Wij strompelen tussen fastfood en geweld
houden wij halt, morgen in weer en wind
stevig voeden wij onze kleine helden
met brandy en nicotine navenant kapot
voor wij slapengaan, wij zijn te moe
dit leven op elkaar, de adem de pet
onze lijven hijgen puur en rauw zweet
het zout voor de Chinezen over zee
wij sluiten de gordijnen uit, te vrij
te vrank.De overburen sporen hun moeite
wij pendelen niet, wij smoren alles
het zoveelste kind dat wij wekken
in de lakens voor betere tijden
zoals toen zwaluwen nog vluchten
van een schoolbank naar Egypte
Wij zeggen : zowel vader,zowel moeder
en wij maar kleuters wezen.
Ingrid Lenaerts
Uit mijn dichtbundel "Vikingkoorts"
verschenen bij Dilbeekse Cahiers 1995
|