35E MARCHE INTERNATIONALE. / LES SPIROUX. / SUR LE MEEZ. TROIS-PONTS. 27/02/2016
35E MARCHE INTERNATIONALE.
LES SPIROUX.
SUR LE MEEZ. TROIS-PONTS.
Trois-Ponts. letterlijk: "drie bruggen" gelegen waar de rivieren de Amblève en de Salm in de provincie Luik samenvloeien. Wat een prachtige natuur kunnen we hier ontdekken. We wandelen het dorp uit en zo komen we in de natuur. Het bos in een brugje over en volop genieten van al het moois. Grote vlakten weilanden en bossen, de zon schijnt al is het koud en dit alles geeft een prachtig zicht.
Beneden in de vallei duiken de eerste huizen op, wel mooi eerst de daken en dan stilaan het hele gebouw. Langs een veldkapelletje en komen zo op een plek die “Panorama” noemt op een hoogte van 440 meter en je heb hier dan ook een prachtig panorama over de omgeving. Mooie oude boerderijen en het dorpje wat verder. Weer een eindje verder we komen op een plek die Saint-Jacques.
Hier een prachtige hoeve deels vakwerk wat mooi toch. We komen nu in een dorpje Bergeval. Hier prachtige huizen met lokale steen en vakwerk rustig gelegen in de prachtige omgeving. Dan weer een eind door de natuur zalig om te wandelen. Hier en daar nog een streepje sneeuw van de voorbije dagen. Wat verder ligt een prachtig dorpje witte huizen vakwerk en ronde gebouwtjes, zou wel willen weten wat dit is.
We klimmen nu en we komen meer en meer sneeuw tegen. Dairomont heet het hier. Langs een monument voor de heldendaden van de Amerikaanse “551st parachute infantry battallion”. Verder er is blijkbaar ongelukje gebeurt en de hulp helikopter zoek een plekje om te landen.
Wij wandelen verder. We komen nu in “Mont-de-Fosse” en nog even en we zijn terug op ons vertrek. Wat een prachtige wandeling in Trois-Ponts.
KARNAVALTOCHT. / AVIAT SINT TRUIDEN. / AALST. ST- STRUIDEN. 22/02/2016.
KARNAVALTOCHT.
AVIAT SINT TRUIDEN.
AALST. ST- STRUIDEN.
Enkele Romeinse en Frankische vondsten bewijzen dat er reeds vroeg bewoning was. Het document uit 1107 toont aan dat Aalst toen reeds een parochie was, waarvan het patronaatsrecht berustte bij de Abdij van Sint-Truiden. De heerlijkheid Aalst was een Loons, vanaf 1366 een Luiks, leen. In de 17e en 18e eeuw maakte Aalst, samen met Voort, Brustem en Rijkel, deel uit van de Baronie Voort, die einde 18e eeuw het Graafschap Rijkel ging heten maar uiteindelijk, samen met het feodalisme, werd opgeheven. Aalst werd toen een zelfstandige gemeente. In 1971 werd Aalst voor het grootste deel bij Brustem gevoegd. Het gedeelte dat tot de vliegbasis Brustem behoorde werd bij Sint-Truiden gevoegd. In 1977 werd ook Brustem een deelgemeente van deze stad.
Aalst ligt in Droog-Haspengouw. De Melsterbeek loopt van zuid naar noord door het grondgebied van Aalst. Naar het zuiden toe loopt de hoogte geleidelijk op tot 100 meter, waar zich Den Armenberg bevindt. Landbouw en fruitteelt vormen de belangrijkste agrarische activiteiten. We vertrekken in het centrum van Aalst even voorbij de Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekt-Ontvangenkerk, een neogotische dorpskerk uit 1854, omringd door een kerkhof. We wandelen verder langs mooie hoeven met een 18e eeuwse kern en de pastorie met 17e eeuwse kern. Dan wandelen we de velden in en een eins langs het militair domein. Zo verder langs het prachtig Haspengouws landschap.
Zo komen we in Kerkom. Kerkom-bij-Sint-Truiden werd voor het eerst vermeld in 1065 als Kyreheim, van het Germaans "kirika" (kerk) en "haima" (huis). Het achtervoegsel bij-Sint-Truiden werd veel later toegevoegd om het te onderscheiden van Kerkom in Vlaams-Brabant. Zo komen we langs Het Kasteel van Kerkom (Alstergoed). Dit kasteel was de zetel van de Heren van Kerkom. De naam Alstergoed is dan ook afkomstig van de familie Van Alsteren, die van eind 14e eeuw tot 1675 Heer van Kerkom was. De familie Van Schoor, eigenaars van 1707-1774, liet een classicistisch kasteel bouwen. In 1889 werd door de toenmalige eigenaar, baron F. de Moffart, iets ten noordwesten van dat kasteel, een nieuw kasteel in eclectische stijl gebouwd. Het classicistische kasteel werd grotendeels gesloopt. Slechts de noordoostelijke vleugel en de oostelijke hoektorens bleven bewaard. Hier bevonden zich de verblijven voor de bedienden en het wagenhuis. De beide gebouwen liggen in een park. Er is een terrasvormige tuin en daarin, op elk van de twee hoeken, een achtkantig tuinpaviljoen uit 1760.
We wandelen nu de vallei van de Cicindria of Molenbeek in. Grootschalige landbouw en vooral fruitteelt wordt op de vruchtbare leemgrond bedreven. Een heel eind wandelen we in de vallei met prachtige veldwegen met veel hagen en bomen langs. Zo wandelen we verder tot we terug aan ons vertrek komen. Een fijne wandeling in Aalst-bij-St.- Truiden.
Vandaag wandelen we met de Partnerwalk in Tongeren te voordele van de blinde geleide honden. We wandelenlangs de Jeker en langs de Kapel van Offelken.
De kapel ligt aan de westkant buiten het gehucht in de beemden. Ze wordt omgeven door een kerkhof met grafkruisen die dateren van het einde van de 16e en begin 17e eeuw. In de 12e eeuw werd een romaanse kapel gebouwd. Oorspronkelijk was de kapel gewijd aan Sint-Martinus. In 1729 werd er op de plaats van de oude kapel een nieuwe kapel gebouwd, waarbij de oude kern behouden bleef.
Nog een tijdje langs de Jeker. Wat verder komen we langs de Tom – Tumulus van Koninksem.
In 1747 is de tumulus reeds onderzocht in opdracht van Lodewijk XV. In circa 1850 is de heuvel gedeeltelijk afgegraven. Thans ligt ze ingesloten tussen huizen. De tumulus stamt uit de periode van de 1e tot 3e eeuw. De tumulus werd in 1979 beschermd als monument. We wandelen verder richting Mulken. Wat verder door de velden en we wandelen zo naar de controlepost, in het nieuwe centrum van de geleidehonden.
Verder wandelen we naar Mulken. Een prachtig stukje natuur door de velden, weilanden en beemden. We wandelen verder en komen aan de Fonteinbeek, en aan het Kasteel van Rooi
De plaatsnaam wordt voor het eerst vermeld in 1278. Het was een leen van de Luikse kerk, waaraan nooit heerlijke rechten verbonden waren. De grond was aanvankelijk in bezit van de ridders van Mulken. Een kasteel op deze plaats wordt waarschijnlijk gebouwd in XIV door Libert Butoir. Eind XIV komen kasteel en goederen in het bezit van Jacques de Hemricourt (1391). Vervolgens in het bezit van de families van Wellen (1416), van Puttem (1436), van Horpmaal (1499), van Ciney (1503), van Wezeren (1616), de Fraisne (1690), de Bussy (1703), de Voet (1792). Gelegen mooi aan de beek en een grote vijver.
Wat verder langs de oude spoorweg nu een prachtig natuurreservaatje. Weer wat verder tot aan de versterkte toren, die deel uitmaakte van de burcht van Mulken, staan nu nog enkel de buitenmuren recht. Het dak en de binnen indeling zijn verdwenen. Het geheel heeft een achthoekig grondplan met een doorsnede van 4,6 meter. De muren hebben een dikte van zo'n 1,85 meter. De toren steunt op een plint van ruwe blokken uit vuursteen, de hogere verdiepen zijn opgebouwd uit bewerkte vuursteen. De vuursteen die gebruikt werd om de toren op te trekken was afkomstig van oude Romeinse bouwwerken in de omgeving. De hoekblokken van de toren bestaan uit mergelsteen en zijn aangebracht in een latere periode. Oorspronkelijk was de donjon enkel toegankelijk via een ladder die leidde naar een opening in de eerste verdieping. De deuropening in de gelijkvloerse verdieping is het resultaat van latere aanpassingswerken. Het aanpalende landgoed dat bestaat uit een woonhuis en boerderij werd heropgebouwd in de 17e eeuw en verbouwd in het midden van de 19e eeuw.
Weer wat verder en dan komen we aan het kasteel van Betho.
Het Kasteel van Betho, een massief vierkant Maaslands gebouw met hoektorens, dateert van 1650-1700 en later. De aanpalende Haspengouwse hoeve dateert uit dezelfde periode en was bekend om haar stoeterij. Het gebied tussen Beukenberg en kasteel is een natuurreservaat.
Dan komen we aan de Beukenbergten westen van de stadswallen is sinds 1945 als landschap beschermd. Het is een langgerekte kunstmatige heuvel, die de scheiding vormt tussen de stroomgebieden van Maas en Schelde. Waarschijnlijk heeft deze heuvel in de Romeinse tijd na de 2e eeuw als onderbouw gediend voor de waterleiding, in het Latijn aquaeductus. Weer wat verder tot we aan de Romeinse muur komen.
Van de Romeinse omwallinguit het begin van de 2de eeuw, waarschijnlijk gebouwd tijdens de regeringsperiode van Trajanus (98-117), bleven aanzienlijke resten bovengronds bewaard. Zij bevinden zich aan de Caesarlaan, Legioenenlaan, Cottalaan, Sabinuslaan en Leopoldwal, aan laatstgenoemde onderbouw voor de middeleeuwse omwalling. De muur heeft een omtrek van 4.544 m en was voorzien van één tot drie V-vormige verdedigingsgrachten. En zo komen we aan het einde van onze wandeling.
44e MARCHE DE LA BERWINNE. / LES PEDESTRIANS DE CLERMONT S/BERWINNE. / CLERMONT-SUR-BERWINNE. 06/02/2016
44e MARCHE DE LA BERWINNE.
LES PEDESTRIANS DE CLERMONT S/BERWINNE.
CLERMONT-SUR-BERWINNE.
Clermont-sur-Berwinne de pracht van dit dorpje in het hart van het Land van Herve is weergaloos. Je wandelt het dorpje binnen via de poort onder het gemeentehuis (dat dateert uit de 19e eeuw), over een oude kasseiweg. De architectuur is opvallend en homogeen. Eén stijl overheerst: de Maasland Renaissance. De huizen hebben maar één verdieping, de gevels zijn opgetrokken in baksteen en de ramen en deuren zijn omlijst met natuursteen. Clermont-sur-Berwinne heeft voldoende troeven om even weg te dromen en te ontsnappen aan de dagelijkse sleur. Het dorpje staat op de lijst van "Les plus beaux villages de Wallonie" (De mooiste dorpen in Wallonië). De woningen zijn eenvoudig maar zeer pittoresk en vormen een harmonieus geheel. In de buurt van de kerk wordt de aandacht getrokken door een inrijpoort en een verdedigingstoren, resten van een herenboerderij uit 1635.
Op een steenworp van het dorp, in een schrijn van bosjes en fruitbomen, en her en der omzoomd door natuurlijke hagen, kunt u ook nog het kasteel van Crawhez en de kasteelhoeve L'Aguesse verkennen, die u rechtstreeks tot aan de voormalige lijn 38 brengen… deze route is tegenwoordig een idyllische wandelroute. Na door het centrum gewandeld te hebben wandelen we de omgeving in wat prachtige zichten over het landschap. Dan komen we aan het oorlogsmuseum.
Remember Museum 40-45.
Een fascinerend museum dat behoort tot de meest interessante in zijn soort. Het Remember Museum opende zijn deuren op 12 juni 1994 en werd ingehuldigd door Bennie Zuskin, een veteraan van de Amerikaanse 1e Infanteriedivisie. Dat zou als gewone anekdote kunnen bestempeld worden, ware het niet dat het een symbool was van het menselijk karakter van dit ongewoon bezoek dat van commentaar wordt voorzien door Mathilde en Marcel Schmetz, de initiatiefnemers van het concept. Zij begeleiden persoonlijk elke bezoeker van het museum, omdat elke wedersamenstelling (meer dan 70 mannequins!), elke vlag, kledingstuk en voorwerp, verbonden is met een waar gebeurd feit en met mensen van vlees en bloed waarvan men de naam, het gezicht en het verhaal verneemt. Men ontdekt er meer dan 500 ‘vroeger-en-nu’ kaders, waarbij jonge mannen in militair uniform geconfronteerd worden met hun huidig beeld van grootvader. Het echtpaar Schmetz staat in contact met honderden Amerikaanse families die het museum regelmatig een voorwerp toezenden dat een eigen verhaal heeft.
We wandelen verder langs een prachtige kapel, en dan langs een paar mooie huizen, boerderijen. Dan komen we aan kasteel van Crawhez (1551)
Het kasteel van Crawhez is gelegen in een smaragdgroene streek van golvende dalen. Een betoverend mooi kader, bekroond met een majestueus park dat prachtige vergezichten biedt. Een van de zeldzame getuigenissen van de gotische bouwkunst in de regio.
Tegenover het kasteel de kasteelboerderij. Dan weer verder door de prachtige streek wat mooie zichten. We wandelen verder en komen in Froidthier. Hier is controle en rust daarna verder langs het kasteel en de kerk en dan komen we aan de oude ijzerweg 38 (de "ligne 38") vandaag een wandel en fietsroute. In Chaumont staat een gedenksteen ter ere van de heldhaftige Nieuw-Zeelandse vliegeniers die sneuvelden in een luchtgevecht tijdens de oorlog 1940-1945. We wandelen verder door het prachtige landschap wat een zichten. We wandelen verder door de weilanden over het golvend landschap wat is het hier toch mooi. Het is genieten van de prachtige natuur. We wandelen een eindje op de “Le Chemin des echaliers” een prachtige wandeling door het landschap. Zo komen we terug aan in Clermont, langs het “Chateau de L’Aguesse”
Het kasteel van Aguesse dateert uit het midden van de 17e eeuw en werd gebouwd in Maasrenaissance, met een woongebouw op de achtergrond en een inkom bewaakt door een ronde toren. Een windhaan op de toren in de vorm van een ekster en een driedelige latei boven de inkomdeur zijn kenmerkend voor deze woonstede. De "aguesse", een Waals woord voor ekster, is de bijnaam voor Mathieu Wauthy (l'Agass), die het kasteel halfweg de 17e eeuw bewoonde.
Weer en eindje klimmen naar het centrum. Ook zien we de achterzijde van het kasteel van Clermont.
Van het eerste bouwsel van het kasteel van Clermont zijn er geen schriftelijke bronnen. Deze burcht werd opgetrokken op de "Godefroid" vlakte en omvatte 2 gebouwen: een 3 verdiepingen hoge dikke toren en een bijhuis. De inkompoort en het uitspringende ronde torentje van het nieuwe kasteel uit 1653 en gerestaureerd in 1783 zijn nog altijd zichtbaar. Dit vrij opmerkelijke geheel verleent een bijzonder karakter aan deze steeg die zich langs de oude ommuring van het kerkhof en het pastoriehuis bochtig een weg baant tot aan het dorpsplein.
We wandelen nog even rond de kerk en op De Place de la Halle
De Place de la Halle van Clermont-sur-Berwinne wordt vaak voorgesteld als een homogeen architecturaal amalgaam van stijlen die de bouwkunst in onze streken achtereenvolgens hebben beïnvloed. In 1888 werd het Stadhuis, dat toen al de straat overkapte, met de grond gelijkgemaakt. Het nieuwe geheel wilde de stijlvoering van de Maasrenaissance in eer herstellen, met een aangenaam resultaat als gevolg. Het torentje is nieuw en wordt in de volksmond "La poivrière" (de pepermolen) genoemd. Onderaan prijkt een schild dat werd gebeeldhouwd ter ere van Sint-Jacobus de Meerdere. Het vorige gebouw was ook al gebruikt als verhoorzaal en als vergaderplek voor de gemeentelijke overheden.
Hier eindigt onze prachtige wandeling in Clermont-sur-Berwinne. In de zaal wachten onze Engelse vrienden op ons. Een fijn weerzien en we nemen d e tijd om wat bij te praten en dan is het tijd voor het afscheid. Een fijne en aangename wandeling.
Deze week twee wandelingen bij onze club de maandagwandeling en de pitslampentocht. De maandag is één van de wandelingen die we al vele keren gedaan hebben zoals de vorige keren wandelen we door de omgeving van Diepenbeek en omgeving.
Vandaag hebben we verschillende prachtige vakwerkhoeven die er heel goed bijstaan. Goed bewaard en bewoont behouden voor de toekomst. Een stuk door de omgeving en de velden langs de spoorweg en daar komen we Philippe tegen die op de wandelingen het zwerfvuil opruimt.
Zo komen we in Berverst. Langs een grote boerderij gedeeltelijk in vakwerk maar ook in baksteen je kunt er aan zien dat hier een gegoede boer woonde en op het infobordje word verteld dat hier het geboortehuis is van Mgr R. Vanheusden geboren is (2/08/1888) in 1919 in Kaapstad tot priester gewijd en naar Congo gezonden. In Luik in 1947 tot bisschop van Cariana gewijd en overleden in Congo in 1958.
Nog een eind verder en nog een paar mooie vakwerkhuizen en we zijn terug aan ons vertrek. Vrijdag avond: Het is al donker als we aan het voetbalveld vertrekken met een fijne groep om de pitslampentocht te doen, we wandelen langs de straten en langs het kanaal tot we aan de eerste stop komen waar we een versnapering krijgen.
En dan weer verder een heel eind door de natuurreservaat. Weer een korte stop en dan de laatste kilometers terug langs de sluizen en zo terug naar ons vertrek. Een mooie wandeling in het donker.
GRENSDORPENTOCHT. / W.S.V. DE GRENSLOPERS. / SCHINVELD. NL 31/01/2016
GRENSDORPENTOCHT.
W.S.V. DE GRENSLOPERS.
SCHINVELD. NL.
De route loopt vanuit het startlokaal naar een nieuw aangelegd natuurgebied en vervolgens via Mindergangelt naar de oude stadspoort en het prachtige historische stadsdeel van de grensplaats Gangelt.
Wij waren benieuwd naar de wandeling omdat ze naar Gangelt gaat. Het eerste gedeelte loopt door het nieuwe stuk natuurgebied, waar vijvers en poelen zijn. Grote open vlakten die begraast worden door Hooglanders. Ook wandelen we een eindje door het bos. Wat verder zijn we de grens over.
We zijn nu in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Hier ook een eind door de velden en ook hier weer plekken die voorbehouden zijn voor de natuur. Hoogstamboomgaarden die als “streuobstwiesen” waar de vruchten mogen afvallen en de insecten, vlinders en vogels ze mogen opeten.
Dan staan we vlug voor de stadspoort van Gangelt. We wandelen de Broichtor binnen en zij zo dadelijk in de historische kern. Voor ons de St. Nikolaus kerk met een witte toren en is uit de 14 eeuw. We nemen even de tijd om de kerk binnen te bezoeken. Dan weer even verder door de straten langs het oude stadhuis. Weer wat verder da komen we aan de Burgtoren. Wat verder zien we nog wat overblijfsel van de oude stadmuren en een kruidtoren.
We wandelen verder en komen langs het “Hof Grünental” nu wandelen we een heel eind door de velden en zo komen we aan de “Roode Beek- Rodebach” Aan de rand van het natuurpark Roode beek/ Rodebach in Schinveld vind je Bezoekerscentrum Roode Beek.
Dit natuurreservaat met veel water en prachtige zichten over het landschap, met een planken pad door het natste gedeelte. Ook hier weer Hooglanders die aan begrazing doen. Wat verder door het centrum en wat verder komen we terug aan ons vertrek. Een prachtige wandeling die niet teleurstelt.
WINTERTOCHT. / W.C. AVIAT SINT TRUIDEN. / GELINDEN. 25/01/2016
WINTERTOCHT.
W.C. AVIAT SINT TRUIDEN.
GELINDEN.
Gelinden ligt in Droog-Haspengouw nabij de vallei van de Herk, waar men het natuurgebied Overbroek-Egoven vindt.
Het gebied bestaat uit kalkgraslanden, vochtige beemden, rietlanden, populierenbossen, en een mergelgroeve. Mergel werd hier in dagbouw gewonnen voor bodemverbetering. De afzetting is 57 miljoen jaar oud en bevat vele fossielen. Er werden 59 fossiele plantensoorten ontdekt, waarvan vele nieuw voor de wetenschap bleken te zijn. In de kalkgraslanden vindt men wilde narcissen. Van de paddenstoelen kunnen de wasplaten (hygrocybe) worden genoemd. Ook de gulden sleutelbloem wordt hier gevonden. Ook naakte lathyrus en hokjespeul behoren tot de zeldzame planten in het gebied.
Vandaag wandelen in een winterse landschap, mooie blauwe luchten. We vertrekken in Gelinden en dan gaan we langs het centrum met verschillende grote 18e-19e-eeuwse vierkantshoeves. Dan weer verder komen we aan de “Verborgen moois” wandeling van Engelsmanshoven.
Een beschrijving van de Verborgen Moois.
Je kent dat gevoel vast wel. Het gevoel dat je overmeestert wanneer je op een plaats komt, ver weg van de bewoonde wereld. Een plaats die je overweldigt door haar natuurschoon of die je mooie herinneringen aan lang vervlogen tijden bezorgt. Vaak zijn het verborgen stukjes landschap. Als je ze niet kent, vind je ze niet. En als je ze niet vindt, is er ook geen aandacht voor en bestaat de kans dat ze langzamerhand verdwijnen. Deze plaatsen, die we Verborgen Moois hebben genoemd, zijn plaatsen die zo karakteristiek zijn voor onze streek dat het de moeite waard is om ze te ontdekken en ze in stand te houden. Het regionaal landschap wil daar graag een handje bij helpen.
Kalksteen leeft! Op de korte wandel lus kan je onderduiken in de diepste holle weg van Sint-Truiden, ronddwalen in een grafveld, de unieke geologische wanden bewonderen en genieten van de verre uitzichten. Bovendien kan je in de kalkgraslanden speuren naar zeldzame plantjes met opmerkelijke namen, zoals hokjespeul en knolboterbloem. Beter kan je deze plek niet beschrijven een uniek stukje Haspengouw.
We wandelen door de holleweg en door de prachtige natuur om zo in Groot Gelmen te komen. Te midden in het fruitige Haspengouw, in de schaduw van de Gelmense kerktoren, schittert weer De Zwaan, de oudste herberg van Limburg! In 1656 was De Zwaan een afspanning. Reizigers die te voet of met de koets naar Tongeren, Luik of Sint-Truiden wilden, hielden er even halt om weer op adem te komen.
We wandelen verder nog een eindje door de boomgaarden en velden, wat prachtige panorama’s. in de verte het kasteel van de Hulsberg en de kerk van Borgloon centrum. Weer wat verder en we komen aan het einde van onze wandeling.
Wellen bevindt zich in Vochtig-Haspengouw. De plaats is gelegen in de vallei van de Herk waar twee watermolens op staan. De Graetmolen en de Wellenmolen.
Na het vertrek komen we al vlug aan de Graetmolen. Het was een onderslagmolen die fungeerde als korenmolen. Reeds in het jaar 1236 werd melding gemaakt van een molen op deze plaats. Uiteindelijk kwam deze molen aan de Abdij van Averbode. De molen werd diverse malen herbouwd. In de Franse tijd werd deze molen aan een particuliere molenaar verkocht. In 1876 en 1880 werden stoommachines geplaatst, maar in 1890 verdwenen deze al. Het waterkrachtbedrijf fungeerde tot in de jaren 60 van de 20e eeuw. Daarna werd het rad en het binnenwerk, met gietijzeren overbrengingen, ontmanteld. Ook het sluiswerk werd afgebroken. Vandaag is de molen bewoond. We wandelen verder een eind langs de Herk.
Langs de weilanden met de Hooglanders die in het natuurreservaat staan te grazen. Dan weer verder en we komen aan het rondpunt met het standbeeld van de Bokkenrijders.
Wellen is het epicentrum van de Bokkenrijders van Zuid-Limburg. Het fenomeen Bokkenrijders dateert van de 18de eeuw. Het grote kapitaal zat in die tijd bij kasteelheren, grootgrondbezitters, adel en clerus. De bevolking moest hard zwoegen. Hun karige loon werd hen dan nog regelmatig door vreemde soldaten en avonturiers ontnomen. Wellen was immers een onderdeel van het land van Loon, onder de voogdij van het prinsbisdom Luik. Het prinsbisdom Luik stelde zich neutraal op in de toenmalige Spaanse Successieoorlog. De boerenbevolking werd daarom het slachtoffer van plunderingen door ronddolende soldaten en vernielingen van de oogsten. Zo moest de autochtone bevolking noodgedwongen zelf gaan stelen: hieruit ontstond de beweging van de Bokkenrijders. De activiteiten van de Bokkenrijders waren in geen enkel opzicht goed te keuren, hoewel ze roofden uit pure noodzaak. Het handelsmerk van de Bokkenrijders was de brandbrief: hierin dreigden ze met brand tenzij de bedreigde een zekere som overmaakte. Ze waren echter minder crimineel en wreed dan beweerd werd. In onze moderne tijd zouden we spreken van ‘kruimeldiefstallen’. Van grote rooftochten was nooit sprake. Volgens de legende zweefden De Bokkenrijders ’s nachts op bokken door de lucht. Dit verhaal werd althans via foltering uit de verdachten geperst. Het is gebaseerd op een Germaans volksgeloof, waarbij demonen in een dierlijke gedaante in een storm door de lucht raasden. In het christendom werden deze demonen assistenten van de duivel genoemd. De rechterlijke macht (indertijd was de geestelijke en wereldlijke heer van Wellen de abdis van Munsterbilzen) trad hard op tegen De Bokkenrijders. De vonnissen (1774-1776) van 27 ter dood veroordeelde Bokkenrijders uit Wellen werden voltrokken op twee verschillende plaatsen; in Munsterbilzen en in de Bonderkuil in Wellen.
We wandelen verder en gaan nu richting Alken waar de rustpost is in de Alk. Na de rust weer verder langs het museum “Zoe was Alleke” een heemkundig museum met vele voorwerpen uit de landbouw. Weer verder een heel eind door de velden om zo weer terug aan ons vertrek te komen.
Kelmis, dat in het drielandenpunt tussen België, Duitsland en Nederland ligt, is de meest noordelijke gemeente van de Duitstalige Gemeenschap. Kelmis werd bekend omwille van haar politiek statuut in de 19e eeuw. In 1815 (het Congres van Wenen) streed het Nederlands-Pruisisch koninkrijk om de grens. Omdat er geen oplossing werd bereikt, werd „Neutraal Moresnet“ een bijzonder statuut toegekend, dat de gemeente tot 1919 behield. Daarna werd het aan België toegevoegd. Naast de bijzondere geschiedenis valt er ook in de natuur met haar rijke fauna en flora – meer dan 212,8 ha Natura 2000 Gebied – veel te ontdekken. Midden in dit natuurgebied liggen de Casinovijver en het kasteel Eyneburg (uit de 13e eeuw, dat nog altijd bewoond wordt).
Vandaag een mooie winterse wandeling en dun laagje sneeuw bedekt de aarde. We schrijven ins in en dan zijn we op weg. Wat een prachtige panorama’s krijgen we voorgeschoteld. Dan wandelen we de bossen in. Toch mooi door het bos met het laagje sneeuw de bomen en struiken hangen vol en het is zo mooi. Weer wat verder langs de open vlakte met zicht op het bos zo prachtig. Het is genieten van het mooie landschap. Zo komen we aan in Moresnet-Chapelle. Weer prachtige vergezichten over het mooie landschap met zicht op de brug van Moresnet. Het viaduct van Moresnet is een 1200 meter lange spoorwegbrug over het dal van de Geul in Moresnet. Het is een van de bekendste spoorbruggen van België, en van Europa. De brug is onderdeel van spoorlijn 24 (Montzenroute Antwerpen-Aken) die speciaal gebouwd is voor het transport van artillerie en troepen naar het front tijdens de Eerste Wereldoorlog. De brug is nu een belangrijke schakel in het internationale goederenverkeer. Ze verbindt het Duitse Aken met de haven van Antwerpen en bevindt zich nabij het rangeerterrein van Montzen.
Weer een stukje verder komen zo weer in de bewoonde wereld. Nog wat verder en langs oude gebouwen vakwerkgebouw, de vakken zijn wel opgevuld met baksteen. Wat een prachtige gebouw. We wandelen verder langs Schellenberg met een prachtig huis en de Rochuskapel, dan door de velden, wat klimmen en dalen door de weilanden. Dan komen we aan het kasteel Emmaburg of Eyneburg Bij het dorp Hergenrath. Het kasteel, gebouwd op een heuvel, domineert de linkeroever van de rivier de Geul. Een legende uit de 19de eeuw brengt het kasteel in verband met Emma, een dochter van Karel de Grote, en haar geheime minnaar van Einhard, vriend en biograaf van Karel de Grote. De saga van Einhard (Eginhard) en Emma (Imma) kan gaan over de verhouding van de dochter van Karel de Grote, Bertha (779/780 -828, 814 verbannen van het Hof) met de hofgeestelijke Angilbert.
Het complex bestaat vandaag de dag uit het kasteel met berg, verdedingstoren een kapel en een landbouwbedrijf.De grote ronde verdedingstoren is gebouwd tijdens de eerste bouw van het kasteel, Aan de donjon wordt in de 15e eeuw, door de laatste Heer van Eyneburg een woonhuis toegevoegd, verwoest door de brand van 1640. Tijdens de herbouw in de 17de eeuw werd het woonhuis een verdieping verhoogd. Tijdens de 19e eeuw was het kasteel sterk vervallen. Theodor Nellessen liet het kasteel herstellen en uitbreiden met een neogotische kapel.Het voorstuk van het kasteel heeft minder veranderingen ondergaan. De twee verdiepingen tellende noordelijke vleugel dateert uit de 17e eeuw, echter het aanzicht op de binnenplaats is vernieuwd. De zuidelijke helft van de westelijke vleugel werd gebouwd in de 15de, de noordelijke helft met het kruiskozijnen in de 17de eeuw.De buitenmuren van het langgerekte zuidvleugel behoren tot bouwfasen uit de 15de en 16de eeuw, de westelijke helft tot de 17de eeuw. Hier vindt u een poort met het wapen van baron Johan Karl Dobbelstein van Donrath en zijn vrouw Catharina Barones von Westerholt-Lembeck uit het jaar 1722. Dan dalen we af tot aan de beek en wandelen nu een heel eind tussen de weg aan één zijde rotsen en de andere zijde het riviertje. Zo komen we aan de controlepost, de tweede, hier mag Sloefke binnen gelukkig. Wat verder komen we aan de Casinovijver.
Door de bouw van een aarden wal van zo’n 300m in 1861 ontstond de opgestuwde Casinovijver. Deze vijver is ongetwijfeld het mooiste overblijfsel van de 19e-eeuwse mijnactiviteiten nabij de toenmalige Altenberg en omgeving. Dit meer is bijna 5 ha groot en werd door de mijngemeenschap “Vieille Montagne” als waterreservoir voor het wassen van zinkerts aangelegd. De restanten daarvan zijn nog steeds te zien in de vorm van opgehoopte steenbergen aan de oevers van de stuwdam. De Casinovijver werd destijds omwille van economische redenen nabij de samenvloeiing van de Tüljebach en de Geul aangelegd. Vandaag de dag is de vijver –met zijn prachtige rietkragen en pittoreske bomen langs de dichtbegroeide oevers– een regionaal pareltje, zowel voor de mensen die op zoek zijn naar ontspanning als voor de aanwezige veelsoortige fauna en flora. Dit beschermd grondgebied is een zeer interessant spiegelbeeld van de culturele en geschiedkundige ontwikkeling van een landschap dat tot het midden van de 20e eeuw door de mijnbouw werd gekenmerkt.
We wandelen nu terug het dorp binnen langs “Haus A.Penning uit 1776. En dan komen we aan het park en zo komen we aan ons eindpunt. Een mooie en aangename wandeling in Kelmis.
42E MARCHE INTERNATIONALE DES PANTOUFLARDS. / LES PANTOUFLARDS DE WIHOGNE. / WIHOGNE. 16/01/2016
42E MARCHE INTERNATIONALE DES PANTOUFLARDS.
LES PANTOUFLARDS DE WIHOGNE.
WIHOGNE.
Wihogne in het Nederlands Nudorp, ligt aan de taalgrens in het noordwesten van de gemeente Juprelle. Door haar gunstige ligging heeft Nudorp zich ontwikkeld van een landbouwdorp in Droog-Haspengouw tot een woondorp met recente (begin 21ste eeuw) lintbebouwing langs de steenweg. <palign=center>
Buiten de dorpskom en de steenweg is de rest van de deelgemeente nog overwegend agrarisch met vooral akkerbouw en in mindere mate fruitteelt. We vertrekken met de wandeling en al vlug komen we in de velden en we kunnen zien dat we hier in een landbouwdorp zitten de grote boerderijen waarvan nog vele in bedrijf zijn getuigen van het rijke landbouw leven in Haspengouw. We wandelen verder en kopen aan een prachtige plek, een grote hoeve en klooster mooi. Het is een mooi pleintje met bomen en veel groen. We wandelen verder en wandelen een eindje over de “route des clochers” de route is 52km lang en ze loop rond de verschillende kerktorens van Ans, Awans en Juprelle.
Nu weer een eindje door de velden en dan wandelen we door het bos. Wat mooi. Een lang stuk langs de heuvelrug aan één zijde bos en de andere velden zo ver het oog reikt. Dan komen we aan het kasteel Juprelle spijtig dat we er niet dichter bij kunnen om een mooie foto te maken. Nog wat door de velden en door de weilanden en dan komen we terug in Wihogne. Langs een klein kasteeltje en nu begint het toch nog te sneeuwen en zo eindigt onze wandeling.
PAREL VAN HASPENGOUW. / DE LOONSE TSJAFFELEERS. / HOEPERTINGEN – BORGLOON. 11/01/2016
PAREL VAN HASPENGOUW.
DE LOONSE TSJAFFELEERS.
HOEPERTINGEN – BORGLOON.
Tot de gehuchten van Hoepertingen behoren Tereiken, Helshoven, Hoenshoven en Engelingen. Hoepertingen bevat vele bijzondere gebouwen. De classicistische Sint-Vedastuskerk uit 1788. De kerk werd gebouwd in opdracht van de abdis van de abdij van Herkenrode. De romaanse toren dateert uit de 12de eeuw en is een overblijfsel van de eerste kerk. Het gotische koor uit de 15de eeuw is een overblijfsel van de tweede kerk. De kerk werd in 1927 volledig gerestaureerd. Tegenover de kerk het Kasteel van Hoepertingen.
Het is een waterkasteel dat reeds vermeld werd in 1476. In 1620 werd het huidige kasteel gebouwd. Het poortgebouw dateert van 1700. In 1763 werd het kasteel volledig herbouwd in classicistische stijl. Sinds 1929 is het kasteel eigendom van de Zusters Annunciaten van Heverlee die er tot in 1985 een huishoudschool inrichtten. Sindsdien is het kasteel een bezinningscentrum met de naam Mariagaarde. Het kasteel werd samen met de traphal beschermd als monument in 1963. We wandelen nu het dorp uit en verder zijn er nog verscheidene 17de- en 18de-eeuwse boerderijen waaronder de d'Awanswinning die uit een oude 17de-eeuwse kern werd vergroot naar een U-vormig complex in 1799. In de tweede helft van de 19de eeuw werd het een gesloten hoeve. We komen aan het zogenaamd "Paanhuis", banbrouwerij van de heerlijkheid. Gebouwd door de heren van Scharenberg, heren van Hoepertingen van 1617 tot 1688; het wapen in de gevelsteen boven de deur is dat van Willem van Scharenberg (✝ 1632) en zijn vrouw Guillemette-Anne de Lynden. Het gebouw dateert waarschijnlijk uit midden 17de eeuw.
Tegenover een mooi gerestaureerde vakwerkhuis, dan wandelen we de velden in, langs de plantage en de kleine kapel midden in het veld wij wandelen richting Rijkel. Een eindje langs de oude spoorweg en dan Rijkel kasteel. Dit prachtige kasteel staat an verschillende jaren leeg nadat de provincie het verkocht heeft, de huidige eigenaar heeft binnen bijna alles ontmanteld en het geheel ligt er maar troosteloos bij.
Wij wandelen verder door de velden van Rijkel en keren zo terug naar Hoepertingen, waar onze wandeling eindigt en waar lekkere pannenkoeken op ons wachten. Zo eindigt een mooie en aangename wandeling met rede “Parel van Haspengouw” genoemd.
29E MARCHE DE LA CHOUFFE. / FORTS MARCHEURS EMBOURG. / EMBOURG – CHAUDFONTAINE. 10/01/2016.
29E MARCHE DE LA CHOUFFE.
FORTS MARCHEURS EMBOURG.
EMBOURG – CHAUDFONTAINE.
We wandelen vandaag in Embourg, een prachtige omgeving. Tegenover ons vertrek zien we de hoge rotsen. Mooi zicht op de omgeving en dan door omgeving.
We komen zo in “Lande de Mehagne” een uitgestrekt natuurgebied. Een prachtig heuvelend landschap met geregeld stevige klimmen. Na elke klim een prachtig panorama en ook zichten op de terrils van het steenkoolbekken van Luik. Beneden in de vallei stroomt de rivier en weerzijde gebouwen. In de verte op de heuvel Vaux-sous-Chevremont. Dit dorpje ligt aan de Vesder we wandelen nu door het dorpje langs de rivier en wat is het hier prachtig, rustig wandelen we verder.
We komen aan het voormalig gemeentehuis, in een groot park vandaag doet het dienst als een administratief centrum van de gemeente Chaudfontaine. Weer verder komen in Casmatrie een klein dorpje met een prachtige oud gebouw “Ancien moulin à poudre Curtus” uit 1595. Deze oude molen ligt er wel prachtig bij, de hoeve wat verder met vierkante toren maakt het nog beter. Weer een eindje verder en we komen in Chaudfontaine langs het “Chateau des Thermes”.
Dan klimmen we weer een heel eind de helling op in “Bois des quatre Corneilles” stevig klimmen om boven te geraken en dan weer een heel eind verder door de omgeving tot we aan het klooster komen. Klooster der Carmelieten dan weer wat verder langs mooie oude huizen en nog enkele honderd meters en we zijn terug aan ons vertrek.
Vandaag is dit domein van het kasteel van Sartay; gebouwd in 1927. Een centrum waar talrijke activiteiten worden gehouden. Toch nog even door het domein lopen om de voorzijde van het kasteel te bekijken en zo eindigt onze wandeldag in Embourg.
RANDONNEES NOUVELLE ANNEE. / ARDENNES MEUSE. FFSP. / LA CASSINE. / VENDRESSE. 09/01/2016.
RANDONNEES NOUVELLE ANNEE.
ARDENNES MEUSE. FFSP.
LA CASSINE. VENDRESSE.
Vertrek van de wandeling in de Franse Ardennen is in Vendresse. Ons vertrek is op het “Domaine de Vendresse”. Op het Domaine de Vendresse, gelegen op een twintigtal kilometer van Charleville-Mézières, gaan natuur en industriële geschiedenis hand in hand. De magie van het vuur – In het centrum van het domein verbaast de oude hoogoven van Jean-Nicolas Gendarme door zijn kubusvormig aspect met zijden van 8 meter, bedekt met een pantser van 3 meter dik uit steen van Dom-le-Mesnil en kwartsiet van de Ardennen. In de 19e eeuw bracht dit monster de Ardennen aan de top van de Franse metallurgie.
We vertrekken met de wandeling in een bijgebouw van de domein. En vandaaruit gaan we richting centrum. Langs de heel typische Franse Ardennenstijl. Licht bruin-gele stenen waarmee de huizen en boerderijen gebouwd zijn. Voorbij grote huizen en ze hebben nog de oude bewaarkelders. Eigenlijk zijn het geen kelders maar een gebouw gedeeltelijk in de grond opgetrokken en met een bedekking aarde en planten, het zijn bewaarplaatsen voor de groenten en aardappelen. Dan wandelen de velden in langs verschillende vijvers, een heel eind tot we in La Cassine komen.
Midden in het dorp de kerk en de ruïne van het kasteel. Chateau de Cassine, de ruïne van het kasteel van Gonzague 1571 en het nieuwe kasteel 1850. De ruïne ligt in een groot park.
De bouwer prins Aloysius Gonzaga, Hertog van Rethel en Nevers, en Henriette de Cleves besloten om het kasteel van Cassine te bouwen in 1571 in Vendresse. Een indrukwekkend gebouw, het klooster van de Cordeliers werd gebouwd in 1579 was een meesterwerk van architectuur met een mooie gebogen houten frame tot een brand in 1697 verwoest Enkele beroemde gasten verbleven hier: Henri IV, Louis XIV, Mazarin ... Verworven door de Meester van de Forges in 1820, werd het kasteel herbouwd alvorens opnieuw verwoest door een andere brand in 1927. Om een culturele invloed aan de site te geven, de culturele vereniging van het Château de la Cassine organiseert elk jaar geweldige show van "licht en geluid".
We wandelen nu op het domein en verkennen de ruïne van het kasteel je kun er geheel rond wandelen en je kunt zien wat en indrukwekkend geheel het eens moet geweest zijn. We wandelen langs de grote tribune die op rails door het park rijdt en zo de toeschouwers het hele licht en vuur spektakel kunnen zien. Wij komen zo aan het klooster. “le Couvent des Cordeliers” hier zijn ze volop aan restaureren het oude klooster ligt in het park van het kasteel. Hier is rust en controle.
We wandelen nu terug langs de andere zijde van het park en verlaten zo het domein, we zijn hier in een streek met vele kanalen en waterwegen. Weer verder met onze wandeling weer een heel eind langs de weilanden terug naar Vendresse. Langs de kerk en het gemeentehuis.
Door de straten en zo komen we terug op ons vertrek een prachtige wandeling in de Franse Ardennen sluiten we af met pannenkoeken en koffie.
NIEUWJAARSTOCHT. / SPORT + KINROOI. / KINROOI DORP. 03/01/2016.
NIEUWJAARSTOCHT.
SPORT + KINROOI.
KINROOI DORP.
Kinrooi is overwegend groen. In Molenbeersel vind je uitgestrekte natuurgebieden zoals het Stramproyerbroek, het Grootbroek, het Urlobroek, de Zig en de Goort. Zij maken deel uit van het grensoverschrijdende landschap Kempen-Broek.
We vertrekken in Kinrooi en wandelen het “Zig en Goort” Het wandelgebied Zig en Goort is uitgestippeld doorheen het afwisselende landschap tussen Abeek en Lossing. Bosjes, weilanden en akkers, laagveenmoerassen, maar vooral 17 ha vijvers met rietkanten en moeraszones maken dit gebied uitermate aantrekkelijk. De Zig maakte ooit deel uit van een uitgestrekt moerasgebied langs de Belgisch - Nederlandse grens. Het landschap in de Zig bestaat naast vijvers vooral uit moerassen, een restant van een groot moeras dat zich vroeger uitstrekte langs de Belgisch-Nederlandse grens. De naam Zig is afgeleid van zegge, een plant die voorkomt in natte gebieden. De Zig was begin 20e eeuw bekend als rijk vogelgebied. Dit kwam door de visvijvers met een enorme rijkdom aan planten en dieren. De vijvers werden drooggelegd en beplant met populieren. Vijf van de oorspronkelijke waterpartijen zijn inmiddels hersteld.
De natuur heeft hier terug een enorme inhaalbeweging gedaan. Zeldzame planten, libellen en vogels zijn teruggekeerd. Het is prachtig om te wandelen tussen de beken en vijvers met rietkragen, veel watervogels gewoon genieten van de natuur. Dan wandelen we Molenbeersel binnen, tussen de huizen zien we de Zorgvlietmolen: even verder wandelen en we hebben een prachtig zicht op de molen.
Oorspronkelijk stond hier een houten molen die in 1817-1818 gebouwd werd door Mathijs Hoeken en Jean Smeets. In 1882 kwam de molen in het bezit van de familie Truijen-Smeijers. In 1919 werd hij afgebroken waarna Godfried Truijen deze windmolen van het type berg- of beltmolen bouwde. De molenas is geheel in gietijzer, wat een zeldzaamheid is in Vlaanderen. In 1936 werd Jan Truijen-Aerts eigenaar. De molen kreeg vlak vóór de Tweede Wereldoorlog een dieselmotor, in de jaren ‘50 werd deze vervangen door een elektrische motor. In 1957 werd hij eigendom van TilmanTruijen-Swillens. De molen werd in 1967 gerestaureerd en is sinds 1971 buiten bedrijf. In de periode 2000-2005 kreeg hij nogmaals een geslaagde restauratiebeurt. Deze molen werd beschermd bij koninklijk besluit van 7 december 1959.
We komen zo in het centrum aan de kerk waar controle is. Even een bezoekje brengen aan de Sint-Leonarduskerk. Op 6 november 1860 werd de eerste steen gelegd door de deken van Maaseik. Men had tien jaar lang (1853 - 1863) leem uitgegraven voor het bakken van de brikken. Het meubilair is 19e eeuws en omvat het hoofdaltaar en de communiebank (1863) en de zij-altaren (1865). De kerk bevat een aantal houten heiligenbeelden. We wandelen verder om aan de volgende windmolen te komen.
De Keijersmolen
Deze stenen berg- of beltmolen werd in 1869 gebouwd door Jan Keijers-Van Eijgen en is sindsdien altijd in het bezit van dezelfde familie gebleven. In de poort is nog een sluitsteen te zien met opschrift: “JK/MCVE/1869” (Jan Keijers en Maria Catharina Van Eijgen). De molen maalde tot de Tweede Wereldoorlog uitsluitend op windkracht. In 1968-1969 werd de molen grondig gerestaureerd. Het molenwerk bleef volledig behouden en de molen is nog in bedrijf. In 2005 werd Theo Keijers (eigenaar van de molen sinds 1962) gevierd omdat hij al 60 jaar molenaar was! De molen werd beschermd bij koninklijk besluit van 7 december 1959. Bij besluit van 30 mei 1994 werd ook de omgeving opgenomen in de bescherming.
We wandelen verder en gaan terug het Kempen-Broek binnen. Prachtig stuk natuur. Langs beken en bomenlanen de natuur op zijn best hier. Wat verder onze derde windmolen van vandaag. De Lemmensmolen
Deze stenen beltmolen werd in 1856 gebouwd door Frans Verbeek en Maria Gertrudis Coenen. In de Sint-Martinuskerk van Kinrooi, die in hetzelfde jaar in gebruik werd genomen, kan men een glasraam uit 1869 bewonderen met de voorstelling van Sint-Victor. Deze voorstelling van de patroonheilige van de windmolenaars werd geschonken door de familie Verbeek. In de periode 1909-1919 werd de molen gehuurd door Hubert en Gerard Verbeek. In 1919 kocht Jan Lemmens-Truyen de molen en het molenhuis. In 1962 nam Hubert Lemmens-Breukers de molen over van zijn vader en maalde hij nog enkele jaren met windkracht. Daarna schakelde hij over op een mazoutmotor. In 1979 werd de molen een eerste keer opgeknapt. Een grondige restauratie volgde in 1989. De molen is nog altijd maalvaardig. Hij werd beschermd bij koninklijk besluit van 17 februari 1981.
Nog even en we zijn terug aan ons vertrek. Wij hebben nog even de tijd en hadden gehoord van de Dodendraad of Dodenhek
De Dodendraad is een elektrische draad die de Duitsers in de eerste helft van 1915 op de grens tussen België en het neutrale Nederland plaatsten. De 357 kilometer lange draad liep van Vaals tot Cadzand; in Limburg had de draad een totale lengte van 154 km (het langste stuk van alle provincies)! De grens met Nederland bleef cruciaal als smokkelgebied, zowel voor brieven en oorlogsinformatie als voor gewone smokkelwaar.
We wandelen even rond om te kijken naar de draad, het transfohuis en het wachthuisje. Na ons bezoek eindigt onze wandeldag in Kinrooi.
Beek is een groot dorp met dorpse kenmerken, smalle straatjes met oude boerderijen. Beek ook bekend voor zijn vliegveld en zijn industrie. Maar toch is het hier prachtig wandelen een heel eind door de landelijke omgeving. We wandelen door de velden langs veldwegen en langs vijvers.
We wandelen door de natuur en komen zo in Kelmond. Dit is een dorp met vele oude hoevens. Ook verschillende in vakwerk, wat prachtige gebouwen, zo verzorgd en bewaard een dikke proficiat aan de eigenaars. Zo komen we aan De Kelmonderhof is een 18e-eeuws monument met renaissance poorttoren uit 1640. Het gebouw is opgetrokken uit baksteen met hoekblokken en horizontale mergellagen in de zogenaamde Maaslandse Renaissance stijl. Op de splitsing Kelmonderweg/Kelmonderhofweg staat een Maria-wegkapelletje midden op de weg. Vroeger stond hier een wegkruis, dat werd vervangen door een houten kapelletje. In 1903 werd het huidige kapelletje gebouwd. In 1995 heeft men de kapel grondig gerestaureerd. Elk jaar in december fungeert deze kapel als kerststal.
Wat fijn is dat erop de beschermde monumenten een bordje met uitleg hangt war je vele weetjes te weten komt. Het nabijgelegen Kelmonderbos is een hellingbos van circa 10 hectare, beheerd door Natuurmonumenten. Uit talloze bronnetjes ontspringt bij dit bos de Cötelbeek, een zijbeek van de Geleenbeek. In de verte een windmolen “Sint Hubertusmolen” is een standerdmolen in het Limburgse Klein Genhout (Beek). De molen is in 1801 gebouwd en is tot eind veertiger jaren in bedrijf geweest. In 1970 is de Sint Hubertusmolen voor 1 gulden verkocht aan de gemeente Beek, die hem heeft laten restaureren. Het is een prachtig zicht de windmolen in het openveld.
Verder met onze wandeling. Twee monumentale Printhager carréboerderijen: één (de Onderste) uit 1744 met bakhuis en één (de Bovenste) uit 1806. De Onderste boerderij is gesitueerd rond twee binnenplaatsen. Een tussengevel bestaat uit gedeeltelijk vakwerk, baksteen met speklagen en een hoekblok van mergel. Een inscriptie geeft de letters IMCW 1744 weer. De bovenste boerderij bestaat uit drie losse gebouwen rond een binnenplaats. De meeste onderdelen dateren uit de 19e eeuw, behalve een hardstenen kruisvenster en de geprofileerde mergelen daklijst. In het dorp ook diverse oude boerderijen en vakwerkhuizen. Het is wel zo dat boerderij tegen boerderij aan liggen. Wat een prachtige zichten geeft in de straat. We verlaten het dorpje om zo langs de velden en weilanden terug naar ons vertrek in Beek te gaan.
Op vele veldwegen op de kruispunten staan veldkruizen, wat ook weer opvalt is hoe goede deze bewaard zijn en met hoeveel zorg deze onderhouden worden. Nog langs een prachtige valwerkhoeve en onze wandeling eindigt in Beek. Het is vandaag de jaarlijkse wafeltocht en na de wandeling voor iedere wandelaar een wafel. Een prachtige wandeling in Nederlands Limburg.
Wat doen we op 1 januari, een wandeling in eigen stad, de “Greenspot Grootloon” even aangepast met vertrek van bij ons thuis en zo stappen we het nieuwe wandeljaar in. We komen zo langs Gasthuiskapel.
Het begijnhof van Borgloon ontstond rondom de kapel van het Johannietershospitaal te Graethem, bij de stadspoort. Deze kapel is de begraafplaats van Lodewijk I († 1171), graaf van Loon en zijn vrouw Agnes, die tweemaal in de Sint-Servaaslegende van Hendrik van Veldeke wordt genoemd. De graftombe bleef bewaard tot circa 1860. Vandaag word de kapel gebruik als tentoonstellingsruimte. Binnen zijn enkele muurschilderingen uit eerste helft 14de eeuw, 15de en 16de eeuw bewaard.
We wandelen door de Graethempoort één van de stadspoorten van Borgloon ( spijtig dat de poorten verdwenen zijn, maar de plek bestaat nog) en wandelen naar het stadhuis. De eerste vermelding van het gebouw dateert van 1358; de benaming 's grevenhuis duidt erop dat het mogelijk de verblijfplaats was van de graven van Loon, wanneer zij in Borgloon resideerden. Het stadhuis werd gebouwd tussen 1668 en 1680; het laatste jaartal is aangeduid door middel van ankers.
Achter het stadhuis is het eigenlijk vertrek van de wandeling. Op de Klappoel, het pleintje naast het stadhuis dat vroeger dienst deed als was- en bleekplaats, werd het reliëf hersteld en in de natuurlijke helling werden treden uitgewerkt zodat er een theatervormige ruimte is ontstaan. We gaan nu naar beneden links van ons de burchtheuvel. Vlakbij de kerk, verscholen achter het bibliotheekgebouw, ligt op zo'n 118 meter boven de zeespiegel de burchtheuvel. Destijds stond hier het slot van de graven van Loon. De sterk vervallen burcht bleef overeind tot 1870 en werd toen, ondanks heel wat protest, gesloopt. Enkele jaren later waren alle veldwegen bestraat met resten van deze ooit zo roemrijke burcht. Wie bovenop de burchtheuvel staat, kan wel nog altijd genieten van een prachtig panorama van de streek. Verder dalen we langs het duifhuis en dan draaien we af naar de tunnel onder de grote weg om zo naar de boomgaarden en velden te gaan hier even klimmen met een prachtig panorama zicht op de kerk van Borgloon.
Weer een eindje verder gaan we naar het ijzeren kerkje. Een kerk voor het landschap kunstenaar Gijs Van Vaerenbergh heeft het kerkje ontworpen en noemt het “ Reading Between the Lines”
Reading between the Lines is 10 meter hoog en bestaat uit 100 op elkaar gestapelde lagen staalplaat in de vorm van een Loons kerkje. De constructie weegt maar liefst 30 ton. De speciale constructiewijze zorgt ervoor dat het landschap altijd zichtbaar blijft doorheen de kerk, zowel van op afstand als van dichtbij. De kerk is hierdoor wel aanwezig, maar ook afwezig in het landschap.
Hier heb je een machtig panorama over het landschap. In het natuurreservaat De Bollenberg kan je genieten van typisch Haspengouws landschap. Tijdens de wandeling doorkruis je hoogstamboomgaarden, open graslanden en hellingen met bronnen, poeltjes en bossen. Het prachtige Haspengouwse landschap op zijn best.
Weer verder nu wandelen we richting Grootloon. Tussen de laagstamplantage is de wandelweg die ons naar de weilanden van Grootloon brengen. We komen langs een tweede PIT kunstwerk. Twijfelgrens van Fred Eerdekens.
Langs de Romeinse Kassei vind je een houtachtige sculptuur waarin je – enkel wanneer je vanuit de juiste positie kijkt – het woord ‘twijfelgrens’ kan lezen. Fred Eerdekens gebruikt taal wel vaker als medium voor zijn kunstwerken. Tegelijkertijd is zijn werk een reflectie over hoe taal werkt. Voor Twijfelgrens moet je het juiste standpunt innemen om het “verborgen” woord te kunnen lezen en tot inzicht te komen
Nu dalen we af en dan weer een stevige klim om via de houten doorgang, in de hoogstamweide en waar verschillende poelen zijn, naar het kerkje van Grootloon te gaan. De Sint-Servatiuskerk het witte kerkje, omringd door een kerkhof, ligt uitermate schilderachtig op een heuvel, met deels uitzicht op het vrije veld. Het heeft een éénbeukig schip, een koor met driezijdige sluiting en een voorgebouwde westtoren die gedekt wordt door een ingesnoerde naaldspits. Hier gaan we even binnen, de kerk bezit een houten kruisbeeld, vermoedelijk 16e eeuws, dat vroeger tegen de buitengevel was geplaatst. M. Van der Linden (1971) ontwierp de keramische reliëfs, voorstellende Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Servaas. Afgezien van een 19e eeuwse biechtstoel, stamt de inrichting van de kerk uit ongeveer 1970. Maar ook hier is er een PIT kunstwerk. Proximity Effect van Paul Devens
In de Servatiuskerk maakt geluidskunstenaar Paul Devens een nieuw kunstwerk. Proximity Effect is een geluidsinstallatie op het lijf geschreven van de prachtige kerk met resten uit de 12e eeuw. Met behulp van luidsprekers en sensoren wordt de bezoeker meegenomen in een spel van tonen, geluiden van buitenopnames, akoestiek, echo en ruimte.
Wij gaan even zitten om naar de geluiden en stemmen te luisteren en zien hoe de luidsprekers op en neer gaan, en gelijktijdig geluiden laten horen. Het is wel een bijzondere beleving in dit historische kerkje, de stilte van de plek en dan dit kunstwerk wat hier zeker op zijn plaats is. Na een hele poos verlaten we het kerkje en wandelen over het kerkhof, hier vindt men enkele 17e en 18e eeuwse grafkruisen. Ook bevindt zich daar de vroegere gietijzeren dorpspomp, tegenwoordig omgebouwd tot een lantaarn. Dan weer verder langs de Servaeshoeve is een fraaie classicistische vierkant hoeve. Hier werd vroeger nog stroop gestookt en de voormalige siroopstokerij onder gestapelde, open dakschilden is nog altijd te zien. Dan klimmen we Grootloon uit en gaan zo terug naar het centrum van Borgloon.
Een samenvatting van onze wandeling vinden we op de wandelkaart van het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren terug
Via heuvels en boomgaarden
‘Strijd.’ Zo zou je deze landschapswandeling kort samen kunnen vatten. Het harde labeur waarmee de bewoners van de vierkantshoeves hun akkers bewerkten en hun boomgaarden verzorgden. De oorlogen die de Graven van Loon voerden van uit de historische stad Borgloon. De Romeinse troepen die het gebied doorkruisten. De ongelijke strijd tussen de omgeving en de krachten van de natuur. Het resulteerde in een golvend landschap met beboste heuveltoppen, akkers en uitgestrekte hoogstamboomgaarden.
We wandelen onze laatste wandeling van 2015 in Tongeren. We vertrekken om een mooie wandeling te maken in België oudste stad. We vertrekken en vlug komen we aan de Romeinse muur
Aan de rand van de oude stadskern, vooral vanaf het noorden tot in de west-sector , zijn nog imposante overblijfselen bewaard van de 4544 meter lange stadsmuur uit de 2de eeuw. Deze was eertijds ca. 6 m hoog en op regelmatige afstanden versterkt met ronde torens. Aan de buitenzijde werd de muur beschermd door enkele diepe verdedigingsgrachten. Op de plaats van de toegangswegen tot de stad bevonden zich monumentale poorten.
Vanaf de Middeleeuwen werd de Romeinse stadsmuur grotendeels afgebroken voor de herbruikbare bouwmaterialen, vandaar dat er nu van deze eens zo indrukwekkende muur nog hoofdzakelijk de muurkern, bestaande uit twee ruwe blokken silex, overblijft. Langs deze muur werd een wandelweg aangelegd, gaande van de Bilzer- tot aan de Luikersteenweg.
We wandelen nu Beukenberg op.
Door de toenemende behoefte aan water in de Romeinse stad Tongeren was men genoodzaakt in de loop van de 1ste eeuw de problemen van de watertoevoer op te lossen. Daarom werd een aquaduct aangelegd die de verbinding maakte met het brongebied van de Mombeek. Het was een kunstmatige aarden ophoging met een houten constructie voor de aanvoer van het water.
De Beukenberg is uitgegroeid tot een mooi wandelgebied vlak bij het centrum van de stad en recentelijk erkend als beschermd archeologisch monument.
We wandelen een heel eind door het mooie landschap en dan komen we aan Kasteel Betho Even buiten de stad bevindt zich het imposante kasteel Betho.
Het kasteel, waarvan de eerste vermelding terug te vinden is in 1267, was oorspronkelijk een waterslot. De huidige vijver refereert naar de slotgracht die ooit het volledige gebouw omsloot. Het residentieel kasteel is symmetrisch aangelegd en bestaat uit : kasteel, vierkantshoeve, vijver en park.
De huidige gebouwen dateren voornamelijk uit de 17de en 18de eeuw, met een zuidwest toren uit 1478.
Wat verder komen we aan de oude spoorwegzate Tongeren die ons naar kasteel Van Rooi brengen.
Het Kasteel van Rooi is een kasteelhoeve en bestaat uit een U-vormig hoofdgebouw omgeven door een vijver en een vierkantshoeve. Het hoofdgebouw bestaat uit twee delen. De noordwestelijke vleugel bestaat uit een witgekalkt gebouw opgetrokken in baksteen onder een zadeldak bedekt met leien. De oorsprong van dit gebouw gaat terug tot de 14e eeuw. De zuidwestelijke gevel dateert uit de 16e eeuw en versmalt trapsgewijs naar boven toe. De noordwestelijke gevel van dit gebouw is aangepast doorheen de 17e eeuw.
De jaarankers dateren de laatste aanpassingen in 1698.
We wandelen even om zo we een foto kunnen nemen van het kasteel dan weer het parkoers op en wat verder zijn we in Mulken en de burchttoren van Mulken
Ook wel Tempelierstoren, is een 13e-eeuwse toren. De versterkte toren is gelegen op een kleine kunstmatige heuvel aan De Locht. Van de versterkte toren, die deeluitmaakte van de burcht van Mulken, staan nu nog enkel de buitenmuren recht. Het dak en de binnenindeling zijn verdwenen. Het geheel heeft een achthoekig grondplan met een doorsnede van 4,6 meter. De muren hebben een dikte van zo'n 1,85 meter. De toren steunt op een plint van ruwe blokken uit vuursteen, de hogere verdiepen zijn opgebouwd uit bewerkte vuursteen. De vuursteen die gebruikt werd om de toren op te trekken was afkomstig van oude Romeinse bouwwerken in de omgeving. De hoekblokken van de toren bestaan uit mergelsteen en zijn aangebracht in een latere periode. Oorspronkelijk was de donjon enkel toegankelijk via een ladder die leidde naar een opening in de eerste verdieping. De deuropening in de gelijkvloerse verdieping is het resultaat van latere aanpassingswerken. Het aanpalende landgoed dat bestaat uit een woonhuis en boerderij werd heropgebouwd in de 17e eeuw en verbouwd in het midden van de 19e eeuw.
We wandelen een heel eind door de velden en komen zo in Piringen. Hier een paar grote Haspengouwse boerderijen en vakwerkhuizen. Door de velden terug richting Tongeren.
We wandelen terug de Beukenberg op en komen langs de tumuli. Wat verder komt de Basiliek in zicht. En al vlug zijn we terug op ons vertrek. Een mooie wandeling in Tongeren.
Na de wandeling rijden we langs Kolmont.
De Burcht van Kolmont
De burcht bevond zich op de uitlopers van een kunstmatig verhoogde heuvelrug die omgeven werd door verscheidene grachten die gevoed werden door de Herk. Aan de westelijke zijde loopt een dwingel in tegenwijzerzin naar de ingang van de burcht aan de noordelijke zijde. De burcht bestond uit twee delen; enerzijds was er een bouwhuis aan de zuidelijke zijde en anderzijds was er een verhoogde donjon aan de noordelijke zijde. Beide delen van de burcht werden verbonden door verscheidene bijgebouwen -waaronder een ovale toren die dienst deed als legerplaats- en een vierkante woontoren bestaande uit drie bouwlagen. De daken van de burcht zouden bedekt geweest zijn met leisteen. De tienzijdige donjon is het best bewaard gebleven. Elke zijde van de donjon mat 4,7 m en de muren hadden een dikte van 3,25 m waarin een trap was uitgespaard. De ingang van de donjon bevond zich op de twee bouwlaag. De gaten in de muren tonen waarschijnlijk waar de weergang werd aangehecht.
Tegenover de burchtruïne ligt het Kasteel van Kolmont.
Het kasteel bestaat uit drie vleugels opgetrokken in baksteen. Het centrale gedeelte uit 1840-1850 wordt aan weerszijden geflankeerd door twee identieke vleugels waardoor de voorgevel een symmetrisch uitzicht heeft. Het hoofdgebouw telt twee bouwlagen en is vijf traveeën breed. Het geheel wordt bedekt door een mansardedak uit leisteen. De middentravee wordt geaccentueerd door een risaliet en wordt bekroond door een koepel voorzien van een lantaarn. De getoogde vensters zijn voorzien van een omlijsting in blauwe hardsteen. De achteruitwijkende gebouwen aan weerszijden van het centrale gedeelte zijn het resultaat van uitbreidingswerken in 1920. Beide zijvleugels tellen twee bouwlagen en zijn drie traveeën breed. De onderste bouwlaag van de zijvleugels is voorzien van een zuilengalerij waarboven zich een terras met balustrade bevindt. De zijvleugels worden bedekt door een schilddak.
Kolmont
Tijdens het ancien régime was Kolmont een zelfstandige gemeente, zeker vanaf de 12e eeuw behorend tot het Graafschap Loon, dat later opging in het Prinsbisdom Luik. Daarna werd Kolmont met Overrepen en Ridderherk samengevoegd tot de gemeente Overrepen. In 1971 werd deze gemeente op zijn beurt samengevoegd met Jesseren en ontstond een fusiegemeente die eveneens de naam Kolmont kreeg. In 1977 werd deze gemeente opnieuw opgesplitst, waarbij Jesseren naar de fusiegemeente Borgloon, en Overrepen (met het gehucht Kolmont) naar de fusiegemeente Tongeren.
10E MARCHE DES ABBAYES. / LES DJALES D’ANHEE. / DENEE. 26/12/2015.
10E MARCHE DES ABBAYES.
LES DJALES D’ANHEE.
DENEE.
We wandelen vandaag in Maredsous. De Abdij van Maredsous werd in 1872 door benedictijnenmonniken gesticht in de vallei van de Molignée. Ze is een typisch voorbeeld van de neogotiek en past harmonieus in de beboste en glooiende omgeving van de streek. De gebouwen van de abdij van Maredsous ademen spiritualiteit, in een sfeer van rust en toewijding die niemand onverschillig kan laten. De kerk die boven het klooster uittorent, het klooster zelf en de bibliotheek, de bijgebouwen, waaronder de oude kunstnijverheidschool, het Onthaalcentrum Saint-Joseph, vormen een harmonieus geheel.
We komen hier al verschillende keren wandelen en als een van de laatste wandelingen van het jaar is dit een mooie afsluiting van het wandeljaar. Genieten van de mooie natuur, de prachtige gebouwen en de gezellige tijd van het jaar, een kerstmarkt maakt alles compleet. We schrijven in en dan op weg. We wandelen rustig en gaan zo op weg naar Sosoye. We dalen af door en passeren de muren en ronde toren van de abdij van Maredret. Vanaf hier krijgen we prachtige vergezichten over het omgeving.
Nu en dan duikt er een boerderij op en dan komen we in Sosoye, betekenis: Dorp der wilgen. Voor 1940 had Sosoye een brouwerij, een kapper, een tonnenmaker, een winkeltje, een treinstation een dorpsschool en een gemeentehuis. Tegenwoordig blijft hiervan slechts één restaurant over. Het dorpje bevat echter talloze gîtes waar men vakanties kan doorbrengen. De belangrijkste bezienswaardigheden in Sosoye zijn de Onze-Lieve-Vrouwekerk uit 1764, de oude graanschuur uit 1646 en de rots van Sosoye, vanwaar men een prachtig uitzicht heeft over het dorp en de vallei. Het dorp is opgenomen in de lijst van de mooiste plaatsjes in Wallonië (Les Plus Beaux Villages de Wallonie).
We wandelen door het dorpje en komen dan langs de spoorlijn en aan het station van Maredsous. Hier kun je met de railbike een tochtje maken. Vandaag rijden ze over de oude spoorweg door de mooie omgeving. We wandelen door de tunnel en nog even en we zijn in Maredret. Door het dorpje en we klimmen naar de abdij. Maar eerst komen we langs de grote boerderij “la cour” een indrukwekkende boerderij waar de varkens vrij rondlopen in d euitgetsrekte weilanden, het is mooi om te zien dat de varkens niet op stal liggen maar vrij rond kunnen lopen en dat erop vele plekken kunnen ze schuilen.
We dalen een eindje door de bosjes en weilanden en komen dan aan de abdij. We nemen de tijd om de abdij even te bezoeken, de tentoonstelling de kerk en de winkel, wat vriendelijke zusters geen probleem om Sloefke mee binnen te nemen. Dan weer wat verder eigenlijk kun je van de ene abdij naar de andere lopen, zo komen we terug aan de abdij van Maredsous. Wat een prachtige wandeling en we komen Claude tegen wat onze dag weer wat beter maakt een pracht wandeling nog beter.
Tot de Franse tijd was Obbicht een vrije rijksheerlijkheid die deels tot het graafschap Loon en deels tot het hertogdom Gelre behoorde. In de loop der eeuwen is Obbicht meerdere malen door rampen getroffen. In 1643 is het dorp waarschijnlijk geheel door een vloedgolf van de Maas weggevaagd. De naam Obbicht ging toen over op het gehucht Overbroek, dat op de plaats van het huidige dorp lag. Dat werd in 1825 op enkele huizen na, geheel door brand verwoest. In de beeldbepalende molen uit 1904 zijn twee gedenkstenen aangebracht. De grootste herinnert aan de grote brand van 1825, die uitbrak in de papiermolen, die tevens het geboortehuis was van de schrijver Pieter Ecrevisse. De andere steen bevat een tijdvers waarvan de hoofdletters, gelezen als Romeinse letters, het jaar 1985 vormen. Langs de weg naar Nattenhoven staat een gedenksteen voor Pieter Ecrevisse, geplaatst ter gelegenheid van de herdenking van diens honderdste sterfdag in 1979. Even voorbij deze gedenksteen ligt het kasteel dat uit 1780 dateert en dat na een alles verwoestende brand in 1954 volledig gerestaureerd is, dankzij het werk van de huidige bewoners.
Onze wandeling vandaag vertrekt bijna aan het kasteel van Obbicht.
Het eerste Kasteel Obbicht stamde uit de middeleeuwen. In 1585 werd op de plaats van het oude kasteel een nieuw huis gebouwd, maar dat brandde in 1710 grotendeels af. Men overwoog restauratie, maar in plaats daarvan werd in 1780 op de voorhof van het oude kasteel een nieuw landhuis gebouwd. De resten van het oude kasteel zijn nog zichtbaar in de kasteeltuin. Tijdens de Tweede Wereldoorlog brandde het linker dienstgebouw uit. In 1954 werd het toen al tamelijk vervallen kasteel opnieuw geteisterd door brand. De bouwkundige staat van de diverse bouwdelen was inmiddels zo slecht dat sloop de enige oplossing leek, doch de eigenaar besloot in 1975 tot restauratie van het complex, een proces dat in 1988 voltooid werd.
We wandelen verder en komen zo aan de “KingBeek” een prachtige beekvallei.
We komen aan 'De Jodenberg' te Grevenbicht. De overledenen zijn begraven op en rondom een oude Romeinse tumulus (grafheuvel) uit de tweede eeuw. Anno 2008 zijn er 12 grafstenen bewaard gebleven, waarvan 5 op de heuvel en 7 eromheen. Op de heuvel zullen echter veel meer mensen zijn begraven, ook niet-Joden. Grevenbicht had een zeer kleine, maar wel zelfstandige Joodse gemeente met een eigen synagoge aan de Weidestraat. Begin 20ste eeuw was de Joodse gemeenschap van Grevenbicht te klein om zelfstandig verder te kunnen gaan en werd ze bij Sittard gevoegd. Bij de plaats waar de synagoge heeft gestaan staat sinds 1995 een monument van M. Jaspers. De begraafplaats wordt onderhouden door de plaatselijke overheid en is vrij toegankelijk. We wandelen verder en komen zo aan de “Berghaven” een binnenhaven voor boten en woonboten, we wandelen voorbij.
Wat verder komen in het kleine Schipperskerk. Het kerkje word niet meer gebruikt voor de kerkdiensten en er woont een kunstenaar in. Weer verder langs velden en weilanden, we komen voorbij de windmolen. Wat verder wandelen we over de Dijk en komen zo aan de Grevenbichtermolen (of Kingbeekmolen) is een watermolen. De molen ligt op de Kingbeek en was oorspronkelijk een onderslagmolen. Het onderslagrad van de oorspronkelijke molen had een middellijn van 8,20 m en een breedte van 0,44 m. Met deze middellijn behoorde het waterrad van deze molen tot de grotere raderen in Limburg. In de tweede helft van de 19e eeuw werd dit rad enkele malen vernieuwd, waarbij de schoephoogte telkens werd aangepast. In 1887 werd Elisabeth Baken te Venray de nieuwe eigenaresse. Zij kocht de molen voor haar zoon Frans Roelofs, die toen molenaar-pachter was van de Armenmolen in Nieuwstadt. Bij een verbouwing door Roelofs, nog in hetzelfde jaar 1887, is het waterrad, vervangen door een verticale Girard-turbine. In 1893 werd ook door Roelofs een tweede hands 24 pk Grasso stoommachine uit 1877 geplaatst.
De ketel raakte in 1926 door een hoge waterstand zodanig beschadigd dat hij door het Stoomwezen werd afgekeurd. De schoorsteen bij het huidige molengebouw herinnert nog aan de periode dat er op stoom werd gemalen. In 1916 kwam de molen in handen van Henricus Roelofs. Zijn zoon Willem Roelofs zou de laatste molenaar zijn die de molen in bedrijf hield. Zo zou deze familie de molen meer dan 70 jaar in bezit hebben. Van de twee 16-er maalkoppels is er nog een aanwezig. Een van beide koppels is in 1950 verwijderd om plaats te maken voor een kleine elektrische hamermolen. Hoewel het maalbedrijf rond 1960 is gestopt, is de molen nog steeds maalvaardig. We wandelen een heel eind langs de Maas, we wandelen door het natuurreservaat Maasvallei-Elba.
Hier komen we de runderen en paarden tegen die in het natuurreservaat grazen. We komen aan het Monument van Willem van Oranje aan de Maas en wat verder eindigt onze wandeling.