Uit overzeese dromen kwam hij enthousiast als niet één verliet hij zijn land en zijn herinneringen palend aan het niets tenzij overleving alvorens de dood zou glimlachen bij haar bezoeken aan het afrikaanse continent.
Van een vliegtuig was geen sprake geweest nu stond daar plots die reuzenvogel die vliegen moest daar waarheen men hem wachtte Vanuit de vogelbuik zag hij rimpelend water koningsblauw was de diepte van de zee vol verwondering zijn ogen zo groot als wagenwielen voor het ongekende dat in aantocht was een nooit gehoorde indianenkreet toen het vliegtuig daalde
en dan de openbaring in de regen een mama en een papa die hem beloofd waren Het moet je maar overkomen en dan moet alles nog beginnen
Ingrid Lenaerts
|