VERBORGEN MOOIS. / MOMBEEKVALLEI. / SINT-LAMBRECHTS-HERK en ALKEN. / REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN. 07/10/2012.
VERBORGEN MOOIS.
MOMBEEKVALLEI.
SINT-LAMBRECHTS-HERK en ALKEN
REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN.
Vandaag opening van het Verborgen Moois Mombeekvallei. Deze morgen word de startplaats Sint-Lambrechts-Herk ingelopen. De dag begint met een gezamenlijk ontbijt. Een grote tent en daar word het ontbijt geserveerd. Een grote groep is komen opdagen en samen ontbijten we en dan in groepjes van 25 gaan we wandelen met een gids die vele wetenswaardigheden van het gebied kent en verteld.
SINT-LAMBRECHTS-HERK
We wandelen dadelijk de vallei in. Verscholen tussen beemden en broekbossen verbergt de Mombeekvallei haar heerlijke rust voor de buitenwereld. Op het diepste punt van de vallei stroomt de Oude Mombeek parallel aan de Mombeek. Beide beken zijn natuurlijk ontstaan en hebben eeuwenlang geknaagd aan het landschap. Door een constante wisselwerking van waterafvoer en overstromingen is uiteindelijk een vallei ontstaan. Het natte karakter van deze vallei maakte ze al van oudsher moeilijk bereikbaar. Vandaag is het een blauwgroene oase in het vruchtbare Haspengouwe akker- en weidelandschap. In de Mombeekvallei vinden we op verschillende plaatsen nog brede houtkanten.
Een houtkant is een dichte verzameling van bomen en struiken, die meestal met tussenpozen van enkele jaren tot tegen de grond wordt afgezet en dan weer uitgroeit. We wandelen over knuppelpad en luisteren naar de uitleg van de gids. Een mooie tocht is het eerst wat mist over het landschap en dan de zon mooi. Namiddag word het tweede gedeelte van de wandeling geopend dit in ALKEN.
Aan de Mombeek in Alken vertrekt het tweede gedeelte van de wandeling, nu beide open zijn kun je de beide wandelingen combineren en zo een prachtige wandeling maken in de vallei van de Mombeek. In Alken is de opening heel wat feestelijker met verschillende standjes en een openingsdrink. Dan gaan we op pad langs de achterzijde van de brouwerij en volgen de Mombeek. Weer wandelen we door de weilanden met mooie zichten op de vallei. Na een tijdje draaien we terug om naar de start te gaan. Het is een fijne dag en een heel fijne wandeling die we zeker in de toekomst eens volledig doen.
Voor het fotoalbum SINT-LAMBRECHTS-HERK de link volgen
12E MARCHE D'OCTOBRE. / MORTIER C'EST L'PIED. / BLEGNY. 06/10/2012.
12E MARCHE DOCTOBRE.
MORTIER CEST LPIED.
BLEGNY.
Vertrek van de wandeling in toeristische domein Blegny-mine.
In Blegny begon de exploitatie van de steenkool in de 15e eeuw, onder impuls van de monniken van de abdij van Val-Dieu. De steenkoolmijn van Argenteau-Trembleur, op het grondgebied van Blegny, is de laatste steenkoolconcessie in het Noorden van het Luikse Bekken. De mijn werd definitief gesloten op 31 maart 1980, maar in 1978 was er al besloten om het gehele complex om te vormen tot toeristische site. Kenmerkend voor deze steenkoolmijn is dat ze niet zo diep is als de andere Waalse steenkoolmijnen. Sommige lagen komen zelfs aan de oppervlakte in de omliggende velden. Een bezoek aan het mijnmuseum in de gebouwen bij de Puits-Marie.
Deze schacht dateert van het begin van 1849. Hij was 234 m diep en voorzien van een klassieke metalen schachtbok. In de gebouwen rondom de schacht bevonden zich de ventilatoren, de douches, de lampenzaal, de compressorenzaal, de elektrische centrale, het rapportenbureel. We vertrekken met de wandeling voor een korte afstand, het regent pijpenstelen en het waait fel. We wandelen verder langs de velden en door de weilanden hier en daar staan wat paarden en koeien in de wei maar voor de rest is het somber en nat. We zijn blij als we bij de controlepost aankomen en even kunnen schuilen, maar ja we moeten toch verder.
Nog een paar kilometer en we zijn terug in het domein van Blegny. Ondanks het slechte weer toch fijn om hier te zijn en te wandelen rond dit uitzonderlijke stukje industrieel erfgoed.
ALTSTADTWANDERUNG AUF DEN SPUREN DER ROMER IN DEUTSCHLANDS ALTESTER STADT TRIER.
TURNVEREIN EHRANG 1897 e.V.
TRIER.
Trier ligt op de rechteroever van de Moezel. De Heilige Eucharius is de patroonheilige van de stad. De Romeinse monumenten, de Dom en de Onze-Lieve-Vrouwekerk zijn sinds 1986 geklasseerd als UNESCO werelderfgoed.
De opdracht tot de bouw van de stad werd gegeven door de Romeinse keizer Augustus in 16 v.Chr. De stad heette oorspronkelijk Augusta Treverorum en was bedoeld als hoofdstad van de Romeinse provincie Belgica Prima. Gedurende enige tijd was Trier de hoofdstad van het hele West-Romeinse Rijk. Een historisch monument in de stad is de 2e-eeuwse Porta Nigra, de best bewaarde Romeinse stadspoort ten noorden van de Alpen. Er zijn nog verschillende andere monumenten uit de Romeinse tijd, bv. de Basilica, de Keizerthermen, de Barbarathermen en het amfitheater. Ook uit latere perioden heeft Trier veel monumenten, waaronder de 11e- tot 18e-eeuwse Dom waarvan de bouw reeds in de 4e eeuw begon, en vele andere kerken.
Door zijn rijke verleden en vanwege zijn mooie ligging in het Moezeldal is Trier een veel bezochte toeristenplaats geworden. We vertrekken met de wandeling in het centrum en al vlug komen we De St. Petersdom De Dom van Trier is gebouwd door de Romeinse keizer Constantijn (306 -337), die in 326 begon met de bouw ervan. En de Onze-Lieve-Vrouwekerk werd gebouwd tussen ca. 1235 en ca. 1260 en is een van de oudste gotische kerken van Duitsland. Deze twee kerken liggen tegen elkaar aangebouwd. We bezoeken beide kerken indrukwekkend is de dom wel. We wandelen verder door de stad verschillende prachtige oude gebouwen zijn te bewonderen. Dan komen we aan De Grote Markt (Hauptmarkt) van Trier behoort tot de mooiste stadspleinen van Duitsland. Op het plein bevindt zich het Marktkruis, dat stamt uit 958, en dat het symbool was van het verkrijgen van marktrechten. Aan het plein staan schitterende panden in verschillende stijlen. Het geheel wordt gedomineerd door de St. Gangolfkerk gewijd in 1459.
We wandelen door de hoofdstraat naar een van de belangrijkste gebouwen de Porta Nigra is een poort in de Romeinse stadsmuur van Trier. De Porta Nigra ("Zwarte Poort") is gemaakt van zandsteen en dankt haar naam aan de zwarte laag op de stenen die in de middeleeuwen door roetafzetting ontstaan is. De Porta Nigra (Latijn voor 'Zwarte Poort') is veruit het bekendste monument uit de Romeinse tijd in de Duitse stad Trier. Het is de noordelijke poort in de 6418 m lange stadsmuur en werd samen met de muur tussen 160 en 200 n. Chr. gebouwd. De poort is 36 m breed, 21,5 m diep en 30 m hoog en is hiermee het grootste Romeinse bouwwerk op Duitse bodem. De poort bestaat uit op elkaar passende zandsteenblokken, zonder voegen. De stenen waren oorspronkelijk verbonden door ijzeren krammen, vergelijkbaar met het Colosseum. Door verwering en roetafzetting werden de zandsteenblokken, oorspronkelijk licht van kleur, in de loop der eeuwen zwart. Hierdoor kreeg de poort in de middeleeuwen zijn huidige naam. De oorspronkelijke Romeinse naam is niet gekend.
Aangezien de poort voor militair gebruik was bestemd, zijn alleen de hogere verdiepingen voorzien van openingen met bogen in de vorm van een venster. Aanvallers die erin slaagden de buitenste poorten te overwinnen, konden op de binnenplaats van alle kanten bekogeld worden. We wandelen door de Porta Nigra en wandelen langs stadsrand waar we nog stukken van de stadsmuur tegen. Dan komen we aan de Moezel en wandelen een heel eind langs de Moezel aan de overzijde hoge rode rotsen. En zo komen langs de oude haven waar nu allemaal kleine cafés zijn. weer wandelen we verder en komen aan St.-Paulin kerk een Barok juweel in Trier. De Voormalige kapittelkerk/parochiekerk St.-Paulin, is tussen 1734-1757 gebouwd. De naar de vroegere bisschop van Trier genoemde kerk is een juweel uit de late Barok en ontworpen door B. Neumann. De kerk staat op de overblijfselen van een romaans gebouw, waarschijnlijk ook een kerk. Het slanke gebouw met één schip heeft een bijzondere torengevel, rijk stucwerk en prachtige plafondschilderingen.
Tal van details maken indruk op de kijker, zoals het hoge altaar, de preekstoel, het pleisterwerk, beschilderde plafonds en panelen. Op het orgel, zien we het martelaarschap van de martelaren, die opent in het middelste plaatje de hemelse heerlijkheid. In het koor zijn de fresco's gewijd aan Paulinus. De sarcofaag, altaren en andere relikwieën van Paulinus-graf zijn rijkelijk versierd. De St.Paulin kerk geldt als een van de belangrijkste werken van de barok in het Rijnland. We nemen ruim de tijd om de kerk te bezoeken vooral de altaren en het plafond zijn indrukwekkend. Ogen te kort voor al het moois wat er te zien is. Eén woord indrukwekkend.
We wandelen verder en komen in stadsdeel Kürenz. We wandelen nu verder en komen langs de wijngaarden hier prachtige zichten over de stad. Nu dalen we even af en komen aan de Het amfitheater in Trier ligt net buiten de stad. Als je er binnen loopt wordt zichtbaar hoe groot en belangrijk het Trier uit de Romeinse tijd moet zijn geweest. Het ontwerp van het amfitheater in Tier verschilt nogal van andere amfitheaters en stamt uit de 1e eeuw. Door de bijzondere geografische ligging aan de voet van de St.Peter berg konden de Romeinse architecten de natuurlijke hellingen gebruiken als tribunes, waarop ca. 20.000 bezoekers konden zitten. Het ovale terrein waar eens de gladiatoren vochten en gevangenen voor wilde dieren werden geworpen is ongeveer 75 meter lang en 50 meter breed. In de wanden zijn er openingen die de toegang vormen naar kamers waar de gladiatoren en wilde dieren verbleven. Onder de arena zijn er de kelders die toegankelijk zijn middels een smalle trap. Ook deze vertrekken werden eens gebruikt als onderkomen voor gevangenen en gladiatoren.
Weer verder nu komen we aan de Kaiserthermen de Keizerlijke baden in Trier zijn één van de belangrijkste attracties van Trier. In de 4e eeuw werd begonnen met de bouw en waren het de grootste baden van het toenmalige Romeinse Rijk. De bezoekers konden er gebruik maken van warm, lauw en koudwaterbaden. Ook was er de mogelijkheid tot saunabezoek of massage. Net als andere Romeinse gebouwen uit die tijd was het bad-complex voorzien van veel comfort en luxe als verwarmde vloeren, prachtig tegelwerk en beeldhouwkunst. Keizer Constantijn schonk de Kaiserthermen aan de bevolking, maar de bouw werd echter nooit volledig voltooid omdat de keizer Trier verliet. In de middeleeuwen was het badhuis het hoekbastion van de stadsversterking. Vandaag de dag zijn er nog de ruïnes van de warmwaterbaden en ondergronds de kanalen en gangen die halverwege de 20e eeuw zijn opgegraven. Dit gangenstelsel is goed bewaard gebleven. We wandelen door en langs de thermen en komen zo in het park van het Keurvorstelijk Paleis de Residentie keurvorsten Aartsbisdom Trier.
Het keurvorstelijk paleis in Trier was van de 17e eeuw tot 1794 de residentie van de keurvorsten van het Aartsbisdom Trier. Het werd gebouwd door keurvorst Philipp von Walderdorff. Het paleis is een menging van de stijlen renaissance en rococo en staat pal naast de Romeinse Basilica van Constantijn. Na de onteigening van de keurvorsten onder Napoleon werd het paleis in de 19e en begin 20e eeuw door Franse en Pruisische troepen als kazerne gebruikt. Bezienswaardig is vooral het grootse trappenhuis van de zuidelijke vleugel met prachtig beeldhouwwerk en fresco's op het plafond. Het prachtige Barokke tuincomplex grenzend aan de zuidvleugel is voorzien van kopieën van standbeelden van Griekse goden en zijn er de resten van de middeleeuwse stadsmuur te zien. We wandelen door het park en nemen de tijd voor een terrasje in het park. We wandelen door het park langs het paleis en dan komen we aan de Basilica de Troonzaal van de keizer omstreeks 310, is één van de grootste en meest indrukwekkende gebouwen uit het de Romeinse tijd van Trier. De vroegere troonzaal van keizer Constantijn I met zijn enorme afmetingen maakt nog steeds grote indruk. Het machtige rechthoekige gebouw zonder zuilen aan de binnenzijde is een goed voorbeeld van de grote kundigheid die de Romeinse bouwers bezaten. De Basilica in Trier is op het Pantheon in Rome na de grootste binnenruimte uit de Romeinse tijd. Van oorsprong was de troonzaal van binnen met marmer bekleed en voorzien van een verwarmde vloer, buiten kleurig gepleisterd en rondom versierd met galerijen. Na het vertrek van de Romeinen kwam de Basilika in verval en werd voor allerlei doeleinden gebruikt. De galerijen zijn verdwenen en de vele ingrepen en restauraties aan het klassieke bouwwerk hebben het beeld bepaald tot wat het nu is. Vandaag de dag doet de Basilica dienst als Evangelisch-Lutherse kerk. We steken het plein over en nog een paar honderd meter en we zijn terug aan ons vertrek. Het is een prachtige wandeling, met vele prachtige gebouwen en vooral de sinds 1986 is de Basilica samen met andere monumenten in Trier toegevoegd aan de UNESCO wereld erfgoedlijst.
36E MARCHE FRANCHIMONTOISE. / LES MARCHEURS FRANCHIMONTOIS. / THEUX. 30/09/2012.
36E MARCHE FRANCHIMONTOISE.
LES MARCHEURS FRANCHIMONTOIS.
THEUX.
Theux is een gastvrije landelijke gemeente die in de provincie Luik, tussen Verviers en Spa ligt en beroemd is voor zijn historische gevechten -de slag van de 600 Franchimontezen-, zijn perroen , het middeleeuwse architecturale erfgoed (kasteel en kerk van Franchimont) en zijn pittoreske dorpjes zoals Hodbomont, Jevoumont, Fays, Ronde Haie, Sassor, La Reid, Polleur, ...
Als voormalige hoofdbank van het markgraafschap Franchimont biedt Theux heel wat mogelijkheden voor wandelingen waarbij we de valleien van de Hoëgne en de Wayai kunnen verkennen. Als we aan de overzijde van het vertrek kijken we op het de ruïne van het kasteel van Franchimont. Het kasteel van Franchimont, een middeleeuwse burcht die als uitzonderlijk Waals erfgoed werd geklasseerd, De burcht werd gebouwd nadat de bisschop van Luik de wereldlijke macht kreeg in een deel van zijn bisdom. Het moest Luik langs de oostzijde beschermen.
Aanvankelijk was het niet meer dan een kazerne. De grootste uitbouw gebeurde in de 16e eeuw onder prins-bisschop Everhard van der Marck. Kort nadien was de artillerie zodanig verbeterd, dat het kasteel kon beschoten worden uit de omliggende heuvels; bijgevolg verloor het zijn militaire rol. Het kasteel was ook de zetel van het markgraafschap Franchimont; het deed dienst als gevangenis voor de vijf bans van het markgraafschap. Onder de Franse bezetting werd het kasteel tot nationaal bezit verklaard en verkocht aan een ondernemer die het ontmantelde en uitbaatte als steengroeve. Vandaag een bewaarde ruïne van uitzonderlijke waarde. Wij beginnen met onze wandeling.
Een stuk wandelen we door het bos met mooie zichten, en dan door het heuvelen landschap. Komen zo in Vieux Cortil. Ook hier weer mooie zichten over het landschap we wandelen verder en komen zo we voorbij het Chateau de lOurlaine het ligt op de heuvelflank met zicht op de vallei. We gaan weer verder en komen zo in Spixhe. Nog wat verder langs de boerderij met de melkkannen tegen de muur. Vroeger zagen we dit hier in Haspengouw ook nog maar is verleden tijd. Het is een stukje nostalgie.
Voor ons duikt het chateau de Franchimont weer op en het betekent dat we aan het einde van deze wandeling zijn. we horen dat dit waarschijnlijk de laatste wandeling is van deze club wat heel spijtig is het is hier toch een prachtige streek om te wandelen.
28E MARCHE DES CLAP SABOTS. / LES CLAP SABOTS DE POUSSET. / BOVENISTER - WAREMME. 29/09/2012.
28E MARCHE DES CLAP SABOTS.
LES CLAP SABOTS DE POUSSET.
BOVENISTIER WAREMME.
Bovenister is een van de dorpje van Waremme die zijn landelijk karakter heeft weten te bewaren. Gelegen op het plateau van Haspengouw. De meeste gebouwen opgetrokken uit kalksteen. In het centrum bevinden zich een aantal architectonische gebouwen samen met de kerk en boerderijen.
De kerk Saint-Vincent is een sobere Gotisch-geïnspireerde gebouw, gebouwd in 1857. We wandelen verder we wandelen verder en komen zo aan in Limont. Limont bevindt zich naast de grote steenweg tussen Luik en Hannuit, tussen Bovenistier en Jeneffe. Het hartje van het dorp bevindt zich vlakbij in de rue de l'Eglise, in het bijzonder bij de gemeentelijke kleuterschool en een deel van de lagere school, de jeugdbeweging, de kerk Saint-Martin en enkele mooie boerderijen. De Slottoren van Limont, "Toren van de Ridder" genoemd: middeleeuwse toren, oud verstevigd huis dat rond de XIIIe eeuw zou opgericht zijn. In de XIIe en XIIIe eeuw behoort het leengoed van Limont tot het Hesbignon-geslacht. De overblijfselen van hun slottoren bevinden zich tegenover de kerk.
In de XIVe eeuw wordt het leengoed gedeeld door drie kerkelijke instellingen: de domkapittels Saint Lambert, Saint Martin en Saint Paul. Elk van hen had zijn gerechtshof met burgemeester en schepenen. De Kerk Saint Barthélemy was de zetel van een moederparochie die Bovenistier en Jeneffe omvatte tot aan de XIIIe en het begin van de XIVe eeuw. Het gebouw bestaat uit een prachtige toren in bakstenen met verankering van stenen, gebouwd in de moderne tijd. Naast de Luikse domkapittels, bezaten de Cisterciënzerabdij van Val Benoît en de kanunniken van Neufmoutier ook gronden in Limont. Het dorpsplein wordt omringd door enkele opmerkelijke vierkante boerderijen afkomstig van een abdij of een landsheer, waaronder de hoeve van de baljuw, een opmerkelijk geheel dat in de XIXe eeuw herbouwd werd. We wandelen door het dorpje en komen langs de oude verkeerswijzer daterende uit de XVIIIe eeuw, die zich bevindt op de kruising van de rue des Combattants en de rue de Liège.
Wat verder ligt het kasteel van Limont. Een grote hofstede uit de 18de eeuw, prachtig gerenoveerd in een 7 ha park. In een prachtige rustgevende omgeving met een mooi wandelpark van zeven hectare en een eenden- en ganzenvijver ligt het hoevekasteel van Limont. Het werd begin negentiende eeuw gebouwd voor belangrijke Luikse notabelen die het de naam 'chateau' gaven. Begin jaren negentig werden het kasteel en de paardenstallen gerenoveerd. Vandaag een driesterrenhotel met de charmes van weleer. Wij wandelen verder langs prachtige Haspengouwse hoeves. Weer verder en we komen in Donceel. In het hartje van de Hesbaye bestaat deze vruchtbare kleistreek uit grote landbouwoppervlakten; men vindt er met name prachtige hoeves in de typische vierkante vorm.
Tegenover de Place Magnée dat de rue Joirkin afsluit. Dan komen we in Haneffe. Het uitzicht van Haneffe wordt getypeerd door zijn versterkt huis, dat deel uitmaakte van de commanderij van de tempeliers, samen met de kerk, de pastorie en enkele boerderijgebouwen. Deze resten van de commanderij vormen samen een mooi architecturaal geheel. Boven het dorpje Donceel en zijn kasteel torenen de middeleeuwse kerk gewijd aan Saint-Cyr en de kloosterboerderij van Saint-Jacques. Limont is dan weer een typisch Haspengouws dorp, waar de landwegen uitkomen op één dorpsplein, met daarop de Saint-Martinkerk. Tegenover de kerk kunt u de ruïnes van de donjon en een gerenoveerd 16de-eeuws herenhuis bewonderen.
Jeneffe ligt ietwat verwijderd van de andere dorpjes in de Yerne-vallei. Het dorp zet met zijn talrijke monumentale hoeves de landbouwtraditie van de streek voort. We wandelen het dorpje uit langs velden en weilanden om zo terug in Bovenister te komen waar onze wandeling eindigt.
Via heuvels en boomgaarden Strijd. Zo zou je deze landschapswandeling kort samen kunnen vatten. Het harde labeur waarmee de bewoners van de vierkantshoeves hun akkers bewerkten en hun boomgaarden verzorgden. De oorlogen die de Graven van Loon voerden van uit de historische stad Borgloon.
De Romeinse troepen die het gebied doorkruisten. De ongelijke strijd tussen de omgeving en de krachten van de natuur. Het resulteerde in een golvend landschap met beboste heuveltoppen, akkers en uitgestrekte hoogstamboomgaarden. We genieten van ons Haspengouws landschap als we richting Bollenberg gaan, hier is het landschap uitgestrekt met vergezichten tot over de taalgrens. Beemden en weilanden en we klimmen nu de helling op en de ijzeren kerk komt in het zicht een mooie plek waar vele naar komen kijken. Een kunstwerk in de natuur. Wij wandelen verder en komen zo aan de plek die Haringsberg heet hier een prachtig panorama op Sassenbroek.
Vanop de Romeinse heerweg, de antieke weg Tongeren-Tienen-Asse doorkruist het grondgebied van de gemeente. In 1969 werden funderingen van een Romeinse villa gevonden op de zuidhelling van de Sassenbroekberg. Nu wandelen we verder en gaan richting Grootloon. Hier komen we verschillende laagstamboomgaarden tegen dan verder naar Grootloon. Hier klimmen we de boomgaard in die naar het kerkje van Grootloon leidt.
De Sint-Servatiuskerk waarvan de onderbouw van de kerktoren en het schip nog resten zijn van de romaanse kerk uit de 12e eeuw. De bovenbouw van de toren dateert uit 1616 en deze van het schip uit de 18e eeuw. Het kerkje is mooi gelegen en tegenover de Servaeshoeve. We gaan even binnen in de kerk kijken naar het kunstwerk van z33 pit. Het dorpje bezit nog enkele vierkants hoeven en wij wandelen weer verder door het dorpje naar de steenweg die we over stekken we komen zo aan kasteel Grote Mot, Versterkt herenhuis, gelegen in de Motvallei en gebouwd in Maaslandse stijl. (1661).
Dan komen we in het centrum van Borgloon. Op het Speelhof de kanunnikenhuizen, de kerk en de burchtheuvel. Nog even de straat af en we komen aan het stadshuis hier eindigt onze Greenspot Grootloon.
Vandaag wandelen we in Ivoz, boven op de rotsen prijkt Chateau de Aigremont. Hoog boven de Maas torent het elegante kasteel van Aigremont uit, dat in de 18de eeuw werd gebouwd door de aartsdiaken Mathias Clercx, volgens de typisch klassieke voorschriften van die tijd.
De barokke pracht en praal van het interieur, uniek in België, en het bewonderenswaardige metselwerk van de muren van kalkbreuksteen bestempelen het tot een architecturaal geheel van uitzonderlijke schoonheid. Voor ons vandaag maar van veraf te zien, hopelijk eens de mogelijkheid om het te bezoeken.
We wandelen verder en komen zo in het bos voor ons duikt het kasteel Croix St Hubert op eenngroot vierkante gebouw opgetrokken in 1850, later getransformeerd naar Engels voorbeeld, gelegen in een prachtig park. We wandelen nu in het Bos de Rognac. Weer verder met prachtige vergezichten over een schitterend landschap. Door velden, bossen en weilanden wat een prachtig landschap we komen in Fays waar mooie huizen staan in lokale steen.
Weer verzorgde huizen. Nu komen we aan een klein kasteeltje met een groot park. We wandelen langs eeuwen oude kastanjebomen en langs opmerkelijke kunstweken, stenen pijpen. We wandelen weer verder en komen zo aan het clublokaal even een rustpauze en dan weer verder. Nog een korte afstand en we komen terug aan ons vertrekpunt. Een aangename wandeling is het wel geworden.
MARCHE DU 25E ANNIVERSAIRE - MARCHE D'AUTOMNE. / LES DJALES D'ANHEE. / ANHEE. 23/09/2012.
MARCHE DU 25E ANNIVERSAIRE, MARCHE DAUTOMNE.
LES DJALES DANHEE.
ANHEE.
Vandaag wandelen in een van de mooiste plekken van provincie Namen, we vertrekken in Anhée op een plek met een bijzonder prachtige zichtentegen over de hoge rotsen en er boven op de ruïne van Poilvach.
Wij wandelen de vallei in langs de vele weilanden de koeien bekijken ons ze zullen denken wat een raar volk komt hier vandaag allemaal voorbij. We wandelen nu Mont Anhée binnen een privé bezit waar we vandaag uitzonderlijk mogen wandelen, een stevige klim staat voor ons klaar en we hebben een prahtig zicht op de Ferme du Mont Anhée. Verder klimmen maar prachtige zichten op het golven landschap. Komen zo boven. Weer hebben we een zicht op de hoge rotsen aan de overzijde van de Maas. We komen in Haute-le-Wastia. Door kleine veldwegen en kerkwegels wandelen we het dorp binnen. Wat een prachtige oude huizen met lokale steen en de ramen en deuren in rode baksteen zijn bijzonder mooi.
Het hele dorp adem rust en kalmte uit, het is een lust om hier te wandelen en te genieten van al het moois. Komen aan de kerk en het oude gemeentehuis nu museum, gelegen aan een groot gemeenteplein. We bezoeken even de kerk deze is simpel maar mooi. We wandelen verder en dalen dan af langs de historische weg van Haut-le-Wastia naar Annnevoie, deze weg sluit aan de op de Ravel nabij het station van Warnant nu dalen we een heel eind langs deze wandelweg met prachtige zichten over het landschap.
Wat verder dalen en we komen in Ohay langs de Chemin Barons de Rosée die ons langs een grote hoeve leid en dan komen we aan
Abdij de Moulins Warnant
Een stukje geschiedenis: Abdij De Moulins-Warnant gelegen in Anhée, langs de Molignée en in de buurt van de monding in de Maas, was een cisterciënzer abdij . Opgericht in 1233 als een klooster voor nonnen, wordt de abdij toevertrouwd aan de monniken cisterciënzer in 1414. Een kerk word gebouw en ingewijd in 1444. De abdij bloeit .
Reeds in 1430 werden monniken gestuurd van Walcourt om de labbaye du Jardinet te stichten . Andere stichtingen volgen: de Abdij van Nizelles in 1441 (bisdom Cambrai) en de Abdij van Boneffe in 1461. In 1465 is de abdij slachtoffer van een conflict tussen Dinantezen en de Prins-bisschop van Luik. Woedend over een maatregel van de excommunicatie tegen hen, de Dinantezen geplunderd en steken de abdij in brand. De Abbé Nicolas Neumart (overleden 1498) regisseert de wederopbouw. Een eeuw later doen de 'bezoekers' de Franse troepen het beleg van Dinant en Bouvignes. Na hun vertrek vatten de monniken hun werk terug op. In 1785 word het beheer van het klooster. De protesten en de ongehoorzaamheid van de monniken zijn een excuses voor de sluiting van de abdij. 25 Maart 1787, de monniken ontvangen een pensioen en zijn verdreven. Drie jaar later, proberen de oude monniken hun leven te hervatten in het verlaten klooster.
Het papierwerk word in orde gebracht maar de Franse revolutie veegt al hun hoop weg. De abdij in 19de en 20ste eeuw. Voor een tijdje is de abdij en militair hospitaal. En vervolgens wordt het verkocht als een publiek goed, in 1797. Een bepaalde Louis Rousseau kocht het goed en ontmantelde de kerk en gebouwen om te gebruiken als bouwmateriaal: en bouwde zijn eigen kasteel. De rest van het eigendom werd in 1827 verkocht. Dankzij de Molignée en de nabijgelegen molen word er een fabriek gestart voor het bewerken van koper tot in 1978. Overblijfselen van de abdij hebben het overleefd. De boerderij en haar schuren zijn veranderd en zijn nu beschikbaar voor verblijf van langere of kortere duur voor groepen en gezinnen. Er zijn ook georganiseerde seminaries en banketten. Het kasteel is in privé bezit.
We wandelen het domein op langs vijvers en mooi aangelegde paden, komen zo aan het kasteelpark, wij hebben een zicht op het kasteel we wandelen nu naar de oude fabrieksgebouwen, langs de spoorweg naar het fabriek, er staan oude spoorwagons en op een oude postkaart staan dezelfde spoorwagons.
Langs de spijtig vervallen gebouwen, veel schouwen en een bijzonder molen, die spijtig ook vervallen is maar er is hoop dat ze ooit hersteld word, deze kopermolen is van bijzondere afmetingen het is een bovenslagrad watermolen met een waterrad met een doormeter van 6,2 meter en 3,5 meter breed. Nu komen we in een grote hal met een bijzondere tafel waar koperplaten op bewerkt werden. Hier is de controlepost, hier kunnen we rustig genieten van een drankje en wat rondkijken naar de prachtige gebouwen. Ook proberen wat info te vergaren over deze plek. We verlaten de fabrieksgebouwen en komen zo op het grasplein voor het kasteel en de boerderij. Het is best een groot geheel het kasteel is een prachtig geel geschilderd gebouw met een stroompje ervoor je bereikt het kasteel over een brugje, ernaast lig de boerderij waar je kunt op verblijven.
Wij wandelen door het park en steken de straat over naar de parking. Op de helling is er een kleine wijngaard en wij gaan hier de Ravel de oude spoorweg op. Zo komen we terug in Anhée aan nog een eind langs de Maas. Deze staat heel laag, de Maas staat laag omdat er werken zijn aan de oevers en is opzettelijk zo. Nog even en we zijn terug aan ons vertrek, een mooie en aangename wandeling.
MARCHE DE LA RENTREE. / LES GODASSES DE FRAIRE. / YVES-GOMEZEE. 22/09/2012.
MARCHE DE LA RENTREE.
LES GODASSES DE FRAIRE.
YVES-GOMEZEE.
Vertrek met de wandeling op Place St. Laurent. Yves-Gomezee heeft een groot plein en verschillende prachtige gebouwen, wij wandelen een eind op de wandeling Le sentier du Fer. We verlaten het dropje en vlug wandelen we langs velden en weilanden.
Uitgestrekte velden en weilanden zover het oog rijkt. Wat verder langs een mooie veldlaan met bomen komen we in Fraire. Is ook een deelgemeente van Walcourt. Hier prachtige zichten over het landschap. Het kerkje ligt op een bijzondere mooie plek en daar wandelen we de weilanden in. Puur natuur. Langs de vijvers en dan weer verder tot in Bois de la Ville zo weer een eind door de velden en we komen in Chastres. Weer een deelgemeente van Walcourt. Prachtige huizen in lokale steen en een wit geschilderd kasteeltje. Door het centrum langs mooie oude huizen en dan komen we aan de fontein van het dorp, mooi onderhouden een gezellig plekje in het dorp. Wat verder langs een huis waar een soort van museum is met houten poppen.
We verlaten Chastres en wandelen weer door de velden en langs de akkers het is hier wel mooi om te wandelen en aangenaam om te vertoeven. We wandelen nu een eind door het bos waar verschillende ruïnes staan langs het water, vroeger waren er verschillende watermolens en smederijen en dit zijn waarschijnlijk de overblijfsel ervan. In Yves-Gomezée, waar oude ijzersmederijen van de nagelmakers langs de beek de Yves te vinden zijn. Wat verder komen aan de brug over het riviertje. Weer verder door het prachtige landschap. We komen in het Bois des Restins mooie boswegen zijn ons deel hier met een stevige klim en dan een prachtig vergezicht over de streek zeker de moeite. Beneden komt de kerk van Yves-Gomezee in zicht we dalen af en komen terug aan op de Place St. Laurent waar onze wandeling eindigt.
De dag is nog jong en we hebben nog ruim de tijd om even naar Walcourt te rijden.
Walcourt ligt aan de samenvloeiing van de rivieren de Eau dHeure en de Eau dYves. Vroeger was Walcourt een versterkte stad die heel strategisch gelegen was. Vanuit het centrum van het hooggelegen Walcourt leiden steile steegjes en een straatje naar het dal. Het doet een beetje denken aan een Spaanse stad. Walcourt werd tegen een uitstekende rots gebouwd.
Op de rots ligt de toren van de basiliek. De kerk heette vroeger église, maar paus Pius XII schonk de Sint-Maderne in 1951 de titel van basiliek. De toren van de basiliek stamt uit de 11de eeuw, de rest van de basiliek uit de 13de eeuw. De Onze-Lieve-Vrouwe van Walcourt, een houten beeld uit de 10de eeuw, trekt jaarlijks nog bedevaartgangers. Dit fraaie beeld is sinds de 12de eeuw bedekt met zilveren platen. In de 17de eeuw werd het beeld gekleed naar de Spaanse mode uit die tijd. De basiliek beschikt over een prachtige kerkschat, waaronder verschillende monstransen die nog door Hugo dOignies zouden zijn gemaakt. We bezoeken de kerk met zijn prachtige koor. Voor de kerk op het plein staat de fontein die het verhaal verteld van de pot van Keizer Karel met de vier oren. Wel mooi. We wandelen wat door het stadje gaan even op een terrasje zitten om van de naburige bakker een lokale specialiteit te proeven le tarte tropezienne is een lokale specialiteit. We genieten nog wat van het prachtige weer en wandelen wat rond in de stad dan word het tijd om verlaten en huiswaarts te keren, een fijne dag hebben we toch hier gehad.
SINT-PIETERSBERG TUSSEN JEKER EN MAAS. / OVER BERG EN DAL. I1. / MAASTRICHT. 17/09/2012.
SINT-PIETERSBERG TUSSEN JEKER EN MAAS.
OVER BERG EN DAL. i1.
MAASTRICHT.
Deze wandeling maakt deel uit van het grensoverschrijdend wandelgebied Sint-Pietersberg met 7 vertrekplaatsen en 20 wandelroutes. Wij doen vandaag controle op wandeling i1. Vertrek in Maastricht Chalet Bergrust. Het kalkmassief van de Sint-Pietersberg ligt op de grens van Nederland, Vlaanderen en Wallonië.
Dit is een unieke streek, met pittoreske dorpjes, forten en kastelen, tal van waterlopen, een bewogen geschiedenis en een uitzonderlijke natuur. De Sint-Pietersberg is het plateau gelegen tussen de lage valleien van Jeker en Maas. De kalkachtige ondergrond van deze streek werd gevormd tijdens de Krijtperiode, meer dan 65 miljoen jaar geleden, in een zeemilieu waarin dieren goed gedijden, zoals blijkt uit de ontdekking van talrijke fossielen waaronder de befaamde mosasaurus. In de loop der eeuwen ontstond in deze streek geleidelijk aan een typische plantengroei, de kalkgraslanden, vooral door het gebruik van de hellingen als weilanden voor schapen en geiten.
Omdat hier gemiddeld weinig neerslag valt, de zon meer schijnt, de hellingen goed beschut liggen en de kalkbodem sterk doordringbaar is, komen er op de Sint-Pietersberg veel zeldzame dier- en plantensoorten voor. Het gaat om soorten met vaak een zuiderse oorsprong, zoals de muurhagedis, bepaalde orchideeën en talrijke insecten. Om deze unieke biotoop van de kalkgraslanden te behouden moet er regelmatig opschietend struikgewas en bos gekapt worden. Eenmaal ontbost, onderhouden de sterke mergellandschapen deze graslanden. Door eeuwenlange mergelontginning is er in dit gebied een indrukwekkend ondergronds gangenstelsel ontstaan dat thans een van de belangrijkste overwinteringcentra is geworden voor duizenden vleermuizen uit heel West-Europa. Over het hele gebied liggen ook tientallen open mergel-, krijt en silexgroeves verspreid. Van zodra de ontginning in een groeve stopt, neemt de natuur op spectaculaire wijze weer de bovenhand. Onze wandeling brengt ons naar Fort Sint-Pieter.
Fort Sint Pieter is een fort dat in 1701-1702 tot stand kwam op de noordflank van de Sint-Pietersberg in Maastricht. Het fort werd in opdracht van de militaire gouverneur van Maastricht Daniël Wolf, baron van Dopff gebouwd in een vijfhoek ter verdediging van de zuidelijke vestingmuren van Maastricht. Dit werd noodzakelijk gevonden nadat de Fransen in 1673 de Sint-Pietersberg hadden ingenomen om van hieraf met kanonnen bressen te slaan in de zuidelijke vestingmuren. Vanuit dit fort zou voortaan elke zuidelijke aanval afgeslagen kunnen worden. Het fort heeft het in de geschiedenis niet altijd even gemakkelijk gehad; zo werd het in 1794 door de Fransen in de rug aangevallen tijdens een van de vele belegeringen van Maastricht. In het begin van de negentiende eeuw is het nog ingrijpend gemoderniseerd om aan de eisen van de tijd te kunnen voldoen. De sterkte verloor zijn verdedigingsfunctie na het opheffen van de vesting Maastricht in 1867. Vandaag is het een landmerk en de startplek van onze wandeling.
We klimmen de trappen op en komen boven op de vlakte. Hier wandelen we door het grasland. Hier grazen een kudde schapen die het natuurpark onderhouden. Wat verder hebben we een zicht op de ENCI groeve. De provincie Limburg verleende in 1926 een concessie aan de Eerste Nederlandse Cement Industrie voor de exploitatie van een groeve. De groeve is ca. 135ha groot. Heel wat geologen leven zich hier uit. En juist enkele dagen later als we hier voorbij wandelen word er een fossiel gevonden.
Een mededeling in de krant van 19/09/2012.
Enorm fossiel gevonden in mergelgroeve Maastricht In de mergelgroeve bij cementfabriek ENCI in Maastricht is een groot fossiel gevonden. Het dier heeft in het dinosaurustijdperk geleefd, maakten ENCI en het Natuurhistorisch Museum in Maastricht woensdag bekend. Om welk prehistorisch dier het precies gaat, maken het museum en de cementfabriek donderdagmiddag bekend op een persconferentie. Het gaat om een 'nieuw, reusachtig fossiel' dat onlangs ontdekt is. Het museum spreekt van 'een bijzondere vondst'. In de achttiende eeuw werd in de kalksteengroeves in de Sint-Pietersberg in Maastricht een schedel van een 'maashagedis' gevonden. Dat zeereptiel, ook wel mosasaurus genoemd, leefde aan het einde van het dinosaurustijdperk, ruim 65 miljoen jaar geleden.
We wandelen verder door het prachtige natuurreservaat en wandelgebied tot we aan de Caester Hoeve komen.
Het plateau van Caestert ligt deels op Nederlands en deels op Belgisch grondgebied, wat het beheer van het gebied niet ten goede lijkt te komen. Natuurvorsers spannen zich al vanaf de 70-er jaren enorm in om dat onder de aandacht te brengen. Gelukkig beginnen diverse verantwoordelijke instanties signalen af te geven over de hoge landschappelijke waarde van het gebied. Zeker, het gebied heeft geleden onder de cementlobby, maar er zijn ook positieve klanken te horen. In 1972 werd het kasteel Caestert door brand getroffen en werd met de grond gelijkgemaakt. De monumentale boerderij bleef gelukkig gespaard, maar is heden ten dage een vervallen bouwwerk. Nu wandelen we verder een heel eind langs het kanaal en de hoge mergelwand. Wij wandelen weer verder. Zo komen we aan het voormalig Klooster Slavante De rijke geschiedenis van Slavante gaat terug tot ... 1455 toen op deze prachtige plaats het klooster der 'Observanten' werd gesticht. Die naam leidde al snel tot de verbastering van het woord naar de naam zoals wij die nu gebruiken 'Slavante'. Vanaf het prille begin werd Slavante geroemd om de gastvrijheid. De paters brouwden hun eigen bier, dat bekendheid genoot in de wijde omgeving. Gasten kwamen te voet, met paard en wagen of ... over de Maas naar het klooster en lieten zich het gerstenat goed smaken. Het klooster genoot een groot voorrecht; dames mochten in de terrastuinen van het klooster wandelen, hetgeen zeker zal bijgedragen hebben tot de populariteit van Slavante. De Franse revolutie in 1795 betekende het einde van het klooster. Alle bezittingen werden verkocht en het kloostercomplex kwam in handen van enkele particulieren, die de kerk en het klooster lieten afbreken. Alleen het gebouw waarin een herberg was gevestigd (het kleine witte huisje bij de parkeerplaats) en het naastgelegen kapelletje alsmede een deel van de ommuring en enkele mergelkelders zijn bewaard gebleven.
Wat verder wandelen we en klimmen nu via de trappen naar het domein Lichtenberg. Zo komen we aan de Kasteelruïne Lichtenberg. Op de oostelijke helling van de Sint-Pietersberg, op een klif hoog boven de Maasvallei, pronkt de Hoeve Lichtenberg met ruïne. In deze hoeve is het Sint-Pietersmuseum gehuisvest. Een huis van geschiedenis en verhalen, dat is wat het Sint-Pietersmuseum wil zijn. Tentoonstellingen en andere activiteiten vertellen de geschiedenis van de Sint-Pietersberg en de voormalige gemeente Sint-Pieter, ooit een Luikse vrijheid. Ook de buurtdorpen worden in het verhaal betrokken. De Stichting Oud Sint-Pieter, die het museum beheert, zorgt voor jaarlijks wisselende exposities en voor een programma dat een breed publiek aanspreekt. Lichtenberg is een ruïne gelegen op de Sint-Pietersberg ten zuiden van de wijk Sint Pieter in Maastricht. Het was vroeger een van de weinige hoogteburchten van de Noordelijke Nederlanden. Vanaf de op de berg gelegen toren heeft men een prachtig uitzicht over het Maasdal bij Maastricht. In een van de gebouwen van de boerderij bij de kasteelruïne is het Sint Pieters Museum gevestigd. De oorspronkelijke naam was Luchtenborg ofwel Hooggelegen kasteel. Ook de Latijnse naam Mons Lucis werd wel gebruikt voor Lichtenberg. Een mythe is dat Lichtenberg oorspronkelijk een Romeins lichtbaken langs de Maas zou zijn geweest. Hetzelfde geldt voor een naam verklaring dat een roofridder die op Lichtenberg woonde de voorbij reizende kooplieden verlichtte van hun koopwaar. Met de bouw van het eerste kasteel is waarschijnlijk begonnen in 1212 door de prins-bisschop Hugo II van Pierrepont.
Hij gebruikte hiervoor de fundamenten van een in de 10e eeuw gebouwde donjon. Hiermee is de uit vuursteenblokken en kolenzandsteen gemaakte onderbouw van de ruïne wellicht een van de oudste nog zichtbare kasteelrestanten in Nederland. In de 12e en 15e eeuw werd de donjon nog uitgebreid met twee extra verdiepingen. Het kasteel zelf is omstreeks 1400 gebouwd en in de 15e en 16e eeuw is het meerdere keren uitgebreid. Tijdens de Hollandse Oorlog van 1672 tot 1678 werd het kasteel verwoest. Ofschoon het kasteel in 1740 nog bewoond was, is het in 1747 na een grote brand geheel in verval geraakt. Op het kasteelterrein is vervolgens een gesloten hoeve gebouwd, waarvan het woonhuis tegenwoordig nog bestaat. Het poortgebouw met geknikt schilddak en de hierbij gelegen stallen zijn gebouwd in 1816. Wij wandelen even rond op de site de donjon zijn ze aan restaureren en kan nu niet beklommen worden, is voor later eens.
Wij wandelen weer verder. Tot aan de rand van het plateau hier beneden ligt de diepe wonde die de cementindustrie hier gemaakt hebben om mergel te ontginnen. We wandelen nu nog een heel eind over grasvlakten met wat bosjes en zo komt Fort Sint-Pieter weer in zicht en ook het einde van onze wandeling. Een zeer aangename kennismaking met dit stukje Sint-Pietersberg.
41E MARCHE INT. DES TROIS FRONTIERES. / MARCHES DES TROIS FRONTIERES. / PLOMBIERES. 16/09/2012.
41E MARCHE INT. DES TROIS FRONTIERES.
MARCHES DES TROIS FRONTAIRES. AMTF.
PLOMBIERES.
Plombières-Dorp is fier op zijn oorsprong (Bleyberg), zijn geschiedenis en zijn patrimonium. Zoals een nestje in het groene langs de kronkelende Geul biedt Plombières ons mooie plekken zoals: De overblijfsels van de vroegere lood- en zinkmijnen (einde 1922), die binnenkort als natuurreservaat beschermd worden (typische galmeiflora, zelden in Europa) en de ovens en hangars van toen. Zijn achthoekige neo-byzantijnse kerk : een kunstwerk van elegantie waarin de lichtverdeling opvalt door een juiste verdeling van de talrijke ramen.
Zijn mooie wandelwegen naar de heuvels van Braesberg, Boffereth en Belle-Vue. Onze wandeling vertrek aan het gemeentehuis en al vlug wandelen we het natuurreservaat binnen. De mijnsite van Plombières is vandaag een natuurreservaat. Het gebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van graslanden op zinkhoudende bodem. De graslanden op zinkhoudende bodem, stille getuigen van de vroegere mijnactiviteit, zijn milieus die een heel bijzondere fauna en flora herbergen.
De planten die hier groeien zijn soorten die enkel voorkomen op bodems met zink of andere zware metalen in het substraat. Hun verspreiding in Europa is heel beperkt, het zinkviooltje is de meest representatieve soort. Door het reservaat loopt ook de Geuldalroute Via Gulia. We wandelen nu langs het huis van de mijn site van Plombières. Dit gebouw is één van het oudste van de gemeente. De bouw heeft tijdens de winter 1644-1645 plaatsgevonden. In 1982 werd de gevel en het dak onder monumentenbescherming gesteld. Bij renovatie is een groot deel van het vakwerk bewaart gebleven. Delen die in een te slechte staat waren, werden met dezelfde materialen, maar met behulp van de huidige technologie vervangen. De authenticiteit is daarom nog goed herkenbaar. Het project werd met de grootste zorg en nieuwste duurzame technologie in de bouw uitgevoerd.
Dit huis uit de 17e eeuw herbergt een museum dat gewijd is aan de geschiedenis van Plombières en zijn natuurreservaat waar zeldzame planten bloeien op een bodem die verrijkt is met metalen. De natuur is hier wel bijzonder en prachtig dank zij de zon is het aangenaam wandelen hier. We komen dan aan de 'Lijn 38' is de oude spoorlijn die het Land van Herve doorkruist en die ooit Chênée met Plombières verbond. Vandaag is de oude spoorlijn 38 exclusief voorbehouden voor wandelaars, joggers, ruiters en mountainbikers. De bedding behield haar oorspronkelijke sintelbekleding, die soepel aanvoelt voor onze voeten. Wat verder komen we terug in het natuurreservaat en zo zijn we dan weer in het centrum van Plombières. We bezoeken de bijzondere kerk nog en dan eindigt voor ons een mooie wandeling in het land van de 3 grenzen.
35E MARCHE DES VACANCES. / LES SANGLIERS DU SAMSON. / STRUD-HALTINNE 15/09/2012.
35E MARCHE DES VACANCES.
LES SANGLIERS DU SAMSON.
STRUD-HALTINNE.
Onze wandeling vertrekt in Strud. Langs de weg naar Haltinne. Wel mooi gebouwen langs de weg. Haltinne is een klein en rustig dorpje. Het dorpje heeft enkele leuke bezienswaardigheden. Zo vindt men er de 18de-eeuwse neoklassieke Sint-Maartenskerk en een door slotgrachten omgeven feodaal kasteel uit de 17de eeuw. Bij het gehucht Strud vertoont de bodem een kleine uitholling, die men de Trou des Nutons noemt.
Aan het begin van de maand november worden hier ruiters en hun paarden gezegend. Dit gebeurt op veel plaatsen in de Ardennen rond de viering van het feest van Sint-Hubertus. We wandelen door de mooie omgeving en het volgende dorpje is Haut-Bois. Hier weer prachtige huizen en een mooi kasteeltje met twee vierkante torentjes. We komen in Rue de Manoir met een kasteelhoeve met ronde hoektoren en een beeld van een dame met een boek in haar handen, mooie plek en gebouw we wandelen weer verder langs prachtige gebouwen in lokale steen. Een heel eind wandelen we langs velden en akkers.
Dan weer verder en komen aan de kerk van Haltinne. Samen met Faulx-les-Tombes, Gesves, Mozet en Sorée behoort het tot de Waalse gemeente Gesves. Naast de dorpskern zelf liggen op het grondgebied nog de dorpjes Strud en Haut-Bois. We kommen aan de kerk en dan weer verder door het dorpje. Nu komen we aan het kasteel van Haltinne. Enorm vierkant gebouw in rood bepleisterde kalksteen en bakstenen van twee verdiepingen hoog dat dateert uit de 17e eeuw. Langs weerszijden vindt u vierkante torens die telkens drie verdiepingen tellen. Het kasteel wordt omsloten door grachten met water uit de Struviaux. Dit kasteel onderging in de 18e eeuw enkele belangrijke aanpassingswerken.
Bezienswaardigheden: het park in Engelse stijl, een opmerkelijk smeedijzeren hek uit de 19e eeuw dat in eerste instantie bedoeld was voor het koninklijke kasteel van Ciergnon, een inkomhal met een voor België unieke stenen trap met een leuning met spijlen die versierd werden met kleine stenen standbeeldjes, een prachtig roze salon dat verlicht wordt door de glinsteringen op het water van de slotgracht. Aan de zijkant vindt u de kasteelhoeve. Het gaat om een klein gebouw in kalksteen en baksteen uit de 18e eeuw met een hoofdgebouw van drie verdiepingen hoog en lange stallen in kalksteen. We wandelen langs het kasteel om even de boerderij te bekijken, een groep gebouwen met woonhuizen en stallingen. Mooi is de stalplaats voor de landbouwtuigen met zijn ronde pilaren waar het dag op rust. Weinig hebben de tand des tijd overleefd.
Langs de beek die de grachten voeden staan vele wilde bloemen die bezocht worden door vlinders, mooi toch. We wandelen verder door de velden en komen zo in Bellaire- Gesves. Hier ook een mooi kasteel spijtig dat we er geen foto van kunnen maken en weer verder wandelen we. Nu komen we in Groynne-Andenne hier in een grote hoeve hebben we onze laatste controlepost.
Nu weer verder door het landelijk gebied en dan komen we terug in Haltinne. Een mooie en aangename wandeling hebben we hier gedaan met prachtige natuur en vele historische gebouwen en ook hebben we het gewone landelijk leven kunnen smaken. Mooi.
Wanderung auf den spuren der Gallier, Römer und Benediktiner.
Vandaag wandelen we terug in Echternach. Op het plein staan standjes van de verenigingen die zich bezig houden met de geschiedenis. Gekleed in kleding van die tijd. Worden voorwerpen getoond en gemaakt zoals in die tijd. Wij nemen de tijd om even rond te kijken en dan vertrekken we met de wandeling.
We wandelen langs de abdij en door het park. Het is mooi hier met de vijver met fontein. Het paviljoen en de beelden in het park ogen mooi. Dan een heel eind langs de Sauer. Een prachtig stuk natuur en dan komen we aan de eerste controlepost, hier even rusten en genieten van de prachtige omgeving. Dan wandelen we verder en klimmen door prachtige boslanen en door prachtige wandelwegen. Het klimmen word beloont naar de hoogste vlakken van het Sauertal de Geyerslay. Hier worden we gefascineerd door de felsenwelt en de schluchten. De rotsen zijn zo mooi en afwisselend, grillige vormen en hoge rotsen en diepe dalen. Smalle doorgangen geven mooi zichten. Vanop de uitkijk plaats hebben een mooi zicht op de Sauer en zijn vallei gewoon prachtig.
We wandelen door de vallei, brugjes over zig-zag door de vallei, rotsen huizen hoog bossen en water, dan komen we aan de tweede controlepost aan de Perekop Via steile trappen en zeer smalle doorgangen is de Perekop te beklimmen en kan men genieten van een riant uitzicht over het gebied. We wandelen weer verder door smalle wegjes en klimmen, trappen en rotsen over en onderdoor wat een pracht van een wandeling. Al snel verdwijnt het pad het bos in, en komt de zon nauwelijks nog door de dichte kruinen van het loofbos heen. Het wordt meteen een heel stuk donkerder, koeler en vochtiger.
Rustige paden wisselen af met steile trappen, traptreden en wortelpartijen. Dwars door de geheimzinnige "Wolfsschlucht". En dan plotseling wordt het weer warmer, lichter en is de zon er weer: Echternach in zicht! Via een beklinkerd pad (weer even wennen) naar beneden en na 10 minuten staat men midden in het centrum van dit mooie plaatsje. Onze wandeling zit erop wat een mooie wandelingen hebben we hier op de Europiade gedaan een prachtige streek om te wandelen en te genieten van de natuur.
We nemen nog de tijd om het abdijmuseum te bezichtigen, het is gratis toegankelijk. Het abdijmuseum is ondergebracht in de gewelfde kelderruimten van het abdijpaleis dat in 1727 gebouwd werd. Hier worden de facsimiles van de mooiste handschriften tentoongesteld, die in het Echternacher scriptorium vervaardigd werden.
Het biedt ook een overzicht van het leven en werk van Willibrord. De schoonheid van de ruimten evenals de kwaliteit van de tentoongestelde stukken en de audiovisuele voorstellingen laten bij het bezoek van het abdijmuseum een onvergetelijk indruk achter. Hier eindigt voor ons de wandelvierdaagse in de Eifel.
IVV-EUROPA IRREL. / IRREL/DUITSLAND. / 1 EUROPIADE. EUROPA WANDERT. 08/09/2012.
IVV-EUROPA IRREL.
IRREL/DUITSLAND.
1 EUROPIADE. EUROPA WANDERT.
Wanderung auf den spuren der Gallier, Römer und Benediktiner. Vandaag wandelen we in Irrel, vertrek op een paar honderd meters van ons verblijf.
Wij wandelen Irrel uit en al vlug komen we aan het Westwall Museum - Panzerwerk "Katzenkopf". De van 1937 tot 1939 gebouwde bunker "Katzenkopf" is de meest noordelijke en vandaag de dag enige "B-Werk" bunker van de voormalige "Westwall" van dit gebouw type 6-Scharten Panzerturm und Tunnelanlage die in Duitsland te bezichtigen is. Hierin is vanaf 1979 in drie toegankelijke verdiepingen het Westwallmuseum ingericht met een interessant overzicht van fotodocumentatie en wapens. In 1947 werd de bovenste verdieping door de toenmalige Franse bezettingsmacht vernield en aansluitend dichtgestort.
Na een reünie van het voormalig Infanterie Regiment 39 uit Düsseldorf begon de vrijwillige brandweer van Irrel in juli 1976 de bedolven bunker bloot te leggen en voor bezichtigingen in te richten. Op de omhoog rijzende betonresten werd een herdenkingsmonument opgericht voor de meer dan 4000 gevallenen en vermisten van het 39. Regiment Fuseliers uit Düsseldorf. Alle werkzaamheden, waarin inmiddels ongeveer 75.000 uur zijn gaan zitten, zijn onbezoldigd door de leden van de brandweer uitgevoerd.
De Westwall: een stukje geschiedenis.
Ter bescherming van de Duitse Westgrens werd vanaf 1936 (officieel vanaf 1938) een beschermingslinie gebouwd, bestaande uit bunkers, tankgrachten, loopgraven en prikkeldraadversperringen. Deze linie strekte zich uit noord van de Neder-Rijn tot in het zuiden onder Bazel over een lengte van 630km en kreeg in de loop van de bouwperiode de naam "Westwall". In deze "Westwall" waren 22000 bunkers en andere out bouwwerken gepland. Uiteindelijk werden ongeveer 14800 bunkers en bouwwerken gebouwd, waaronder 32 gepantserde onderkomens van het type "Baustärke B" (d.w.z. tot een dikte van 2m). In het huidige Kuuroord Irrel, an de Duits-Luxemburgse grens, werden als noordelijke hoeksteunpunten de bunkers "Katzenkopf" en "Nimsberg" ter beveiliging van de hoofdverbindingsweg Keulen - Luxemburg gebouwd.
De bunker.
Op de bovenste verdiepingen was in totaal plaats voor 45 kamers van uiteenlopende oppervlakte. Hier waren verblijven voor de 84 manschappen, wachtlokalen, gevechts- en waarnemingsposten, ziekenverblijf, toiletten en waslokaal, munitieopslagplaatsen voor 5cm granaten en mitrailleurmunitie, opslagruimte voor de voorraden, keuken, telefooncentrale en stroomcentrale ondergebracht.
In de stroomcentrale kunnen 2 diesel- aggregaten voor de noodzakelijke stroom voor de meer dan 60 elektrische motoren voor lucht- en waterpompen, de elektrische verwarming en de verlichting zorgen. Twee naar zes zijden gerichte pantsertorens met ieder 2 MG 34 mitrailleurs waren samen met de vesting vlammenwerper en de machinegranaatwerper bedoeld voor de rondom-verdediging. Een artillerie- en infanterie-waarnemingstoren dienden voor de waarneming rondom en de vuurleiding. In het onderste gangenstelsel bevinden zich 2 grote gangen met een totale lengte van 138 meter. In de bronkamer naast dit gangenstelsel bevindt zich een put met en diepte van 180 Meter. Vandaag kunnen we de bunker gratis bezoeken en na het bezoek wandelen we verder en al vlug komen we aan de Irrel watervallen De benaming Irreler wasserfällen is eigenlijk niet helemaal correct. Het zijn stroomversnellingen en geen watervallen die van enorme hoogten komen, desondanks is deze wandeling zeer de moeite waard langs smalle padjes en zo komen we aan de brug over de Prüm, de naam van deze rivier, en klimmen het dal uit.
We komen langs de hopvelden een mooi zicht. Dan terug het bos in klimmen om zo naar de Teufelsschlucht te gaan. We komen aan en gaan eerst het museum bezoeken in het infocentrum, hier kun je zien welke dieren hier leven en hoe de Teufelsschlucht ontstaan is. Wij hebben de tijd om nog van iets lekkers van de lokale keuken te genieten en dan gaan we de wandeling door en rond de Teufelsschlucht te doen. De route ernaar toe wordt keurig op de borden langs de weg aangegeven. De Teufelsschlucht is ontstaan door het neervallen van een stuk rotswand. Hierdoor oogt het landschap zeer ruig en is het prettig wandelen.
Vanaf de parkeerplaats is het ongeveer 400 meter lopen naar het begin van de Teufelsschlucht. Vanuit het niets kijk je een enorm diepe spleet in, omgeven door rotsblokken bedekt met mos. De wandeling in de rotsspleet is een absolute aanrader! Door de trap naar beneden af te lopen kom je meteen in het diepste gedeelte van de Teufelsslucht. Het betreft een nauwe spleet, omgeven met steile rotswanden. Onderaan de trap buigt de Teufelsschlucht naar links en is het oppassen geblazen. op verschillende plaatsen moeten we krom gebogen onder de lage rotsblokken door.
Ook het lichtspel is geweldig. Van uiterst helder (zeer geschikt voor mooie fotos), tot bijzonder donker. Wij wandelen verder en wat later komen we terug in Irrel. Een pracht van een wandeling hebben we vandaag gedaan prachtig weer en aangename temperaturen. Na de wandeling terug naar ons vakantiehuis en dan aan het eind van de avond gaan we nog eens rond het stadje wandelen en een gezellig terrasje doen aan de startplaats waar een orkestje speelt en je kun er iets drinken. Zo eindig weer een mooie en aangename dag in de Sud Eifel.
IVV-EUROPA PRASIDENTENWANDERUNG. / ECHTERNACH-LUXEMBOURG. / 1 EUROPIADE. EUROPA WANDERT. 07/09/2012.
IVV-EUROPA PRASIDENTENWANDERUNG.
ECHTERNACH/LUXEMBOURG.
1 EUROPIADE. EUROPA WANDERT.
"Auf den Spuren der Gallier, Romer und Benediktiner""In de sporen van de Galliers, de Romeinen en Benedictijnen."
Is het thema van deze 3 daagse wandel Europiade. Vandaag de wandeling in Echternach. Een stadswandeling en door de mooie omgeving. Het eerste gedeelde is door de stad. Echternach de oudste stad van Luxemburg met zijn 5600 inwoners, is gesticht in 698 door de Ierse monnik Willibrord, en is het toeristische en zakencentrum van de Regio Mullerthal. De stad ligt aan de Sûre , aan de ingang van het Luxemburgs Klein Zwitserland en in het Duits-Luxemburgs natuurpark. Een stad, toeristisch en commercieel gezien van hoge kwaliteit. De vele getuigenissen van 2000 jaar geschiedenis zijn rijk gedocumenteerd Als belangrijke toeristische plaats van de stad kunnen we de Romeinse villa vermelden, alsook de Benedictijnenabdij van Sint Willibrord of het cultuurcentrum van Trifolion.
Waar de wandeling start. De oude Benediktijner abdij, in de 7e eeuw gesticht door St. Willibrord, bestaat uit vier vleugels van 75 m, die een grote vierkante binnenplaats omsluiten. Erlangs is de basiliek met haar crypte is het belangrijkste en imposantste religieuze monument van het land. De oude parochiekerk van St. Peter en Paul, gebouwd op een heuvel midden in de stad, geldt als het oudste christelijke heiligdom van de streek. Het stadhuis op het marktplein is een opmerkelijk historisch monument uit de 15e eeuw. De oude patriciershuizen, de nauwe straatjes en de oude stadswallen hebben de stad een middeleeuws karakter doen behouden. Rococopaviljoen (XVde eeuw) in het stadspark. Vier torens van de middeleeuwse ommuring die gerestaureerd en ingericht werden in prachtige appartementen voor toeristen. Groot Romaans paleis naast het recreatiecentrum bij het uitgaan van de stad (richting Luxemburg).
De stad is gelegen aan de oever van de Sure, welke de grens met Duitsland vormt, bij de ingang van het Mullerdal en het Duits-Luxemburgs Natuurpark. De omliggende bossen worden door talrijke wandelpaden doorkruist, leidend naar rotsen, watervallen en uitzichtspunten. We verlaten de stad en wandelen door de straten naar Rodenhof. We komen zo aan de jeugdherberg waar de controlepost is, dan komen we aan de Romeinse villa. Een Romeinse villa in de streek van de Treveri Aan de rand van het idyllische stadje Echternach bevindt zich een van de grootste en rijkste landgoederen van de Noordwestelijke provincies van het Romeinse rijk. Het herenhuis, dat 118 bij 62 m meet, werd geheel blootgelegd tijdens archeologische opgravingen en lijkt op een paleis. Het telde niet minder dan 40 en later zelfs 70 kamers op de begane grond, met zuilengangen, binnenplaatsen, vijvers, marmeren decoraties, mozaikvloeren en vloerverwarming. Het indrukwekkende landgoed omvatte nog minstens tien andere gebouwen, die stelselmatig links en rechts van een ommuring waren gebouwd en zijn ontdekt dankzij luchtfoto's en geofysisch onderzoek.
De bezoeker kan het herenhuis bewonderen, waarvan de funderingen, de kelders en de vijvers behouden zijn en dat door vele numerieke reconstructies in al zijn glorie wordt weergeven. In een Romeinse tuin zijn meer dan 70 medicinale en decoratieve planten gepresenteerd en staat een pergola bedekt met wijnranken. Wij bezoeken de Romeinse Villa die vandaag gratis te bezoeken is. een hele beleving is het met het kleine museum met taferelen uit het dagelijks leven. We verlaten de villa en klimmen nu zo dat we een prachtig zicht hebben op de villa vanop de hoogte nu wandelen we verder door het bos en komen zo in het Mullerthal.
Een deel van de wandeling leid over de Mullerthal trail. De Mullerthal Trail leidt over een lengte van 110 km door alle landschappelijke bijzonderheden van de regio Mullerthal- Luxemburgs klein Zwitserland. Paden gaan door bossen en weiden om steeds weer langs indrukwekkende kloven en bizarre rotsen te komen. Het is de rotsenwereld met namen als Goldkaul, Goldfralay, Eulenburg en Schelmelay en Ramelay zijn enkele namen van rotsen op deze wanderling. Tengevolge van erosie zijn er talrijke leuke vormen en kloven ontstaan. Een waar wandelparadijs. De Wolfsschlucht is een steil naar beneden lopende, gladde rotsspleet, waar het voetpad zich doorheen slingert.
Vroeger vond de wolf in deze chaotische rotsen bij gevaar een ideaal toevluchtsoord. In de rotsholten Hohllay en Breechkaul (tegenwoordig amfitheater) werden van de Middeleeuwen tot en met de 19e eeuw molenstenen voor de molens in de regio gebroken. De sporen zijn nog steeds als vreemde patronen in het gesteente herkenbaar. We wandelen tussen de hoge rotsen en spleten, en dan komen we terug aan de oevers van de Sauer.
Zo komen we terug in Echternach op het gezellige plein staan verschillende eet en drinktenten, info tenten. We gaan voor onze afstempeling en wandelen nog een tijdje door de stad. En dan keren we terug naar Irrel waar morgen de tweede wandeling plaats vindt.
WANDELWEEK IN DEUTSCH-LUXEMBURGISCHEN NATURPARK. / ECHTERNACH/IRREL. / MINDEN. 06/09/2012.
WANDELWEEK IN DEUTSCH-LUXEMBURGISCHEN NATURPARK.
ECHTERNACH/IRREL.
1.EUROPIADE.
Een wandelparadijs waar de eerste Europiade gehouden word. Voor ons de gelegenheid om hier 4dagen te vertoeven. Wij hebben onze intrek genomen in Irrel. Bij de familie Hinkes op de Hauptstrasse. Slechts een 500 meter van de start in Irrel. Als we de eerste dag aankomen gaan we eerst een wandeling in MINDEN doen.
Aan de kerk vertrekt de wandeling.
DUITS-LUXEMBURGSE ROTSENROUTE.
LANGS DE OEVER VAN DE SAUER.
MINDEN.
De Blauwe wandelroute leidt ons vanuit het dorpje Minden, via de Konrad Schubach-brug naar het Luxemburgse Steinheim. Het plaatsje was in de middeleeuwen eigendom van het Klooster in Echternach. Voor de bouw van de Romaanse dorpskrant St.Martin heeft men delen uit de 12e eeuw gebruikt. Het kerkje is bijzonder. We wandelen bergopwaarts en komen langs de "Altkammer" met aan beide zijden hoge rotsen we wandelen verder.
We wandelen het natuurpark binnen dat in 1958 in het plaatsje Ferschweiler opgericht. Het omvat het Ferschweiler plateau. We wandelen verder en komen in de "Minderes Lay" Het bestaat uit Muschelkalksteen dit gesteende is te herkennen aan zijn meestal lichte, gele kleur en een glad oppervlakte. Daar de "Mindener Lay" naar het zuiden gericht is, heerst er een zeer mild en warm klimaat. Vanwege dit feit werd in haar berghellingen tot medio 20e eeuw wijn aangebouwd. Tot op heden zijn de wijnbergterrassen uit die periode nog zichtbaar. Door de ideale omstandigheden is deze plek tot een uiterst waardevol ontwikkelingsgebied voor zeldzame planten geworden.
Orchideen , vlinders en bijen zijn dan ook hier te zien in grote verscheidenheid. We wandelen door dit prachtige landschap en op een ogenblik staan we op een hoge rots die uitzicht geeft over een prachtig landschap. Met vergezichten op de Sauer die zich kronkelen door het landschap slingert. Op een plaats zien we de bocht in de Sauer wat een zicht wat een pracht. Nu dalen we af langs honderd houten trappen om zo beneden te komen.
Beneden gekomen volgen we een heel eind de Sauer langs de kleine dorpjes, soms slechts enkele huizen langs de rivier. Nog even verder en we steken de staatsgrens over en zo zijn we in Rheinland Pfalz. Nu volgen we de Sauer een heel eind en dan weer een stukje langs de oude spoorwegzate.
Als we terug in Minden komen steken we de Sauer terug over en we zijn terug in Luxemburg. Op de brug hangen hangsloten met namen erop een gebruik hier in de streek als twee mensen zich verloven als teken van de eeuwige verbondenheid. We komen terug aan het kerkje van Minden. Hier eindigt onze kennismaking met Minden.
We verlaten het dorpje om ons naar Irrel te begeven. Als we Irrel binnenrijden hangen de spandoeken voor de Europiade als welkom. Wij verkennen even de stad en gaan dan ons vakantiehuis opzoeken.
Amby is een wijk in Maastricht, even buiten het centrum waar het aangenaam wandelen is. Amby wordt wel eens aangeduid als het "oudste dorp van Nederland". Reeds in 1000 v.Chr. was er sprake van bewoning en sindsdien is het gebied min of meer continu bewoond gebleven. In 2008 werd in Amby een muntschat uit de eerste eeuw v. Chr. gevonden van zilveren zogeheten Rijnlandse regenboogschoteltjes, en gouden munten die worden toegeschreven aan de Eburonen. In 1918 werden verspreid over een groot terrein Romeinse dakpannen en scherven van aardewerk aangetroffen. In het begin van de jaartelling heeft hier een Romeins landhuis gestaan.
In Amby liggen enkele historisch waardevolle kasteeltjes en herenhoeven, o.a. Kasteel Geusselt, Huis Severen en Withuishof we vertrekken dan ook op onze ontdekkingstocht en komen zo aan Huis Severen we komen eerst aan de hoeve. Bij het huis ligt een wit gepleisterde voorburcht met gesloten hoeve uit de 17e eeuw. Het poortgebouw is uit 1647 en is in 1700 verhoogd en voorzien van een koepeldak met lantaarn. Het heeft een in gezwenkte gevel waarin een fronton is aangebracht. In het fronton is een wapensteen van de familie Pain et Vin zichtbaar. Het is een heel opvallende gebouw in de groene omgeving. Wij wandelen het park binnen en wandelen door de in landschapsstijl ingerichte tuin uit 1880. Zo komen we aan het kasteel.
Het huidige kasteel is een omgracht herenhuis met wolfdak en is in 1742 gebouwd door Godaert van Slijpe op de plek van een laatmiddeleeuwse voorganger. Over een boogbrug heeft men toegang tot het huis via een poort met een gebeeldhouwde omlijsting in Lodewijk XV-stijl, waarin het alliantiewapen van de families Van Slijpe en Van Bogaert is verwerkt. De achtergevel met daarvoor een terras met hardstenen balustrade, heeft een middenrisaliet met afhangende guirlandes en daarboven een dakerker waarin aan de top een onderbroken fronton waar een ovaal zoldervenster in is aangebracht. Aan de zijkanten van het huis bevinden zich in 1880 aangebouwde verandas en aan de tuinzijde een portiek met dubbelzuilen. Binnen heeft het huis een rijk régence-interieur. Het kasteel heeft verschillende eigenaren gehad nadat in 1912, de familie Stevens kinderloos was gestorven, vestigden de Zusters De la Miséricorde er een gesticht voor verlaten en verwaarloosde kinderen.
In 1986 werd het complex aangekocht door de Woningvereniging Maasvallei, die de benedenverdieping in de oude stijl liet restaureren en op de bovenverdiepingen appartementen inrichtte. In 1997 vestigde de verpleegkliniek De Zeven Bronnen zich in het huis. Nu wandelen we een eindje door het dorp om zo de velden in te wandelen, wat hebben we vandaag geluk de dahliaclub heeft zijn jaarlijkse tentoonstelling. De dahlia, wel meer dan 60 verschillende soorten groeien en bloeien op een beschut perceel aan de Oude Molenweg. Landelijk gebied, zover je oog reikt. Op het ene veld is een boer bezig met het maaien van gras, in de andere wei lopen een paar pony's te genieten van het zomerse weer met op de achtergrond tegen de helling een donker groen bos. Het veld met bloeiende bloemen is een oase van rust en het is genieten van de prachtige perken met bloemen. Wij nemen ruim de tijd om de tentoonstelling te bezoeken en om er even te verpozen met een kopje koffie.
Vele wandelaars komen kijken naar de bloemenpracht. We verlaten de dahlia tentoonstelling om onze wandeling verder te zetten. Eerst een stukje door de velden en langs de akkers en dan komen we aan de Groeve Curfs of de Bronsdaler groeve
De Bronsdaelgroeve te Geulhem
In maart 1944 begonnen de Duitsers met de inrichting van de eerste ondergrondse werkplaatsen in het Geuldal. Dit gebeurde in de Bronsdaelgroeve (codenaam Valerie 15). De werkzaamheden in deze groeve werden uitgevoerd door Belgische dwangarbeiders en moesten 9200 m2 werkruimte opleveren t.b.v. reparaties voor BMW motoren voor de Duitse bommenwerpers.
Tevens had de beton constructie een overdekt laadperron moeten worden voor vrachtwagens en treinen, maar dankzij de Belgische arbeiders is deze spoorlijn nooit in gebruik genomen, daar de overkapping met opzet te laag werd gemaakt, waardoor de treinen de groeve niet konden bereiken. In de rots is een uitgehouwen hal (genoemd "De Ster van Parijs"), die als hangar voor een locomotief moest fungeren. Vlak voor de fabriek klaar was maakten de geallieerde bevrijders een einde aan deze poging om de "Endsieg" te redden.
Deze groeve heeft een hele geschiedenis en vandaag is het een plaats waar de natuur zijn gang kan gaan ze hebben de steile mergelwanden wel laten staan waardoor we een indruk krijgen van de grote van de groeve. We wandelen verder en komen zo in een bos met steile mergelwanden hier vinden we een bijzondere soort paddenstoelen. Een Engelse benaming heb ik gevonden dead mans fingers of xylaria polymorpha.
Xylaria polymorpha,
Algemeen gekend als dodemansvingers, is een saprotrofe paddenstoel. Het is een algemene bewoner van bossen, meestal aan de basis van rottende of verwonde boomvoeten of boomstammen in afbraak groeiend. Deze soort kan ook houtige struikgewassen of kruidachtige stengels koloniseren. De houtknotszwam wordt gekarakteriseerd door zijn langwerpige, rechtopstaande, soms vertakte vruchtlichamen die uit de grond schieten als waren het vingers. De soortnaam polymorpha betekent letterlijk vele vormen. Zoals deze naam suggereert, heeft deze soort een zeer variabel uitzicht, vaak knotsvormig voorkomen met een uitzicht van verbrand hout. Vaak wordt deze paddenstoel ook aangetroffen met meerdere individuele vingers, maar soms zijn deze delen met elkaar versmolten.
We wandelen verder en komen zo in Meerssen. We komen zo aan de Groote Molen gelegen op een zijtak van de Geul het was een banmolen. Vanaf 1985 maakt de molen elektriciteit.
We wandelen weer een eind verder en stekken de Geul over. Op de Molenveldweg staat een prachtig boerderij in gele mergel. Weer verder komen we in Rothen. We komen aan de Joodse begraafplaats. De Joodse begraafplaats van Meerssen is gelegen langs de Geul tussen de plaatsen Meerssen en Rothem.
Joodse begraafplaats Rothem.
De begraafplaats werd in het jaar 1715 in gebruik genomen. Het is hiermee een van de oudste joodse begraafplaatsen van Nederland. De begraafplaats hoorde officieel bij de Joodse gemeente van Meerssen die in 1947 werd opgeheven. Meerssen valt nu onder de Joodse gemeente van Maastricht.
De begraafplaats is een Rijksmonument en is niet toegankelijk voor publiek. In 1990-1991 is ze gerestaureerd. Er zijn nog 67 graven te zien. De oudste, bewaard gebleven grafsteen, stamt uit 1859. Omdat de Joodse begraafplaats van Meerssen al in 1715 in gebruik was, kan er van worden uitgegaan dat er veel meer mensen hier hun laatste rustplaats hebben gevonden.
Nu wandelen we langs de Geul. Zo komen we aan de Oliemolen, waar olie gewonnen werd uit zaden, het waterrad is na de oorlog verloren gegaan door een brand, er was brandstof van het Amerikaanse leger in de Geul terecht gekomen en deze is in brand geschoten waardoor het waterrad verbrand. We wandelen verder door de velden en weilanden en kome zo in de Dellen terecht.
De Dellen
De Dellen en het Meerssenerbroek [167 ha] liggen ten zuiden van Meerssen op de zuidelijke helling van het Beneden-Geuldal.
Het gebied bestaat uit helling- en plateaubos, in het dal liggen bossen en graslanden langs de Geul en in de ondergrond bevinden zich enkele mergelgrotten. Op het plateau zijn enkele akkers in eigendom die beheerd worden ten behoeve van de hamster, en andere soorten natuurrijke akkers. Dellen zijn holle wegen en grubben die zich in de helling hebben ingeslepen. Hiervan zijn mooie voorbeelden in het gebied te zien.
We wandelen door het prachtige natuurgebied en wat later verlaten we de Dellen en komen zo terug naar ons vertrek.
Een pracht van een wandeling in een streek die er wezen mag.
39E MARCHE EN HASBAYE. / LA SAVATE ALLEUROISE. / ANS-LONCIN. 01/09/2012.
39E MARCHE EN HESBAYE.
LA SAVATE ALLEUROISE.
ANS-LONCIN.
We wandelen vandaag in Waals Haspengouw, veel landerijen en weilanden komen we op onze wandeling tegen, we wandelen door de velden en komen vlug aan een van de pakkendste plekken waar we ooit gewandeld hebben, telkens als we hier komen overvalt het ons.
De plek Fort Loncin Het was een van de 12 forten van de ring van forten rond Luik. Het werd in 1888 naar plannen van generaal Henri Alexis Brialmont gebouwd. De forten werden opgetrokken uit ongewapend beton, aangemaakt met grote rolkeien uit de Ourthe. De vorm van het fort is een gelijkbenige driehoek met een oppervlakte van 0,01 km², die omgeven wordt door droge grachten van 10 meter diep en 15 meter breed. De bezetting van het fort bestond uit 500 artilleristen en 80 infanteristen. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werden de forten van Luik als onneembaar beschouwd. Door voor de Duitse aanvallers gelukkige omstandigheden, kon de binnenstad al op 5 augustus 1914 ingenomen worden. De forten bleven echter in Belgische handen.
De forten waren nooit aangepast aan de nieuwste artillerieontwikkelingen: mortieren met een kaliber van 42 cm. Desondanks hadden de Duitsers deze Dikke Bertha's bij de begindagen van de Eerste Wereldoorlog niet meegenomen naar Luik, omdat men niet op veel tegenstand rekende en de verwachting was dat de forten onder beschieting met 21 cm artillerie, gevolgd door een infanteriebestorming, geen stand zouden houden. Het 21 cm geschut bleek echter weinig uitwerking te hebben: bij het begin van de beschieting verlieten de Belgen de stellingen, om bij het einde weer tevoorschijn te komen en de aanstormende infanterie neer te maaien. De verliezen aan Duitse zijde bedroeg in de duizenden. Alsnog werden de Dikke Bertha's naar Luik gestuurd, die na enkele dagen daar aankwamen. De Belgische troepen in Luik konden uiteindelijk tien dagen stand houden. Op 15 augustus 1914 raakte een 42 cm granaat de munitiekamer van Loncin. Het fort ontplofte en 350 Belgische soldaten waren op slag dood. Hiermee kwam de strijd om de forten van Luik ten einde.
Generaal Gerard Leman die zich in dit fort bevond, raakte bewusteloos door de ontploffing, maar overleefde het wel. Hij werd door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt. De oorzaak voor de snelle val van het fort lag ten eerste aan het feit, dat de munitiekamer te dicht aan de oppervlakte lag. Verder was het beton dat men gebruikte ongewapend. Beide zaken werden herzien bij de Belgische forten die na de Eerste Wereldoorlog werden gebouwd. Fort Loncin heden. Na de Eerste Wereldoorlog werd het fort niet herbouwd. Het fort werd of beter: bleef de begraafplaats voor de soldaten die omkwamen bij de explosie. Dit onder andere vanwege het feit dat er zich in het fort waarschijnlijk nog enkele tonnen aan munitie bevinden. In 2007 haalde men 3500 obussen van onder het puin. Omdat men het nooit heeft aangedurfd de granaten en het kruit op te ruimen, besloot men het hele complex in een groot graf te veranderen. Ter nagedachtenis werd er een monument bij het fort gebouwd.
Bij recente opgravingswerken ontdekte men 25 lijken van gesneuvelde soldaten, waarvan er 4 konden worden geïdentificeerd. Deze werden bijgezet in de crypte van het fort. Door toedoen van het Waalse Gewest geraakt dit fort langzaam aan ontsloten. Vandaag wandelen we het fort binnen er zijn beelden geplaats en dat geeft een apart zicht en het geeft ook aan dat je een militair gebouw binnen komt. Het is een hele beleving als je de ronde van het fort doet en je ziet welke ravage er aangericht is, maar ook met respect betreden we het fort, en je ziet en hoort het ook van de andere bezoekers dat hier een speciale sfeer hangt. Het is ook niet voor niks de begraafplaats van honderden Belgische soldaten. De nodige eerbied opbrengen tijdens het bezoek is het minste wat je kunt doen.
We wandelen verder en verlaten het fort om onze wandeling verder te zetten. We wandelen verder en gaan door de velden en langs de akkers van het Haspengouwse landschap en komen zo in Waroux- Awans. Hier verschillende grote en statige huizen en boerderijen. Onder het Ancien Regime was de woning van de meeste mensen in Haspengouw en de Maasvallei een stro-leem hut met een houten geraamte. Enkel een paar hoofdgebouwen van de kwadraathoeven staken fel af tegen deze kwetsbare constructies. Men moet trouwens tot het einde van de 18de eeuw wachten om de gevels van de mooie kwadraatwoningen naar de openbare weg gericht te zien. Maar de voorliefde voor de mooie gevels verschijnt vooral in de 18de eeuw. In het dorp zijn er weinig of geen openbare gebouwen. De pastoor figureert er heel vaak als ambtenaar van de burgerlijke stand. Het is de pastorie, een soms zeer degelijk gebouw, die dienst doet als gemeentehuis. Men moet tot op het midden van de 19de eeuw wachten om het gebruik van de baksteen in de woningen op het platteland te zien toenemen, en daarbij de beginselen van welzijn op het gebied van de dorpswoning. Sommige vakwerkwanden werden toen ook steen gegeven in plaats van stro en leem. Een groot aantal huizen kreeg een verdieping. Verbonden aan de industriële revolutie explodeerde de bevolking, en vele gemeenten zagen hun populatie verdubbelen. Men bouwde langs de wegen, en vulde de ruimtes tussen de oude huizen in. In de dorpen stonden grote hoeven zij-aan-zij met luxueuzere huizen die onderdak boden aan verrijkte plattelandsbewoners. Sommige hielden nog steeds vast aan een traditionele stijl met het gebruik van kalk in de nissen en geketende hoekstenen. Anderen waagden zich aan historische stijlen als Neoklassiek, Pseudo-romaans of het Neoclassicisme. Zo kunnen we op de wandeling de grote hoeven en kasteeltjes zien. We verlaten Waroux en komen zo terug in Ans. Waar onze wandeling eindigt.