Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
welkom!
Problemen Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
27-10-2009
Heiligenrelikwie
Heiligenrelikwie - heksen -
Xavian verdacht een vrouw ervan een heks te zijn die zijn dieren ziek maakte. Xavian ging aan de pastoor vragen hoe hij een heks kon herkennen.
Daarop zei de pastoor dat hij een heiligenrelikwie onder de drempel moest steken.
Toen Xavian dat had gedaan, is de heks nooit meer bij hem binnen gekomen.
De Heer van Heks en die van Lauw konden niet met elkaar overweg.
Toen de Heer van Lauw in het nauw werd gedreven door zijn vijand, verschool hij zich in een bos in Groot-Lauw ten zuiden van de Jeker.
Op de 'Hondel' in Groot-Lauw werd een veldslag gevochten. Omdat de Heer van Lauw de hulp van de Prinsbisschop van Luik had ingeroepen, hoorde Lauw bij het Kapittel van Sint-Kruis van Luik.
Een man die 's avonds met zijn vrienden was gaan kaarten, wandelde langs een gracht naar huis.
Opeens zag hij een vreemd schijnsel in de gracht alsof de zon in het water scheen. Het was de vuurman.
De vader van de man was op een dag naar Maastricht geweest om boter te halen. Op de terugweg langs de Mechelse Hei was de vuurman op de kar gesprongen. Een knecht die tegen beter weten in naar de vuurman had gefloten, moest snel naar binnen lopen.
De volgende ochtend vond hij op de deur de handafdruk van de vuurman.
Enkele mannen gingen stiekem kersen plukken in een ommuurde weide.
Eén van de mannen had een witte zakdoek aan de muur vastgemaakt opdat hij de uitgang makkelijk zou kunnen terugvinden. Een andere man schrok bij het zien van de zakdoek en liep schreeuwend weg.
In zijn haast viel de man op een beest met horens, dat plots opstond en wegliep met hem op zijn rug.
De man was er van overtuigd dat het beest de duivel was.
Drie zonen hadden na lang zeuren van hun ouders de toestemming gekregen om te gaan dansen. In werkelijkheid gingen de jongens echter stelen met de bokkenrijders.
Toen de knecht om vier uur 's ochtends de paarden ging voederen, vroeg hij de vrouw des huizes om eens in de stal te komen kijken:
de drie jongens zaten op het paard van de drossaard die de bokkenrijders had opgepakt.
Een stroper die al veel hazen had gezien, slaagde er maar niet in om één van de dieren neer te schieten.
Toen hij er uiteindelijk toch in slaagde een haas te treffen, sprak een vreemde stem: "Xiste, waar zit je?" Omdat de geschrokken stroper plots omgeven werd door tientallen hazen, maakte hij zich snel uit de voeten.
De wervers waren mensen die nieuwe leden voor de bokkenrijders moesten ronselen. Ze hielden bijeenkomsten in het Molenhuis in Maaseik.
Op een nacht klopte drossaard Xaden uit Neerpelt aan bij een man aan wie hij vroeg of hij niemand kende met de naam Yaro Daarop antwoordde de man:
"Hier achter woont wel iemand die Yaro heet. Maar drossaard, u bent helemaal alleen met uw hond en uw paard. Bent u dan niet bang?" Maar de drossaard antwoordde:
"Wanneer de bokkenrijders de oren van mijn paard zien, dan zullen ze allemaal beven van angst."
Een vrouw die te voet van Opitter naar Tongerlo ging, ontmoette onderweg een vreemde verschijning. Het was een wit dier dat langs de weg zat en steeds dichterbij kwam.
De vrouw sprak: "Als je van God bent, blijf dan. Als je van de duivel bent, ga dan weg."
Onmiddellijk na deze woorden verdween het vreemde dier.
Vroeger waren veel boeren uit de streek rond Hasselt lid van de bokkenrijders. Xan uit Opitter was een man die over bijzondere krachten beschikte. Xan schreef soms dreigbrieven naar de mensen om op die manier geld te krijgen. 's Avonds nodigde Xan vaak vrienden uit om samen te kaarten en jenever te drinken.
Op een avond sprak Xan tot één van de boeren: "Wil je een fles jenever? De schoppenboer uit het kaartspel zal de fles gaan halen. Maar je moet me wel beloven dat je de fles dan aan de deur zal aannemen, want anders zullen we allemaal sterven."
Eén van de boeren beloofde aan Xan de fles te zullen aannemen.
In een mum van tijd was de schoppenboer uit het kaartspel verdwenen. Enkele ogenblikken later weerklonk er een luide slag op de deur.
De boer was helaas te bang om de fles aan te nemen.
Het heeft Xan veel moeite gekost om de schoppenboer weer in het kaartspel te krijgen.
Xavier was lid van de bokkenrijders. Toen men naar Xavier op zoek was om hem te arresteren, vluchtte hij langs een raam naar buiten. Die nacht verschool de bokkenrijder zich in lijnwaad dat op de heide lag. Ter hoogte van Opbicht is Xavier de Maas overgestoken. Door een smoes over een zieke zus mocht Xavier meerijden met de kar van een man wiens portefeuille hij zonder moeite kon stelen. In Maaseik kocht Xavier een viool waarmee hij in een herberg muziek ging maken. Toen daar werd aangekondigd dat Yered, de jood van Sittard, later op de avond zou komen maakte Xavier zich uit de voeten, want hij kende die man. Diezelfde avond trok Xavier er op uit om wat geld te verdienen. Bij de burgemeester van Eelen werden de zilverstukken onder de dakpannen bewaakt door knechten en politiemannen. Xavier nam een kruiwagen zonder bodem en zette er een jong meisje in. Xavier legde een brandbrief voor de deur en reed dan met de kruiwagen tot dicht bij de dakpannen. Bij het zien van de brandbrief hadden de politiemannen gezegd: "Niet schieten vooraleer hij de dakpan opheft!" Xavier zette de kruiwagen neer en ging dan een eindje wandelen alsof er niets aan de hand was. Ondertussen kon het meisje al het geld van onder de dakpannen stelen. Toen Xavier met zijn buit bij de andere bokkenrijders kwam, hebben ze hem tot kapitein gekozen. Omdat Yered ondertussen aan iedereen had verteld dat Xavier in Maaseik verbleef, besloot de bokkenrijder dat het tijd was om op te stappen. Xavier trok naar Bree, waar hij in een café op zijn viool ging spelen. Xavier kon mooi viool spelen en hij kon ook goed schilderen. Enkele schilderijen van Xavier hingen bij een zekere Zina.
De duivel was in de Dalemolen in Lauw gekropen. De molenaar haalde de pastoor, maar die slaagde er niet in om de duivel te verjagen.
Uiteindelijk gooide men de duivel in de Jeker, maar omdat hij daar het rad van de molen tegenhield, moest men hem er weer uithalen.
Een tijdje later kwam er een jonge pastoor, tot wie de duivel sprak: "Jij bent zelf ook niet zonder zonden. Vroeger heb je bij de bakker veel broodjes gestolen!" Daarop antwoordde de pastoor:
"Ja, maar ik heb die broodjes daarna driedubbel terugbetaald! En nu moet jij hier weg!"