Telkens wanneer een week-end betekent dat er drie dagen zijn, plannen we vaart van iets langer. Tot die mogelijkheden behoorde Aalst. 78 km langs het water en vier sluizen, dat is de reisweg in het kort. Hoe we het ook bekijken, we zullen tegen het tij opmoeten, willen we op tijd in Aalst zijn. Bruggen en sluizen op de Dender werken tot 18.00 uur. We hebben de nacht doorgebracht op ons bootje en kunnen vrijdagmorgen vertrekken. Rond negen uur zijn we weg en gaan de moervaart af. De koeien langs de moervaart zoeken ook reeds verfrissing en staan pootje te baden. Wat verder ligt het kanaal Gent-Terneuzen er verlaten bij. Er is nauwelijks vaart. Slechts één schip komen we tegen. De andere jachtjes zijn waarschijnlijk patteekesdozen. Wij noemen ze zo aan boord, omdat verschillende jacht-eigenaars enkel hun bootje schijnen te gebruiken om er met vrienden en kenissen die smaakvolle dozen leeg te maken. Wij zijn wel echte vaarders. Wanneer je op een jaar varen, 325 uur gedraaid hebt, dan behoor je daarmee tot de serieuze klasse van schippers. Terug naar het kanaal, 't is er broeierig warm. Voorbij het eiland van Langerbrugge loopt het veerpont. Veel toeristen staan er op, en kijken bewonderend en een tikkeltje jaloers, merk ik, in onze richting. We gaan stuurboordkant af naar de sluis in Evergem, samen met de BUG, een insekt van 1200 ton die in Brugge gaat laden. Pawlak heet de man. We kennen mekaar van toen ie nog op z'n spits voer en reisde voor mij met zand van Lommel naar Boussois in Frankrijk voor de flessenfabriek. We wuiven elkaar toe, hij gaat uit de sluis stuurboord, ikzelf neem bakboord en ga naar de sluis van Merelbeke via de ringvaart. Ondertussen is het half elf geworden. Na een uurtje roep ik de sluis op, die de stuurboordsluis klaarzet. Na de laatste bocht zie ik in de verte inderdaad de sluis al openstaan. Van service gesproken. Bij het verlaten van de sluis zal het zeer ondiep zijn op de zeeschelde. Maar dat wisten we nu éénmaal. Het stuk tussen Merelbeke en Melle is het meest ondiepe, daarna is het dieper. We komen op zeer droge plekken en hebben nauwelijk 0,80/1m. onder de kiel. 't Is oppassen geblazen. Nauwelijks vijftienhonderd toertjes en rustig over het ondiepe bereiken we Melle. Vanaf hier komt er een dikke halve meter bij. Ik draai nu 1900 toeren, en dat voel je. Wetteren en Schellebelle schuiven rustig voorbij. Ondertussen heeft mijn maatje een kaastafeltje klaar. Met een goed glas wijn erbij, heeft het leven aan boord niets anders dan prachtige kanten. Het smaakt. Uitbergen, Wichelen en Uitbergen zijn de volgende dorpjes die langs de zeeschelde liggen. We beginnen nu Dendermonde te naderen. We moeten effe wachten, er ligt nog een jacht in. Bij het buitenlopen, lopen wij binnen. Tussen de hoge muren loopt de temperatuur nog hoger op alsdat ze in werkelijkheid is. We zijn dan ook blij dat we sluis buiten zijn. Deze getijsluis (168 x 16m) geeft toegang tot de Dender die eindigt in Blaton, aan het Canal du Centre. Tot Aalst kunnen schepen komen met een laadvermogen van ca 750 t (55m x 7,20m), verder dan Aalst kunnen er enkel spitsen (38m) komen met een laadvermogen van 350 t. We moeten ons beginnen haasten willen we nog Aalst bereiken voor 18.00 uur. Na een twaalftal km komen we aan de sluis in Denderbelle (16.40 u). Er rest ons nu nog een brug, de zwartehoekbrug in Aalst die moet gedraaid worden door de mobiele ploeg. We kunnen niet zo hard varen. Voor ons vaart de St. Goar. François doet het rustig want hij ligt goed geladen met zand en moet naar Herdershem. Ik schuif achter hem en hou mijn klok in het oog. Nadat hij is aangelegd, wens ik hem verder goeie reis en draai nu 2000 toeren, richting Aalst. Bij het naderen van jachtjes langs de kant minder ik wat snelheid, omdat mijn golven niet te hard zouden aankomen. 't tien voor zes als ik de mobiele ploeg oproep voor de brug, ze zijn verwittigd door de sluis in Denderbelle en zijn op komst, zeggen ze. Een minuutje later gaat de brug omhoog en loop ik Aalst binnen, vijf minuten voor zes. Oef ! dat was op het nippertje. Aangemeerd naast het clubhuis, op een drijvend ponton met terras, het nodigt uit, moet ik zeggen. Vijf minuutjes nadien nemen Petra en ik een koud pintje en een glas witte wijn. Of het smaakt bij dertig graden laat ik jullie raden. We betalen 21,- voor twee dagen verblijf, electro zit inbegrepen, en ook douches kunnen we nemen à volonté. We nemen allebei een douche, en komen buiten als herboren. We pakken uit en besluiten nadien een wandelingetje te doen. We wandelen richting stad en sluis Aalst naast een enorme grote buis in roestvrij staal. Graag wist ik er meer van. Het blijkt van Electrabel te zijn en overschot-warmte naar huizen, winkels en fabriekspanden te vervoeren. Op het einde van dit jaar wordt de buis afgebroken omdat deze voor electrabel niet meer rendabel blijkt. We passeren het standbeeld van priester Daens, die, sinds de gelijknamige film, bekend is bij iedereen. Op de markt staat nog een bekender iemand op z'n sokkel Dirk Martens, grondlegger van de boekdrukkunst, samen met Gütenberg, de duitser. Deze twee uit het verleden, en de twee mensen uit de "moderner tijden" Louis Paul Boon en Valerius De Sadeleer vormen het kruim van de bekende mensen uit Aalst."Boontje" de omstreden schrijver van de kapellekesbaan en vele andere romans, veelal omstreden in zijn tijd, sociale strijder, humorist en ook en vooral humanist. De Sadeleer daarentegen behoord met o.a. Permeke tot vlaanderens topschilders van de modernisten. Aan zijn laatste wil, begraven worden in zijn Aalst werd dan ook gevolg gegeven. Half twaalf is het wanneer we in ons bedje kruipen.Morgen gaat Petra shoppen. We kunnen dus best rust gebruiken !
|