Eric Clapton verklaarde ooit dat The Band de enige groep was waar hij onvoorwaardelijk deel wou van uit maken maar anderzijds was het nog een geluk dat het bij losse samenwerking bleef of hij was allicht zijn goede vrienden Richard Emmanuel en Rick Danko gevolgd.
Een paar weken geleden - 19 april om precies te zijn - overleed in New-York Levon Helm aan de gevolgen van keelkanker waarvan hij in 2008 nog genezen werd verklaard. Zijn muzikale nalatenschap als lid van een van de invloedrijkste groepen van de vorige eeuw mag toch wel indrukwekkend genoemd worden, ik koester hun LP's als waren het goudklompjes. Het verhaal gaat dat Levon en Robbie Robbertson zich na hun decennialange geruzie (over de auteursrechten van de Band-songs) zouden verzoend hebben bij zijn sterfbed.
Als eresaluut nog een sublieme live-versie uit 1996 van Levon's pièce de résistance Evangeline samen met de harmonies van Sheryl Crow op accordeon (!) en Emmylou Harris.
Een steeds weerkerend fenomeen bij bluesartiesten is het gebruik van de slide-techniek, helemaal verwonderlijk is dat niet want gitaren hadden nog geen tremolo- of whammy pedaal om bepaalde effecten te creëren.
Eigenlijk zou de basis liggen bij éénsnarige West-Afrikaanse gitaarachtige instrumenten (diddley bow of jitterbug in het jargon) en later terug te vinden zijn in viersnarige Hawaiiaanse gitaren, ook wel steel gitaren genoemd omdat ze met een metalen cilindertje werden bespeeld.
Al van in de vroege jaren twintig van vorige eeuw gingen artiesten als Sylvester Weaver de boer op met dit instrumentarium, al gebruikten die een mes, of zelfs een heus scheermes, als hulpstuk.
Elmore James daarentegen begon te experimenteren met een gemodificeerde akoestische gitaar en bottleneck wat in 1952 resulteerde tot een elektrische versie van het aan Robert Johnson toegeschreven Dust My Broom, intussen een klassieker die zowat iedereen die naam en faam heeft op het repertoire heeft staan.
Niet alleen leverde dat James de bijnaam King of Slide Guitar op,
Voor velen is hij de founding father voor wat Alan Freed even later Rock-'n-Roll zou dopen.
We waren al een keertje in Ierland bij het begin, een landje waar ik (muzikaal dan, voor groene weiden als wiegende zeeën rijd ik net zo goed gewoon de taalgrens over) nooit genoeg van krijg, een oversteek vanuit Louisiana is dezer dagen internetgewijs simpelweg peanuts.
Hoewel ze niet echt een Ierse is - ze werd nabij London geboren - kreeg Kirsty MacColl pas in 1987 erkenning door een duet met de levende Colgate-reclame Shane Mc Gowan met, voor wat mij betreft, de meest pakkende Christmas-song ooit: Fairy Tale of New-York. Het mag dan wel maanden te laat zijn maar anyway:
Het werd haar enige hit en voor het nummer They Don't Know About Us dat ze schreef ging Tracy Ullman met de eer en de centen lopen. Ze kwam op een wel erg dramatische manier om het leven toen ze in 2000 tijdens een vakantie in Mexico in nooit helemaal opgehelderde omstandigheden werd overvaren door een motorboot.
Een waardig eresaluut dan maar in de vorm van het door haarzelf en Philip Rambow geschreven aanstekelijke There's A Guy Works Down The Chip Shop Swears He's Elvis met gitaarwerk van Billy Bremner uit de Dave Edmunds-stal.
Er zijn in de loop der tijden wel meer diep doorwrochte amoureuze ontboezemingen op schrift gesteld dan deze onsterfelijke, voluptueuze dichtregels:
Who put the bomp In the bomp bah bomp bah bomp? Who put the ram In the rama lama ding dong? Who put the bop In the bop shoo bop shoo bop? Who put the dip In the dip da dip da dip?
Daar kan geen Rilke of Keats tegenop, laat staan dat dit hun uitgevers of critici tot enige euforie zou bewogen hebben. Er zijn allicht wel meer voorbeelden van gesjeesde architectuurstudenten die het later in een totaal andere discipline hebben waargemaakt, maar deze Barry Mann was toch wel een apart geval.
Kennelijk had hij aan het begin van zijn carrière al de buik vol van al die Doo Wop-groepjes want kort na zijn eerste probeersels als song writer in 1959 - "She Say Oom Dooby Doom" - ging hij zelf achter de microfoon staan voor wat zijn enige hit als zanger zou worden:
Wie zou ooit gedacht hebben dat hij met deze grappige nonsens uit 1961 aan de voet stond van een fabuleuze carrière waarbij zijn naam zou voorkomen op 200 miljoen verkochte platen? Samen met partner in crime (en latere echtgenote) Cynthia Weil tekende hij, onder veel meer, voor You've Lost That Lovin' Feeling, een nummer dat volgens de BMI (Broadcast Music Inc. - de Amerikaanse tegenhanger van SABAM) uitgeroepen werd tot meest gedraaide plaat op de radio van de vorige eeuw, daarbij zelfs Yesterday voorafgaand.
Andere kaskrakers als "On Broadway (+ Leiber&Stoller)" 'Blame It On the Bossa Nova", "We Gotta Get Out of This Place", "Here You Come Again", "Sometimes When We Touch." zullen u allicht overbekend in de oren klinken, al is dat maar een fractie van het indrukwekkende songbook van het duo Mann/Weil.
Laat ik u meteen geruststellen, lezer, dit slaat niet op de muziekvorm van het laatste deel van de titel, gelukkig maar want daar krijg je alleen maar schele hoofdpijn van. Enfin, ik toch.
Af en toe ga ik eens wat grasduinen tussen de minder bekende, en soms ook vergeten pareltjes die de R&R rijk is. Over de artiest zelf wil ik het later wel eens wat uitgebreider hebben, die verdient dat absoluut.
Waarmee kan je beter van wal steken dan met een ouwerwetse, lekker vettige beat onder het patroon van een klassieke rock song, ja toch?
Er bestaan ontelbare versies van dit nummer, van The Crickets uit 1959 over Straycats, Clash, Springsteen tot godbetert Bobby Prins maar de enige echte - voor mij dan toch - komt op het conto van The Bobby Fuller Four uit 1965.
Fuller was een Texaanse beau die, net als zijn idool Buddy Holly, op een al even dramatische manier aan zijn eind kwam toen hij in 1966 dood in zijn wagen werd teruggevonden, nauwelijks 24 jaar oud. De omstandigheden waarin dat gebeurde zijn nooit opgehelderd, de politie hield het op zelfmoord maar dat werd door zijn nabestaanden als nonsens afgewimpeld.
De Top 30 halen te midden van van het psychedelische tijdperk en de British Invasion met een atypisch rocknummer was op zich al merkwaardig, al zullen zijn aanstekelijke licks op een kopie van Holly's Stratocaster er wel voor iets hebben tussen gezeten.
Ik heb nogal wat moeten zoeken om een versie van degelijke geluidskwaliteit te vinden, sommige zijn echt niet om aan te horen, maar deze mag er beslist wezen: (oude link werkt niet meer)
En anders is er nog altijd dit grappige filmpje, vermoedelijk is dit de versie die hier te lande op plaat verscheen: