Onder de lakens toegedekt afwezig
in dat bed terwijl hij droomt van
iemands anders dan die vrouw in dat bed.
Aan weidse horizonten duikt een watergodin op
Uit de golven spat zij haar koperen lijf
stralend en verleidelijk lacht ze lonkend diafaan
zoals alleen illusie zweven kan en perfect niet te grijpen
Hij woelt en graait van nature
gaat onder in de gouden golven van de zon
En dan weg godin slechts de vrouw naast hem in bed
ligt vredig zonder wulps verlangen
Hij zwijgt in alle talen ondermaats
weet de slaap niet te vangen .
Ingrid Lenaerts
|