststellen  dat , wanneer  in  bepaalde  gevallen  de  grens  van  de  schaduw  niet  " vlucht "  zoals  het  overeenkomstige  gedeelte  van  het  object , dit  te  wijten  is  aan  het  feit  dat  dit  gedeelte  van  het  voorwerp  -  al  is  het  in  werkelijkheid  horizontaal  -  niet  evenwijdig  is  aan  het  vlak  waarop  het  zijn  slagschaduw  werpt .  Het  is  immers  duidelijk , dat  bepaalde  gedeelten  van  de  voorwerpen  in  onze  afbeeldingen  loodrecht  staan  op   -  en  dus  niet  evenwijdig  met  -  het  vlak  waarop  de  slagschaduw  geworpen  wordt .  Vergelijk  in  fig . 14  de  zijden  AB  en  AC  maar  ééns .  Zowel  BA  als  de  schaduw  daarvan  vluchten  naar  hetzelfde  punt  op  de  horizon .  Dit  geldt  nu  eenmaal  niet  voor  de  lijnen  CA  en  ca .  Werd  de  slagschaduw  op  een  horizontaal  vlak  geworpen , dan  zouden  deze  lijnen  wel  hetzelfde  verdwijnpunt  hebben  :  b'  a'  vlucht  op  dezelfde  wijze  als  ba , en  c'  a'  vlucht  zoals  CA  ( fig . 14 ) .  Je  zult  eveneens  vaststellen  dat  bij  evenwijdige  belichting  door  de  zon  ( de  zon  precies  links  of  rechts  van  U )  de  zijlijnen  van  de  slagschaduw  evenwijdig  blijven , zowel  op  het  horizontale  als  op  het  verticale  vlak  en  ook  op  een  schuin  geplaatst  vlak  ( fig . 16 , 17  en  18 ) .  De  richting , de  helling  van  de  slagschaduw , volgt  precies  de  helling  van  het  vlak  waarop  deze  schaduw  geworpen  wordt .  In  dit  geval  moet  men , om  de  punten  van  de  schaduw  te  verkrijgen , inplaats  van  verticale  lijnen  op  te  trekken  op  de  plaatsen  waar  de  stralen  de  onderste  grens  van  het  vlak  raken , schuine  lijnen  trekken  die  dus  dezelfde  helling  hebben  als  het  vlak  zelf .  Op  de  snijpunten  van  deze  schuine  lijnen  met  de  van  bovenkomende  lichtstralen  vinden  wij  dus  de  schaduwpunten .

      Bij  kunstmatige  belichting  lopen  de  zijlijnen  van  de  slaschaduw  uit  elkaar  wanneer  die  slagschaduw  op  een  horizontaal  vlak  geworpen  wordt .  Valt  de  slagschaduw  op  een  verticaal  vlak , dan  lopen  deze  zijlijnen  evenwijdig .  Laten  wij  het  verticale  vlak  naar  achteren  hellen  dan  lopen  de  lijnen  naar  boven  toe ,  uit  elkaar  en  wordt  de  schaduw  langer ; helt  het  vlak  voorover  dan  zien  we  juist  het  tegengestelde .  Het  valt  gemakkelijk  te  begrijpen  dat  één  en  ander  het  gevolg  is  van  het  divergeren  der  lichstralen ,  zoals  dit  in  de  fig . 19 , 20  en  21  duidelijk  gedemonstreerd  wordt .

      Uit  hetgeen  wij  hierboven  verteld  hebben , volgt , dat  wij  niet  alleen  te  maken  hebben  met  de  toonwaarden  van  de  verschillende  lichtpartijen , doch  ook  met  de  toonwaarde  van  iedere  lichtpartij  op  zich .  Behalve  dat  de  voorwerpen  direkt  door  de  lichtbron  worden  belicht , ontvangen  zij  eveneens  indirekt  licht  van  verschillende  andere  zijden .  Deze  belichting  is  het  gevolg  van  de  weerkaatsing  van  de  lichtstralen  die  uitgaan  van  de  lichtbron  zelf  en  weerkaatst  worden  door  naburige  oppervlakken . 

      Hoe  meer  de  lichtstralen  zich  verwijderen  van  de  lichtbron , des  te  duidelijker  is  het  divergeren  van  de   stralen  waarneembaar .  Als  men  het  vlak  achterover  laat  hellen  zal  de  afstand  tussen  de  lichtbron  en  het  bovenste  gedeelte  van  het  vlak  groter  zijn  dan  de  afstand  tot  het  onderste  gedeelte .  Het  tegenovergestelde  zien  wij , wanneer  het  vlak  voorover  helt .

      Om  nu  de  juiste  vorm  van  de  slagschaduw  te  kunnen  bepalen  gaan  we  als  volgt  te  werk .  Vanuit  het  punt  waar  de  schaduwlijn  van  lichtstraal  R'  de  onderkant  van  het  schuin  achteroverhellende  vlak  raakt ; trekken  we  een  lijn  welke  even  schuin  loopt als  het  vlak  zelf .  De  lichtstraal  zelf  snijdt  deze  schuine  lijn  in  B' .  Vanuit  dit  punt  trekken  wij  dan  een  lijn  welke  uitkomt  in  het  verdwijnpunt  op  de  horizon  waarheen  ook , wanneer  hij  verlengd  is , lijn  BA  vlucht .
    Deze  lijn  begrenst  dus  de  hoogte  van  de  slagschaduw  tot  aan  A'  waar  hij  de  lichtstraal  R2  snijdt .  Volgens  de  bekende  regel  geeft  A'  B'  de   slagschaduw  van  AB  aan , welke  hiermee  dus  evenwijdig  loopt .  Wij  verbinden  nu  A'  met  het  punt  waar  de  projectie  van  R2  de  onderkant  van  het  vlak  snijdt .  Op  deze  manier  is  dan  de  vorm  bepaald .  Wanneer  het  vlak  verticaal  staat  en  men  brengt  de  lichtbron  dichter  bij  het  voorwerp , onderschept  dit  voorwerp  een  groter  gedeelte  van  de  lichtstralen  dan  wanneer  de  lichtbron  verder  van  het  object  afstaat .  De  slagschaduw  zal  zich  meer  uitspreiden  wanneer  het  voorwerp  dichter  bij  de  lichtbron  staat  ( fig . 22 )  en  hij  wordt  kleinen  wanneer  ( fig . 23 )  het  tegengestelde  het  geval  is .
      Van  dezelfde  aard  zijn  de  wijzigingen  welke  zich  voordoen  bij  belichting  door  de  zon .  Toch  hangt  hier  alles  nog  af  van  de  plaats  van  de  zon  ten  opzichte  van  de  waarnemer .  In  het  algemeen  gesproken  zullen  de  slagschaduwen  langer  worden  wanneer  de  zon  dichter  bij  de  horizon  komt .  Als  de  zon  precies  links  of   rechts  van  ons  is , is  dat  het  enige  wat  wij  kunnen  waarnemen ;  geprojecteerd  op  een  verticaal  vlak ,  zullen  zij  dus  in  hoogte  toenemen .
      Staat  de  zon  voor  de  waarnemer , dan  gaat  deze  verlenging , op  het  horizontale  vlak , gepaard  met  een  toenemende  verbreding  in  de  afstand  tussen  lichtbron  en  voorwerp ;  naarmate  dit  voorwerp  dichter  bij  de  waarnemer  komt , wordt  deze  groter .  Je  zult  begrijpen  dat  dit  niet  direct  waarneembaar  zou  zijn  waneer  de  schaduw  op  een  verticaal  vlak  zou  vallen , of  het  moest  een  vlak  zijn  dat  enigzins  transparant  is .  Tenslotte  zal , wanneer  de  zon  achter  de  waarnemer  staat , het  langer  worden  van  de  slagschaduw  op  het  horizontale  vlak , gepaard  gaan  met  een  versmalling  die  des  te  duidelijker  wordt  naarmate  de  schaduw  zich  verder  van  de  waarnemer  verwijdert .  In  fig . 24  hebben  wij  dit  duidelijk  gemaakt .  Dezelfde  afbeelding  toont  ons  dat  de  schaduw  dezelfde  breedte houdt  wanneer  hij  op  een  verticaal  vlak  valt .  De  schaduw  wordt  hoger  naarmate  de  zon  lager  staat .
      Vergelijkt  je  nu  eens  de  fig. 14  en  15 .  Je  ziet  hier  het  verschil  tussen  de  slagschaduw  van  eenzelfde  voorwerp , in  het  ene  geval  onder  kunstlicht  en  in  het  andere  geval  onder  belichting  door  de  zon .  De  fig . 25  en  26  laten  je  de  wijzigingen  zien  die  voor  deze  zelfde  schaduwen  veroorzaakt  worden  door  de  schuine  stand  ( voorover  en  achterover )  van  het  vlak  dat  eerst  zuiver  verticaal  stond .

    Slagschaduwen  op  een  ongelijkmatig  vlak .

      Wanneer  je  fig .  27  bekijkt , zult  je  opmerken , dat , evenals  in  de  voorgaande  afbeeldingen , de  slagschaduw  de  richting  volgt  van  de  verschillende  vlakken  waarop  hij  geworpen  wordt .  Alleen  hebben  wij  in  dit  geval  met  meerdere  vlakken  te  maken .  De  schaduw  wordt  gebroken  op  de  randen  van  de  verschillende  hier  weergegeven  voorwerpen .  Hij  strekt  zich  nu  eens  horizontaal , dan  weer  verticaal  uit , omdat  hij  de  vorm  aanneemt  van  de  ongelijke  oppervlakken  waarop  hij  valt .  Je  ziet  in  deze  afbeelding  dat  V   schuin  op  S  staat  en  dat  O  evenwijdig  is  aan  S .  De  linker  verticale  ribbe  van  V  is  dus  dichter  bij  O  dan  de  rechter  verticale  ribbe .  De  slagschaduw  raakt  dus  het  punt  A  hoger  dan  B .  Dit  verklaart  de  schijnbaar  willekeurige  richting  van  de  lijn  ba  ;  immer , omdat  V  niet  evenwijdig  staat  aan  O , verdwijnt  de  lijn  ba  ook  niet  in  hetzelfde  verdwijpunt  als  BA .  Ook  deze  afbeelding  laat  ons  dus  zien  dat  we  steeds  goed  moeten  observeren  om  de   schaduwen  zo  waarheidsgetrouw  mogelijk  weer  te  geven .

    Slagschaduwen  bij  samengestelde  belichtingen .

      Tot  nu  toe  hebben  we  de  voorwerpen  bekeken  van  uit  't  oogpunt  dat  ze  slechts  door  één  lichtbron  belicht  werden .  Het  is  wel  waar  dat  dit  het  meest  voorkomende  geval  is  op  klaarlichte  dag  wanneer  de  zon  onze  voorwerpen  belicht  en  geen  enkele  andere  belichting  hierop  enige  invloed  kan  uiteofenen .
      Binnenshuis  echter , in  kamers  met  twee  of  meer  ramen   of  's avonds  wanneer  er  meerdere  lampen  branden  of  een  raam  en  een  lamp , krijgen  wij  met  andere  problemen  te  doen .  Hoe  gedraagt  het  voorwerp  zich  nu  onder  deze  verschillende  belichtingen   ?  Hoe  zullen  de  schaduwpartijen  zich  verdelen  ?  Je  zult  kunnen  begrijpen  dat  deze  verschillende  belichtingen  ingewikkelde  resultaten  opleveren  en  dat  het  er  vaak  onbegrijpelijk  uitziet .  En  toch , wanneer  je  zich  de  moeite  getroost  om  dit  alles  goed  te  observeren  en  de  werkingen  van  het  lichtspel  weet  te  ontleden , zult  je  zien  dat  het  vrij  eenvoudig  is .
      Laten  we eens  een  voorbeeld  nemen : we  zetten  een  pul  op  tafel  en  stellen  daarachter  twee  kaarsen  of  lampen  op , op  de  wijze  zoals  we  in  fig . 28  zien .  De  pul  zal  zowel  aan  de  linker -  als  aan  de  rechterkant  verlicht  zijn .  We  zien  eveneens  twee  slagschaduwen ; één  naar  rechts  vallend , veroorzaakt  door  de  linker  kaars  en  één  naar   links  vallend , veroorzaakt  door  de  kaars  welke  rechts  van  de  pul  staat .  Deze  schaduwen  zijn  vrij  licht  van  tint , behalve  dan  aan  de  voet  van  de  vaas ,  waar  je  een  kleine  donkere  driehoek  ziet .  Hoe  ontstaat  die  driehoek  daar  en  waarom  is  hij  zo  donker  ?  Het  antwoord  is  gemakkelijk  te  geven .  Laten  wij  maar  eens  één  kaars  wegnemen  zodat  er  één  slagschaduw  overblijft .  Je  zult  zien  dat  deze  schaduw  ongeveer  even  donker  is  als  de  bewuste  driehoek  ( fig . 29 ) .
      Met  een  stukje  houtskool  trekken  we  nu  de  omtrek  van  die  slagschaduw  na .  Wij  zetten  de  kaars  op  zijn  plaats  terug , maar  nemen  vervolgens  de  andere  kaars  weg .  De  slagschaduw  welke  nu  overblijft  is  ook  bijna  zo  donker  als  de  driehoek .  Ook  deze  slagschaduw  trekken  wij  met  houtskool  om .  Wanneer  wij  nu  de  contouren  van  deze  schaduwen  nagaan  zien  wij  dat  ze  elkaar  aan  de  voet  van  de  pul  snijden  en  dat  de  plaats  waar  zij  elkaar  overlappen  overeenkomt  met  de  donkere  driehoek .  Plaats  de  kaarsen  maar  op  hun  juiste  plaatsen  en  je  ziet  het  duidelijk  voor  U .
      Wij  begrijpen  nu  de  werking  van  dit  schaduwen - spel .  Omdat er  twee   lichtbronnen  zijn , vallen  er  tegelijkertijd  twee  slagschaduwen .  Maar  omdat  de  ene  lichtbron  gedeeltelijk  de  schaduw  van  de  andere  lichbron  overstraalt , is  de  tint  van  die  slagschaduwen  ook  lichter  geworden .  Alleen  het  driehoekje , waarin  noch  het  licht  van  de  ene  kant , noch  het  licht  van  de  andere  kant  komt , geeft  ons  een  donkere  tint  te  zien .  
      Een  tweede  voorbeeld  van  de  onverwachte  effecten  bij  een  samengestelde  belichting  ziet  je  in  fig . 30 .  Wij  kunnen  deze  leerzame  proef  zelf  nemen .  Ga  voor  een  spiegel  staan  en  houdt  links  en  rechts  van  uw  gezicht  een  brandende  kaars . 
      De  gedeelten  van  het  gelaat  die  onder  normale  belichting  het  meeste  licht  zullen  vangen , blijken  nu  in  de  schaduw  te  liggen .  Het  gaat  hier  niet , zoals  in  het  eerste  voorbeeld , om  de  slagschaduwen  welke  elkaar  overlappen , want  schaduwen  van  deze  soort  zien  wij  niet , behalve  dan  die , veroorzaakt  door  de  oogkassen .  Het  zijn  hier  vooral  de  effekten  van  de  eigen  schaduwen  die  het  onverwachte  resultaat  doen  ontstaan . 

    21-04-2006 om 17:25 geschreven door Freddy


    20-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 14 en 15 . LINKS BIJ KUNSTLICHT . RECHTS BIJ ZONLICHT .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 14  en  15 .
    Links ,  bij  kunstlicht  ( links  van  de  toeschouwer ) .  De  stippellijn  c'  b' a'  geven  de  contour  van  de  slagschaduw  aan  op  een  horizontaal  vlak . 
    Rechts ,  bij  zonlicht  ( links  achter  de  toeschouwer ) .  De  schaduwval  op  een  horizontaal  vlak  is  op  dezelfde  wijze  aangeduid .

    20-04-2006 om 17:09 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 22 , 23 , 24 , 25 en 26 .
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig . 22  en  23 .
    Nog  een  voorbeeld  van  schaduwvalling  bij  kunstlicht : het  scherm  staat  evenwijdig  aan  het  blok .  Hoe  verder  de  lichtbron  van  het  blok  verwijderd  is , des  te  smaller  wordt  de  slagschaduw .  Het  omgekeerde  is  het  geval  wanneer  de  lichtbron  dichter  bij  het  blok  staat .

    Fig. 24 , 25  en  26 .
    De  zon  staat  links  achter  de  toeschouwer .
    Boven , bij  lage  zonnestand , waarbij  de  schaduwval  op  een  horizontaal  vlak  gestippeld  is .

    20-04-2006 om 16:49 geschreven door Freddy


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FIG . 27
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Fig .  27
    Schaduwval  bij  kunstlicht .
    O  en  S  staan  evenwijdig  aan  elkaar ;
     V  maakt  een  hoek  met  deze  blokken .

    20-04-2006 om 16:36 geschreven door Freddy




    >

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!