Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    08-05-2010
    nieuwsgierig héFabel van de ezel, de stier en de koopman
    Fabel van de ezel, de stier en de koopman (1/2)
    - Een verhaal uit 1001-nacht over de kennis van de taal der dieren -
    Er was eens een koopman, meester over grote rijkdommen en vee, gehuwd en vader van kinderen. Allah, de Allerhoogste schonk hem ook kennis van de taal der dieren en der vogels. Welnu, de woonplaats van deze koopman was een vruchtbaar land aan de oever van een rivier. In de woning van deze koopman bevonden zich ook een ezel en een stier. Op een keer kwam de stier op de plek waar de ezel thuis hoorde, en vond deze plek geveegd en besproeid; in de krib lag fijngezifte gerst en goed geschud stro; en de ezel lag prettig te rusten. Want wanneer zijn meester hem besteeg, was het alleen voor een kort ritje, dat toevallig nodig was, en de ezel herkreeg spoedig weer zijn rust.

    Welnu, die dag hoorde de koopman de stier tegen de ezel zeggen: "Eet met genoegen! En dat het je wel bekome, tot je gezondheid en met goede appetijt! Ik ben wel vermoeid, en jij uitgerust; jij eet goed gezifte gerst en wordt bediend. En als een keertje uit vele je meester je bestijgt, brengt hij je gauw genoeg terug! Wat mij betreft, ik dien slechts voor gesjouw en werk in de molen!"

    Toen antwoordde de ezel hem: "Als je buiten komt op het veld, en men je het juk op de nek legt, smijt je dan op de grond en sta niet meer op, zelfs niet als men je slaat. En wanneer je opgestaan bent, ga dan gauw weer voor de tweede keer liggen. En als men je dan naar de stal laat terugkeren, en men je bonen voorzet, eet er volstrekt niet van, net of je ziek bent. Zo moet je je best doen om een dag of twee, drie, niet te eten en niet te drinken. Op die manier zul je uitrusten van de vermoeienis en de last."

    De koopman was echter daar en hoorde hun woorden.

    Toen nu de veedrijver in de buurt van de stier kwam om hem zijn voer te geven, zag hij hem heel weinig eten; en toen hij hem 's morgens naar het werk meenam, vond hij hem ziek. Daarop zei de koopman tegen de veedrijver: "Neem de ezel en laat hem in plaats van de stier de hele dag lang werken." En de man kwam terug en nam de ezel in plaats van de stier en liet hem heel de dag lang werken.

    Toen de ezel op het eind van de dag in de stal terugkeerde, bedankte de stier hem voor zijn welwillendheid en dat hij hem die dag van zijn vermoeienis had laten uitrusten. Maar de ezel antwoordde hem met geen stom woord en had het ergste berouw van de wereld.

    De volgende dag kwam de zaaier en nam de ezel en liet hem werken tot het eind van de dag. En de ezel keerde niet terug voordat zijn nek ontveld was en hij uitgeput was van vermoeidheid. En toen de stier hem in die toestand zag, begon hij hem uitbundig te bedanken en hem te overstelpen met lof.

    Hierop antwoordde de ezel hem: "Tevoren was ik heel op mijn gemak; ja, niets heeft mij geschaad behalve mijn weldaden." En hij vervolgde: "Niettemin behoor je te weten, dat ik je een goede raad ga geven. Ik heb onze meester horen zeggen: 'Als de stier niet van zijn plaats opstaat, moet ik hem aan de slager geven om hem af te maken, dat hij van zijn huid een lap maakt voor op tafel.' En ik, ik ben benauwd voor je en wens je alle heil toe!"

    Op het horen van deze woorden van de ezel, bedankte de stier hem en zei: "Morgen zal ik uit eigen beweging met hen meegaan om mijn baantje te vervullen." Waarop hij begon te eten en al zijn voer verslond en zelfs de trog met zijn tong aflikte.


                                   * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : "De vertellingen van duizend en een nacht" vertaald door J.C. Mardrus.
                Uitgeverij Manteau, 1975, Antwerpen.

    08-05-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (9)
    21-04-2010
    nieuwsgierig héAnansi vindt een lekker baantje
    Anansi vindt een lekker baantje
    - Heer Spin als roeier -
    Anansi, die achtbenige Meester Superspin, had honger en geen cent in huis om eten te kopen. "Dan ga ik wel werken," besloot Meester Superspin Anansi, "want wie werkt zal eten." En hij meldde zich aan als roeier bij Gouverneur. "Hoe heet je?" vroeg stuurman Aap Monkimonki. - "Hoe heet u?" - "Monkimonki," zei Aap.- "En die anderen?" wilde Anansi verder weten. - "Kaikaikai," blafte Hond, "noem mij maar Dagoe." - "Fremoesoe," zei Vleermuis. - "Todo," zei Kikker. - "Aangenaam," zei Meester Superspin Anansi, "B.V.D.B." - "Beeveedeebee?" vroeg Aap met een verbaasd gezicht. "Dat zei ik niet," antwoordde Anansi pinnig. "U bent toch niet doof. Het is B punt, V punt, D punt, B punt, punt uit."

    "Aan het werk!" beval Aap. "We moeten de boot mooi schoonmaken voor als Gouverneur een beetje wil gaan varen." - "Als u me eerst vertelt hoe laat we eten krijgen," protesteerde Meester Superspin Anansi. "Zonder die informatie ga ik niet aan het werk." - "Elke dag om twaalf uur," zei stuurman Aap Monkimonki. "Dat wil ik wel eens zien," bromde Anansi en klokslag twaalf uur stopte hij met werken. En ja hoor, daar kwam een bode met een mand vol porties eten aan.

    "Ik pak het wel even aan!" zei Meester Superspin Anansi. "Alsjeblieft," zei de bode tegen Anansi, "breng voor de bemanning." - "Wat zeg je? Herhaal dat eens!" eiste Anansi. "Breng voor de bemanning," herhaalde de bode. "Gouverneur heeft gezegd: Breng voor de bemanning. Dat is toch logisch?"

    "Dank je," zei Meester Superspin Anansi. Hij pakte de mand aan en begon te eten. "Is er niets voor ons?" wilden zijn collega's weten. "Niets," zei Anansi met volle mond. "Het is alleen voor mij, zei de bode." - "Hoe kan dat nou?" zei stuurman Aap Monkimonki. "Gouverneur weet toch dat we hier met z'n vijven zijn." - "Ik kan het ook niet helpen," zei Anansi en hij kroop in een hoekje van de boot om aan de volgende portie te beginnen.

    Zo ging het elke dag en Aap, Hond, Vleermuis en Kikker werden magerder en magerder tot... Gouverneur besloot een tochtje te gaan maken. Toen hij bij zijn boot kwam en de uitgehongerde stuurman en zijn roeiers zag, riep hij verschrikt uit: "Wat is er met jullie gebeurd?! Zo kunnen we toch niet uit varen gaan." - "We willen het wel proberen, Gouverneur, maar we zijn heel zwak," klaagde stuurman Aap Monkimonki. "Maar ik stuur jullie elke dag toch vijf grote porties eten." - "Ja maar, Anansi eet alles op. Hij zegt dat alles voor hem is." - "Is dat zo?" vroeg Gouverneur streng. - "Dat is zo," zei Meester Superspin Anansi, "ik doe precies wat u zegt."

    "Wat zeg ik dan?" - "Weet u niet wat u elke dag tegen de bode zegt?" vroeg Anansi brutaal. "Breng voor de bemanning," zei Gouverneur, "dat zeg ik." - "Dank u wel," zei Anansi. "Wat dank je wel? Jij bent toch niet de enige bemanning hier." - "Nee, natuurlijk niet. Aap, Hond, Vleermuis en Kikker zijn er ook, maar u stuurt geen eten voor hen."

    "Maar de bode zegt toch duidelijk: Breng voor de bemanning. Dan is dat eten toch voor jullie allemaal," schreeuwde Gouverneur verontwaardigd. "Dat wist ik niet, meneer." - "Wat wist je niet?" - "Dat die anderen ook zo heten." - "Wat heten? Wat bedoel je?" - "Ik weet dat ik B.V.D.B. heet."

    "Hoe heet je?" vroeg Gouverneur dreigend. Anansi zuchtte: "Ik zal het nog één keer herhalen. Ik heet: Breng voor de bemanning. Dat weet iedereen: B punt, V punt, D punt, B punt, punt uit. Iedereen weet dat ik zo heet. Dus het eten is voor mij, Meester Superspin Anansi, beter bekend als Breng voor de bemanning."

    Toen werd iedereen toch zo kwaad op Meester Superspin Anansi, dat ze hem een flink pak slaag wilden geven. Maar Anansi was al weg! Er waren genoeg hoeken en gaten waarin hij kon schuilen. "Waar is hij, waar is hij gebleven?" riepen Aap, Hond, Vleermuis en Kikker door elkaar. "Daar in die hoek!" verraadde de kleine vlieg Fréfré, die toevallig langskwam en goede ogen had.

    Toen werd Meester Superspin Anansi zo razend op Vlieg Fréfré dat hij een dunne, kleverige draad uit zijn lijf perste; en nog één... en nog één... en nog één. Sinds die dag maakt Anansi vangnetten en loert hij op verraders, ook bekend als vliegen.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,
                Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
                Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    21-04-2010 om 00:02 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (6)
    13-04-2010
    nieuwsgierig héDe krekel en de mier
    Op 13 april 1695 overleed Jean de La Fontaine
    De krekel en de mier
    - Jean de La Fontaine's fabel van de krekel en de mier -
    De krekel sjirpte dag en nacht, zo lang het zomer was,
    Wijl buurvrouw mier bedrijvig op en neer kroop door 't gras
    "Ik vrolijk je wat op," zei hij. "Kom, luister naar mijn lied."
    Zij schudde nijdig met haar kop: "Een mier die luiert niet!"

    Toen na een tijd de vrieswind kwam, hield onze krekel op.
    Geen larfje of geen sprietje meer: droef schudde hij zijn kop.
    Doorkoud en hongerig kroop hij naar 't warme mierennest.
    "Ach, juffrouw mier, geef alsjeblieft wat eten voor de rest

    Van deze barre winter. Ik betaal met rente terug,
    Nog vóór augustus, krekelwoord en zweren doe 'k niet vlug!"
    "Je weet dat ik aan niemand leen,"
    Zei buurvrouw mier toen heel gemeen.

    "Wat deed je toen de zon nog straalde
    En ik mijn voorraad binnenhaalde?"
    "Ik zong voor jou," zei zacht de krekel.
    "Daaraan heb ik als mier een hekel!
    Toen zong je en nu ben je arm.
    Dus dans nu maar, dan krijg je 't warm!"

    Wie leeft van kunst gaat door voor gek.
    Vaak lijdt hij honger en gebrek.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : http://www.lafontaine.net
               De Fabels van Jean de La Fontaine, Fabel 1, Boek 1.
               Oorspronkelijke titel : La cigale et la fourmi

    13-04-2010 om 00:28 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (17)
    28-03-2010
    nieuwsgierig héAnansi - Met open mond
    Anansi - Met open mond
    - Een Surinaams verhaal over waarom de kaaiman met zijn bek open ligt -
    Kaaiman lag al geruime tijd met zijn bek wijd open, toen hij opeens dacht: "Waarom doe ik mijn mond niet dicht? Waarom lig ik er altijd zo bij, zo met mijn tanden bloot?" Hij krabde eens op zijn kale hoofd: het had iets met zijn grootvader te maken en die had het weer van zijn grootvader gehoord en die wist het weer van de grootvader van zijn grootmoeder. Kortom, dit is het verhaal van Over-over-overgrootvader Kaaiman en het begon natuurlijk allemaal met Anansi, de Meester Superspin. Die ging op een dag vissen in de vijver van Over-over-overgrootvader Kaaiman. Hij stond bijna tot aan zijn middel in het water, toen hij werd vastgegrepen.

    "Wie zit er aan mijn knieën? Wat betekent dat? Laat me los!" schreeuwde Meester Superspin Anansi. "Nee!" werd er terug geschreeuwd. "Wie is dat?" riep Anansi. "Lafaard, kun je je niet voorstellen? Laat zien wie je bent." - "Ik ben Uitsmijter," kreeg Anansi te horen. "Laat me niet lachen, een uitsmijter in een vijver," sarde Anansi. "Smijt me er dan uit, als je durft."

    O jé, daar vloog hij al door de lucht en met een klap landde de Meester Superspin meters verder op de grond. "Au, m'n billen," jammerde hij en hij bleef versuft zitten. "Die heeft je mooi beetgenomen!" lachte Over-over-overgrootvader Kaaiman. Direct stond Anansi op. Dat liet hij niet op zich zitten.

    "Je kletst," zei hij tegen Over-over-overgrootvader Kaaiman, "dat was afgesproken. Let maar eens op." Hij zocht in het bos tien stokken waaraan hij scherpe punten sleep en toen stak hij die stokken in de grond op de plek waar hij geland was. De punten wezen naar de lucht en zagen er gevaarlijk uit.

    "Zo, nu zullen we eens iemand uitnodigen om mee te gaan vissen," zei Anansi. "Ha, daar komt Tapir aan. Hé, Bofroe, heb je trek in vis?" - "Waarom niet?" zei Tapir Bofroe, "maar ik heb geen geld." - "Je hebt geen geld nodig. Loop maar met me mee." En Anansi bracht Tapir Bofroe naar de vijver en raadde hem aan tot zijn middel in het water te gaan: "Vissen voor het grijpen, man! Probeer het maar." Tapir Bofroe liep voorzichtig de vijver in.

    "Hé," riep hij opeens, "wie houdt me vast?" - "Ik!" zei Uitsmijter. "Dat is niets," zei Anansi snel, "dat is een soort uitsmijter. Zeg maar dat hij zijn werk moet doen." - "Gaat hij me er dan uitsmijten?" vroeg Tapir Bofroe verbaasd. "Inderdaad," juichte Anansi, "daar ga je." En tegen de puntige stokken gilde hij: "Vang hem op!"

    Die dag kwam Anansi met een tapir thuis en de volgende dag liet hij Konijn Konkoni 'uitsmijten' en de dag daarop was Varken Agoe aan de beurt. En zo ging dat maar door voor de ogen van Over-over-overgrootvader Kaaiman, die behoorlijk jaloers op Anansi werd, want die werd dikker en dikker van al die lekkere wildhapjes.

    "Ik lust ook wel wat," zei Over-over-overgrootvader Kaaiman en hij kroop naar de puntige stokken en trok ze een voor een uit de grond. Toen ging hij met zijn bek wijd open op die plek liggen en... verder hoefde hij niets te doen: de smakelijkste hapjes vlogen in zijn mond.

    Wat Meester Superspin Anansi ook verzon om Over-over-overgrootvader Kaaiman van plaats te laten veranderen, Kaaiman bleef liggen waar hij lag. Je kunt nooit weten, dacht Achter-achter-achterkleinkind Kaaiman. En daarom ligt hij daar zo, met zijn bek wijd open en zijn tanden bloot.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,
                Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
                Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    28-03-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (14)
    21-03-2010
    nieuwsgierig héDe reiger en de krab
    De reiger en de krab
    - Over een reiger die de vissen een fabeltje op de mouw speldt -
    Er stond eens een reiger aan de oever van een meer. Hij was al oud en hij wilde het liefst veel eten zonder daar moeite voor te hoeven doen. Hij stond daar met een somber gezicht, zó somber dat hij zelfs de visjes niet leek te zien die vlak bij de oever zwommen en die hij makkelijk had kunnen pakken.

    Tussen de vissen zwom ook een krab. Hij ging naar de reiger en vroeg: "Oom, waarom eet je helemaal niets en kijk je zo somber?" De reiger antwoordde: "Ik heb al zoveel jaren van vis geleefd, dat ik echt een vriend van de vissen ben geworden. Maar nu gaat er voor jullie iets vreselijks gebeuren en daarom zal ook voor mij het gemakkelijke leven ophouden, en dat op mijn oude dag... Natuurlijk ben ik somber, want een grote ramp hangt ons allen boven het hoofd, mij en allen die hier wonen."

    "Maar Oom, wat is dat dan voor ramp?" vroeg de krab.

    De reiger antwoordde: "Vanmorgen hoorde ik een paar vissers samen praten aan de oever van dit meer. Ze zeiden tegen elkaar: "In dit grote meer zitten massa's vis. Zondagavond zijn we uitgevist in de andere vier vijvers. Dan zullen we hier eens aan de slag gaan. We vissen met heel grote netten de hele zaak in één keer leeg." Je hoort het: binnen een week hebben ze alles wat hier leeft gevangen. En wat moet ik dan op mijn oude dag? Alle eetlust vergaat me!"

    Dit slimme verhaal van de reiger bracht alle vissen in paniek. Bang voor wat komen ging vroegen ze de reiger vriendelijk of hij geen uitweg wist.

    "U hebt dit nu wel gehoord, maar zeg ons toch hoe we hier weg kunnen komen. Als we hier blijven, wacht ons een zekere dood."

    De reiger zei: "Ik ben maar een domme vogel, uit een ei geboren. Hoe zou ik tegen de mens opkunnen. Maar... hier niet zo ver vandaan staat een grote tempel en daarvoor ligt een vijver, een diepe vijver vol met lotusbloemen. Het is verboden om daar te vissen. Ik zou jullie daarheen kunnen brengen op mijn rug."

    De bange vissen geloofden de slimme reiger en vroegen hem hen weg te brengen: "O goede Oom, neem ons mee! Mogen wij eerst..." riepen ze allemaal. "U hebt toch wel gehoord wat de ouden zeggen? Goede vrienden hebben hun leven over voor hun vrienden, en denken eraan dat zij daardoor de goede daden terugbetalen, die hun vrienden in het vorige leven voor hen gedaan hebben."

    Die gemene reiger lachte in zijn vuistje en dacht: "Dit gaat goed zo. Nu kan ik dat zootje makkelijk te pakken krijgen en oppeuzelen."

    Zo nam hij de ene partij vissen na de andere op zijn rug en deed alsof hij ze naar die tempelvijver bracht, maar hij vloog naar een grote rots waarop de zon lekker scheen en liet ze daar vallen en at ze op. Iedere dag werd hij vrolijker en hij bedacht allemaal boodschappen van de vissen die hij had weggebracht voor hun broeders in de vijver.

    De krab wilde ook graag meegenomen worden en hij vroeg iedere dag aan de reiger hem ook te vervoeren. Nou, dacht de reiger, ik heb wel zin in een hapje. Ik heb nu zoveel vis gegeten, ik wil wel eens iets anders proeven. Dus nam hij de krab mee. Hij vloog naar de rots.

    Maar de krab vroeg: "Oom, waar is nu die tempel met zijn diepe vijver?"

    "Zie je daar die rots? Al je vrienden hebben daar eeuwige rust gevonden en die zal jij ook heel gauw smaken!" lachte de reiger.

    De krab zag een grote hoop vissengraten en hij dacht: Mooie vriend ben jij. Je kunt beter met slangen te maken hebben, dan weet je tenminste wat je kunt verwachten. Maar het soort vriend als jij bent, dat zie ik nou eens. Je mag dan wel groot zijn en indrukwekkend, maar ik laat me niet bang maken door jou. Mijn scharen zijn scherper en sterker dan jij denkt!

    En hij sloeg zijn poten om de nek van de reiger en begon te knijpen. Hij kneep net zo lang tot de kop van het ondier van zijn hals gescheiden was. Hij nam de kop en liep ermee terug naar de vijver. Het was een lange tocht voor die kleine krab, maar hij haalde het toch.

    "Broertje, waarom ben je teruggekomen?" vroegen de vissen die nog over waren.

    "We werden ertussen genomen door die gemenerik. De vissen werden niet naar een vijver gebracht, maar op een rots gesmeten en opgegeten door die huichelaar. Maar ik heb hem te pakken genomen. Hier is zijn kop. Zijn lijf ligt op de rots en nu kunnen we hier in vrede leven, want die vissers waren maar verzonnen.".


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,
               Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    21-03-2010 om 09:01 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (17)
    11-03-2010
    nieuwsgierig héDe leeuwin en de kuikens van de struisvogel
    De leeuwin en de kuikens van de struisvogel
    - Een Afrikaanse fabel van de Masaï over rechtmatig ouderschap -
    Het gebeurde eens op de savanne dat een leeuwin welpen ter wereld bracht op het moment dat de eieren van een struisvogel uitkwamen. Een paar dagen later kregen de welpen last van schurft, en hun moeder besloot om haar kinderen te ruilen voor het gezonde kroost van de struisvogel. Deze laatste voelde niets voor de ruil maar vreesde de leeuwin en durfde niet tegenspreken. Ze vertikte het om voor de welpen te zorgen en weldra waren ze dood. Ondertussen ging de leeuwin op stap met de kuikens.

    Moeder struisvogel piekerde zich suf: hoe kon ze in godsnaam haar kinderen terugkrijgen? Ze vertelde haar verhaal aan iedereen die maar luisteren wilde, en kreeg dan steeds te horen: "Nu zijn ze van de leeuwin." Want ze waren allemaal bang.

    Tenslotte legde ze haar probleem voor aan de mangoest. Hij luisterde aandachtig en zei toen: "Kom morgen terug."

    Zodra de struisvogel weg was ging de mangoest op zoek naar een termietenheuvel met twee uitgangen. Daar liet hij de volgende dag alle dieren samenkomen voor een palaver. Het was de bedoeling dat de dieren het geding samen zouden bespreken, maar wanneer iemand het woord nam ging de leeuwin vervaarlijk grommen. De spreker hield zich dan gedeisd en verklaarde: "Het is zo klaar als een klontje: de jongen behoren toe aan de leeuwin."

    Toen iedereen aan de beurt was geweest vroeg de mangoest: "Zijn jullie allemaal klaar? Heeft iedereen gezegd wat hij wilde zeggen?"

    "Ja, we zijn uitgesproken," antwoordden de dieren in koor.

    De mangoest vervolgde: "Goed, dan wil ik ook iets zeggen. Maar ik ben nogal klein van stuk. Om er zeker van te zijn dat iedereen me kan horen wil ik jullie toespreken op deze termietenheuvel."

    Hij klom naar boven en begon aan zijn toespraak: "Dit is allemaal nogal ingewikkelde materie. Maar wie van jullie heeft ooit gehoord van iemand met een vacht die gevederde kinderen op de wereld zet? En wie van jullie heeft vrienden met pluimen en een behaarde kroost?"

    Nee, niemand had ooit van zoiets gehoord, niemand had zulke vrienden. De mangoest haalde diep adem en besloot: "In dat geval zijn die kinderen van de struisvogel."

    De leeuwin wilde zich op hem storten maar hij vluchtte de termietenheuvel in. Terwijl ze de wacht hield bij de uitgang waarin hij was verdwenen, ging de mangoest door de andere uitgang naar huis.

    Ondertussen wandelde de struisvogel weg met haar kuikens. Het is sinds die dag dat we zeggen: Meite-menayu eisdai ilopir lenyenak. Je kan een struisvogel haar pluimen niet ontzeggen.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Masai sprookjes" verzameld door Kris Berwouts.
               Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1999.

    11-03-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (11)
    07-03-2010
    nieuwsgierig héDe vos en de ganzen
    De vos en de ganzen
    - Fabel -
    Op een keer kwam de vos op een weiland, waar een troep mooie, vette ganzen zat; hij lachte en zei: "Ik kom als geroepen, jullie zitten allemaal zó netjes bij elkaar dat ik de één na de ander kan oppeuzelen." De ganzen snaterden van schrik, sprongen op en begonnen te jammeren en klagelijk om hun leven te smeken. Maar daar wou de vos niets van horen en hij zei: "Geen genade, jullie moeten allemaal dood."

    Tenslotte vatte één van hen moed en zei: "Als wij arme ganzen ons heerlijk jonge leven dan toch moeten verliezen, bewijs ons dan één enkele gunst en veroorloof ons nog één gebed, zodat we niet in zonde sterven; daarna zullen we dan op een rij gaan staan en kun je steeds de vetste uitzoeken."

    "Goed," zei de vos, "dat is redelijk en het is een vrome wens; ga maar bidden, ik wacht wel zolang." Dus begon de eerste een heel lang gebed, altijd maar 'gak, gak, gak' en omdat die gans maar niet ophield, wachtte de tweede niet tot het haar beurt was, maar ze begon ook van 'gak, gak, gak' De derde en de vierde volgden toen en weldra gakten ze allemaal in koor.

    (En als ze klaar zijn met bidden, vertel ik het sprookje verder, maar voorlopig bidden zij nog steeds.)


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               Oorspronkelijke titel: Der Fuchs und die Gänse
               Engelse tekst: The Fox and the Geese

    07-03-2010 om 00:18 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (4)
    25-02-2010
    nieuwsgierig héDe ezel en de os
    De ezel en de os
    - Een Egyptische fabel over zich onttrekken aan zware arbeid -
    Een ezel en een os deelden eens een stal. De ezel had een gemakkelijk leven omdat zijn meester alleen zo nu en dan naar de markt reed terwijl de os iedere dag werd meegenomen om op het veld te werken. Op een nacht toen de twee dieren hun avondmaal gebruikten, klaagde de os over zijn zware leven.

    "Misschien kun jij me helpen, broer ezel," zei de os. "Wat kan ik doen om mijn meester over te halen om vriendelijker voor me te zijn, en me niet zo hard te laten werken?"

    De ezel dacht hier over na en antwoordde toen: "Ik stel voor dat je morgenvroeg net doet alsof je ziek bent en weigert het hooi te eten dat hij voor je neer legt. Als de meester ziet dat je het eten hebt laten liggen zal hij je in de stal laten. Je zal dan niet naar de velden hoeven om de ploeg voor hem te trekken. Je kunt dan van de rust genieten."

    De os nam de raad van de ezel aan en deed net alsof hij ziek was. De man die zag dat de os niets had gegeten en ziek leek nam toen de ezel in plaats van de os mee.

    Hij spande de ezel voor de ploeg en liet hem werken van de vroege ochtend tot de late avond. De ezel die niet gewend was aan dit zware werk, was geheel uitgeput aan het eind van de dag. Hij had grote spijt van het advies dat hij aan de os had gegeven.

    Toen de ezel die avond terug keerde naar de stal, vroeg de os hoe het hem was vergaan. "Ik had een hele fijn dag," loog de ezel. "Het lopen in de velden is me goed bevallen. Ik geloof echter wel dat ik je moet vertellen wat ik onze meester hoorde zeggen."

    "En dat is?" vroeg de os.

    "Welnu," zei de ezel, "ik hoorde hem met zijn vrouw praten, en hij zei tegen haar dat als de os ziek bleef ze hem zouden moeten slachten voor zijn vlees."

    De os werd helemaal wit toen hij deze woorden hoorde.

    "Ik denk daarom," voegde de ezel eraan toe, "dat het 't beste is als je weer al je hooi op zou eten voor het geval dat onze meester denkt dat je niet in staat bent om te werken."

    De os was het daarmee eens en op deze manier was het voor de ezel mogelijk om zich te behoeden voor nog meer ploegwerk.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Waarschijnlijk een bewerking van een 1001-nacht verhaal"

    25-02-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (10)
    11-02-2010
    nieuwsgierig héDe apen en de tuinman
    De apen en de tuinman
    - Een boeddhistische fabel over dingen toevertrouwen aan dwazen -
    Er was eens een prachtig park, vol met allerhande bomen en struiken, met her en der aangelegde bloembedden en eindeloos veel fruitbomen. Een tuinman zorgde voor het park; hij snoeide de bomen, wanneer ze teveel hout kregen, spitte de grond om en gaf de bloemen water bij droog weer.

    Het gebeurde, dat er in de stad verderop een kermis gehouden zou worden, en de tuinman wilde er erg graag naar toe. Maar wie zou er voor het park en de tuin zorgen? Als zijn meester thuis zou komen en alle bloemen kwijnend of dood zou aantreffen, wat zou hij dan zeggen! Dat mocht niet.

    Terwijl hij zo aan het peinzen was en weifelde, keek hij omhoog in de takken van de bomen en hij werd getroffen door een slimme inval. Ik moet jullie vertellen, dat er in dit park niet alleen roedels herten waren en volop konijnen en andere wezens die gewoonlijk in parken leven, maar er zaten troepen apen in de bomen die de hele dag lang klauterden en kletsten en noten kraakten en verder niets om handen hadden. En toen de tuinman naar de bomen keek, zag hij een paar apen die hij echt heel goed kende. Menigmaal was hij aardig voor hen geweest; en nu vond hij, dat ze hem hetzelfde behoorden te behandelen, omdat de ene dienst de andere waard is.

    Dus riep de tuinman: "Apen, ik heb jullie nodig!"

    Naar beneden klommen ze allemaal en in heel korte tijd zaten ze naast hem in het gras.

    "Apen," zei hij, "ik ben een goede vriend voor jullie geweest door jullie mijn noten en appels te laten eten. En nu wil ik een dag vrij nemen. Willen jullie mijn tuin water geven, terwijl ik weg ben?"

    "O ja, ja, ja," riepen de apen. Zij vonden het een geweldige grap en sprongen van de pret.

    De tuinman overhandigde dus zijn waterkannen aan de apen, deed zijn zondagse kleren aan en ging op weg naar de kermis.

    Intussen hielden de apen een plechtige vergadering, terwijl ze in een kring rond de apenhoofdman zaten.

    "Broeders," zei de apenhoofdman, "onze goede vriend, de tuinman, heeft ons de zorg voor deze tuin gegeven en voor alles wat erin staat. We moeten ervoor zorgen, dat we niets beschadigen en bovenal, dat we het water niet verspillen. Er is erg weinig water en ik geloof eigenlijk niet dat we ermee zullen toekomen."

    Het was in feite een bron, heel klein aan de bovenkant, maar heel diep en op de bodem stroomde altijd water. Je kon water putten uit die bron tot sint juttemis; maar, hoewel apen sluw zijn, zijn ze niet wijs en deze apen dachten, dat een klein, rond gat niet veel water kon bevatten.

    "Jullie begrijpen dus," ging de apenhoofdman verder, "dat jullie elke plant juist genoeg water moeten geven en niet meer; en ik geloof, dat het het beste zal zijn om te kijken, hoe lang de wortels zijn."

    Dus nam elke aap een waterkan en zij verspreidden zich over heel de tuin. Elke struik en elke plant trokken zij zorgvuldig uit en maten de wortels; en daarna gaven zij veel water aan planten met lange wortels en maar een beetje, wanneer de wortels kort waren. Dan zetten zij de planten en struiken weer terug in de gaten waar zij uit gehaald waren.

    Na een dag of twee kwam de tuinman terug van zijn kermis. Maar hoe groot was zijn afgrijzen, toen hij zag, dat bijna alle planten in de tuin stonden te kwijnen, sommige van hen dood en vele stervend, terwijl de apen overal in het rond bezig waren met het uittrekken van de rest.

    "Lieve hemel, lieve hemel, wat ter wereld zijn jullie aan het doen? Mijn tuin is vernield, mijn tuin is vernield!" De arme tuinman huilde van verdriet.

    De apenhoofdman was heel erg verbaasd. Hij dacht, dat hij erg verstandig geweest was om water te geven volgens de lengte van de wortels, en dat zei hij.

    "Verstandig!" zei de tuinman. "Verstandig noem je dat! Dwazen zijn jullie, er valt niet aan te twijfelen."

    "Dwazen zijn het misschien," zei zijn meester, die van achteren op hem toe gekomen was zonder gezien te zijn, "maar tenslotte is dat hun aard. Je had beter moeten weten dan apen voor een tuin te laten zorgen en jij bent een grotere dwaas dan zij."

    Toen stuurde hij die tuinman weg en zorgde voor een andere.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Boeddhistische sprookjes uit de Jataka afkomstig uit het oude India"
               uit het Pali vertaald en bewerkt door W.H.D. Rouse.
               Uitgeverij Sirius en Siderius BV, Den Haag, 1981. ISBN: 90-6441-019-4

    11-02-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (7)
    03-02-2010
    nieuwsgierig héDe leeuw en het konijntje
    De leeuw en het konijntje
    - Een Tibetaanse fabel over de wraak van een geplaagd konijn -
    Een leeuw en een konijntje woonden eens dicht bij elkaar. De leeuw gedroeg zich als een slechte buur; hij pochte en blufte tegenover het konijntje met zijn kracht, maakte het bij andere dieren belachelijk en treiterde het waar hij maar kon. Toen zon het konijntje op wraak, want zo wilde het niet langer meer voortleven.

    "Heer buurman," zei het konijntje op een dag, gezeten voor het hol van de leeuw, "stelt u zich eens voor. Daar zag ik vanmorgen vroeg een kerel, net zo groot als u, die hier rondloopt en overal vertelt dat hij de sterkste leeuw ter wereld is. Ik ken u al jaren en weet dus hoe sterk u bent. U moet deze opschepper zijn gewichtigdoenerij afleren!"

    "Heb je dan niet gezegd, dat ik er ook nog ben en er helemaal geen behoefte aan heb me met opscheppers in te laten?"

    Het konijntje maakte een diepe buiging en zei: "Ik had nog nauwelijks uw naam uitgesproken toen de kerel al een stortvloed van beledigingen over u uitstortte. Hij zei u wel te kennen en u niet eens als zijn minste dienstknecht in dienst te willen nemen."

    De leeuw beefde over zijn hele lichaam van woede en schreeuwde: "Waar is die opschepper? Ik zal hem eens wat laten zien!"

    Toen nam het konijntje de leeuw mee de bergen in. Na een vermoeiende mars kwamen zij eindelijk bij een diepe put. De leeuw baadde in het zweet. Het konijntje wenkte hem met zijn poot en fluisterde: "Psst, daar binnen zit die kerel!"

    De leeuw was met een zwaai op de rand van de put gesprongen en keek met een boze uitdrukking op zijn gezicht naar beneden. Uit de diepe put keek hem met een woedende blik zijn rivaal aan. Toen de boze leeuw nu naar beneden brulde, steeg het gebrul van de opsnijder weer naar hem terug. De kerel scheen zich helemaal niet te laten afschrikken.

    De leeuw op de rand van de put hief nu, in woede ontstoken, zijn klauw op, waarbij zijn haren van woede overeind gingen staan. De ander in de put deed precies hetzelfde. Dat was teveel! "Hij verstout zich zelfs me uit te lachen en voor de gek te houden," dacht de leeuw, zette zich schrap en sprong naar beneden. Toen het konijntje de grote plons in het water hoorde, haalde het opgelucht adem en huppelde vrolijk naar huis.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Chinese volkssprookjes"
               uitgegeven door Elmar, Rijswijk, 1990. ISBN: 90-6120-8343

    03-02-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (11)
    28-01-2010
    nieuwsgierig héDe opschepper
    De opschepper
    - Tijger en Awari -
    "Zullen we een keer samen gaan jagen?" stelde Buidelrat Awari aan Tijger Tigri voor. "Want jij bent een goede jager en ik weet ook mijn mannetje te staan. Ik vind dat wij compagnons moeten worden." - "Dat van die compagnons weet ik niet," bromde Tijger Tigri, "maar kom me morgen maar halen."

    Buidelrat Awari kon bijna niet slapen van opwinding en de volgende dag klopte hij voor dag en dauw bij Tijger Tigri aan. "Ik slaap nog!" brulde Tijger Tigri, maar omdat hij nu toch wakker was, kwam hij zijn bed uit. "Wat kom je zo vroeg doen?" - "We zouden toch samen gaan jagen?" - "Het is nog donker," protesteerde Tijger Tigri. "Maar straks is het licht,' zei Buidelrat Awari opgewekt.

    Dat wist Tijger Tigri ook wel, dus rekte hij zich maar eens flink uit, sprong een paar keer op en neer - "even m'n ochtend-gymnastiek doen" - en tenslotte scherpte hij zijn nagels aan de drempel. De beide jagers trokken het bos in. "Ho!" fluisterde Tijger Tigri opeens en hij wees in de richting van een omgevallen holle boom. "Een konijn!" zag Buidelrat Awari. Konijn Konkoni verdween in de holle boomstam.

    "Ik blijf hier," zei Buidelrat Awari, "en jij port hem eruit. Zodra hij naar buiten vlucht, vang ik hem." - Tijger Tigri nam een lange stok en porde in de holle boomstam. "Au!" schreeuwde Konijn Konkoni en hij vloog eruit. "Konkoni, ik heb je!" riep Buidelrat Awari en sprong boven op hem.

    "Mis!" lachte Konijn Konkoni en hij rende weg. "Hoe is het mogelijk!" verbaasde Tijger Tigri zich. "Je miste hem! Wat ben jij een slechte jager!" - "Sorry," zei Buidelrat Awari, "dat kan iedereen overkomen." - "Let op... daar!" Een gordeldier schoot voor hun voeten langs zijn hol in. "Die is voor ons," zei Buidelrat Awari, en hij pakte een dikke tak. "Jaag hem er maar uit en ik geef hem zo een tik op zijn kop."

    Zo gezegd, zo gedaan. Tijger Tigri porde in het hol. Gordeldier Kapasi kwam eruit. Buidelrat Awari sloeg. Mis! Tijger Tigri zei niets maar zijn gezicht sprak boekdelen. Toen ze even later een bosvarken zagen, zei hij: "Ik zal je laten zien hoe het moet, ga jij maar porren."

    Buidelrat Awari joeg Bosvarken Pingo op en het duurde niet lang of Tijger Tigri had hem gevangen tussen zijn scherpe klauwen. "Zo moet dat," zei hij smalend tegen Buidelrat Awari. "Niks aan," zei Buidelrat Awari en toen er weer een konijn opdook, riep hij: "Laat mij maar!" en daarna... "Ik weet niet wat er vandaag met mij is." - "Laat maar," zei Tijger Tigri en hij nam de leiding over en ving nog twee bosvarkens en een konijn.

    Toen ze bij Tijger Tigri thuis de buit verdeelden, begon Buidelrat Awari op te scheppen over zijn rol in de jachtpartij. Het leek wel of hij al het wild had verschalkt en Tijger Tigri bijna niets. "We moeten het morgen nog maar een keer proberen," besloot hij.

    De volgende dag zei Tijger Tigri dat hij zich ziek voelde. Misschien wilde Buidelrat met zijn dochter gaan jagen? Buidelrat Awari kon moeilijk weigeren en zo gebeurde het dat de geschiedenis zich herhaalde: Buidelrat miste alles en Zus Tijger, Sa Tigri, ving drie bosvarkens en een konijn.

    Toen ze thuiskwamen en Buidelrat Awari weer wilde gaan opscheppen, werd Tijger Tigri zo kwaad dat hij Buidelrat Awari een pak slaag wilde geven. Razendsnel klom Buidelrat Awari een boom in... Tijger Tigri zat hem op de hielen en hap... zijn tanden gleden over Buidelrats staart. Buidelrat Awari slaagde erin naar boven te klimmen, maar sinds die dag heeft hij geen haar meer op zijn staart.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,            Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    28-01-2010 om 00:56 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (9)
    21-01-2010
    nieuwsgierig héDe vos op de koningstroon
    De vos op de koningstroon
    Een Tibetaanse fabel over een vos die zich voordoet als koning der dieren
    Een gulzige vos sloop op een keer stilletjes naar een dorp om een jonge eend te stelen. Op weg daarheen verzeilde hij per ongeluk in een ververij en viel in een emmer met verf. Dodelijk geschrokken kwam hij er met inspanning van al zijn krachten weer uit en nam overhaast de vlucht.

    Toen hij nu zo door de velden rende, glinsterde zijn zojuist geverfde huid in de zonneschijn als een kostbaar brokaten gewaad. In het bos aangekomen herkende niemand hem meer; zelfs de vossen hielden hem voor een voorname gast van buiten het bos en vroegen hem waar hij vandaan kwam en wie hij was.

    De vos wilde van deze gelegenheid gebruik maken en zei met een verdraaide stem: "Ik kom zojuist van Sakka, de God der Hemelen, ik ben de koning van alle viervoeters."

    Vol eerbied bogen de vossen voor hem. Geen enkel dier in het uitgestrekte gebied had nog ooit zo'n prachtig gekleurd vel gezien, en daarom erkenden ze de vreemdeling als koning der viervoeters en daarmee tegelijkertijd als hun heerser.

    Het nieuws had zich als een lopend vuurtje verspreid. Van heinde en verre kwamen de dieren aangelopen om hun koning te huldigen.

    De heerser van alle viervoeters sloeg zijn troon op op de rug van de olifant, die hem nu overal heen droeg. Zo bezichtigde hij zijn rijk. Bij deze uitgebreide reizen werd hij omgeven door een schare sterke leeuwen als lijfwachten die hem beschermden. Alle dieren moesten hem hun schattingen betalen. En zo vielen de koning de fijnste en zachtste brokken van de jachtbuit ten deel. Hij voerde vele van deze nieuwe maatregelen in, die er echter alle op gericht waren zijn macht en aanzien te vergroten. Zoals alle vossen had ook de 'Koning der viervoeters' een uitgesproken gevoel voor familierelaties, en daarom wilde hij ook nog eens zijn moeder weerzien. Gaarne zou hij zijn geluk met haar gedeeld hebben.

    De heerser riep vanaf de rug van de olifant een vos bij zich waarvan hij wist dat hij een goed geheugen had en snel kon lopen. "Loop hard," zei de heerser, "loop hard naar mijn moeder in het dal met de vele eenden en zeg haar: 'Lieve moeder, je zoon is koning der viervoeters geworden, deel dit geluk met mij en kom mee!' Daarna breng je haar direct bij mij. Jij bent verantwoordelijk voor haar veiligheid!"

    De vos ging als bode op stap en vond na een paar dagen de moedervos in het dal, waarin zo veel eenden waren. "Mijn zoon koning?" zei ze. "Hmm, gedraagt hij zich goed of is hij verwaand en heerszuchtig?" De bode, die totaal uitgeput was van het lange lopen, gaf ten antwoord: "Ja, als ik eerlijk moet zijn, hij is inderdaad tamelijk heerszuchtig en verwaand. Hij zit altijd op een olifant en Iaat zich bewaken door leeuwen en tijgers. Hij handelt als een echte despoot en zijn onderdanen hebben vaak van zijn slechte humeur te lijden. Vooral voor ons vossen is het lang geen pretje. We moeten de smerigste karweitjes opknappen. Hij is wel een voornaam heer, maar hij is erg grillig en vaak niet om uit te staan."

    De moeder van de vos was over deze mededeling helemaal niet te spreken. "Dat is bedroevend," zei de oude vossenmoeder, "breng hem maar de boodschap over dat ik hem niet zal bezoeken; eerst zal hij zich beter moeten gaan gedragen!"

    De bode kwam bij het hof van de koning terug zonder zijn opdracht vervuld te hebben. Hij ging echter niet naar de koning, maar naar de onderdanen aan diens hof, zwaaide gewichtig en opgewonden met zijn staart en sprak: "Kom allemaal luisteren! We zitten met een bedrieger opgescheept. De koning der viervoeters is net zo'n vos als wij; hij is afkomstig uit het dal met de vele eenden. Ik heb met zijn moeder gesproken en die ziet er precies zo uit als wij en is een heel gewone, eenvoudige vos."

    De dieren werden rood van schaamte en woede omdat ze bij de neus genomen waren. Een van de wachthebbenden kwam tenslotte op een goed idee en zei: "We moeten de zaak onderzoeken. Iedere vos begint te janken als hij andere vossen hoort janken. Alle vossen aan het hof moeten daarom na een geheim teken van de olifant beginnen te janken. Als onze koning nu een gewone vos is, zal hij zonder erbij na te denken met het gejank instemmen."

    Zo gezegd, zo gedaan. De dieren kwamen overeen dat de olifant die middag bij het uitrijden met zijn slurf zou trompetteren. Op dit teken zouden alle vossen in koor gaan janken. Alle dienaren aan het hof en de wachten, alle koks en andere bedienden wachtten met spanning op het teken. Toen trompetterde de olifant en alle vossen begonnen om 't hardst te janken. De koning, die trots en verwaand op de rug van de olifant zat, jankte plotseling uit alle macht mee.

    Toen begonnen de dieren te schreeuwen en door elkaar te krijsen: "Bedrieger, zwendelaar! Het is een vos! Weg met hem! Pak hem in zijn kraag!"

    De olifant gaf nog eenmaal een trompetsignaal en donderde: "Ellendige booswicht! Hoe kom je erbij om op mijn rug door het land te reizen? Hola hoep!" En bij die laatste uitroep wipte de olifant wat in de hoogte en wierp de vos met een grote boog op de grond, zodat de koning der viervoeters in de sloot langs de weg terechtkwam. De dieren lachten zich slap en moesten hun buik vasthouden.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Chinese volkssprookjes"
               uitgegeven door Elmar, Rijswijk, 1990. ISBN: 90-6120-8343

    21-01-2010 om 00:37 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (7)
    16-01-2010
    nieuwsgierig héHoe Zebra aan zijn strepen komt
    Hoe Zebra aan zijn strepen komt
    - Een Afrikaanse fabel over een onverstoorbare grazende zebra -
    Lang geleden, toen de wereld nog helemaal nieuw was, waren de dieren ook nog nieuw. Ze hadden geen hoorns en geen mooie vachten. Ze hadden niets om zich in te verstoppen en niets om mee op te scheppen. Van alle dieren was Zebra de enige die het wel best vond. "Waarom zouden we hoorns en een vacht moeten hebben?" zei ze. "Wat doet het ertoe hoe we eruitzien? We hebben toch genoeg lekker vers gras te eten?"

    Maar ondanks al dat gras bleven de andere dieren naar een vacht en hoorns verlangen. En ze bleven geloven dat ze die nog wel een keer zouden krijgen.

    Op zekere dag was het zover. De zon kwam op boven de heuvels. De nevel trok weg over het meer. Net als op elke andere morgen kwamen de dieren water drinken. Ze keken omhoog en plotseling wisten ze het. Vandaag zou het gebeuren. Bij de grot aan de overkant van de vlakte. Als de zon halverwege zijn hoogste punt stond. En het zou zijn: wie het eerst komt, het eerst maalt. Opgewonden gingen ze in de rij staan. Ze hielden de zon goed in de gaten en wachtten tot het tijd was om op weg te gaan. Zebra was de enige die er niet bij stond. Ze had het veel te druk met eten.

    "Hé, Zebra! Ga jij niet mee?" riep Sabel, de antilope.

    "Nog één hapje," zei Zebra.

    "Maar we gaan zó weg," riep Koedoe, een neef van Sabel. "Trouwens, kijk eens naar de zon. We gaan nu meteen."

    "Nog één hapje," zei Zebra. De andere dieren renden weg over de vlakte. "En nog een hapje... nog ééntje... het gras is ook zo lekker vers en zacht..." zei ze toen Olifant al bij de grot was; Sabel kwam na Olifant en Koedoe kwam achter Sabel.

    "Eentje nog. En nog een," toen de andere dieren in een rij achter Koedoe gingen staan. Ze keken met grote ogen naar de prachtigste hoorns en de schitterendste vachten. "En nog een," toen Olifant de mooiste vacht in de wacht sleepte met de ongelooflijk lange, ongelooflijk sterke neus die erbij hoorde. "En nog een," toen Sabel een zijdeachtige vacht uitkoos, met een prachtige, warme zandkleur. Ze koos ook een paar lange hoorns om mee te kunnen vechten. "En nog een," toen Koedoe een grijze vacht aantrok met een paar elegante strepen en dolgelukkig was met zijn kurkentrekkergewei. "En nog een, en nog een, en nog een," toen de andere dieren wildenthousiast hun keus maakten en de vlakte op stoven om zich uit te leven en op te scheppen...

    "O nee toch!" zei Olifant. "Ben je nu nog steeds aan het eten? Wil jij geen vacht en hoorns?"

    "Wat?" zei Zebra en ze stopte even met eten. Nu was het háár beurt om grote ogen op te zetten. Wat zagen de dieren die terugkwamen er fantastisch uit in hun mooie nieuwe kleren! "Eh, nee, ik ben uitgegeten. Ik was net van plan om te gaan," zei ze vlug. Ze zag zichzelf ook al zo mooi aangekleed. Net zo'n neus als Olifant, net zo'n vacht als Sabel en hoorns zoals Koedoe. Zo snel ze kon draafde Zebra naar de grot aan de overkant van de vlakte. Maar daar wachtte haar een enorme teleurstelling! De hoorns waren op. Er was nog maar één ongelijk paar, en dat werd net vol trots door de bijziende Rino, de neushoorn, opgezet. En vachten waren er ook niet meer, zo te zien. En toen zag Zebra hem! De laatste vacht, de lelijkste vacht, een drukke, opzichtige vacht. Hij had vreselijk opvallende zwarte en witte strepen. Niemand had die vacht willen hebben; hij lag verloren op de platgetrapte aarde.

    "Wat zullen ze me uitlachen als ik daarin terugkom," zei Zebra. "En nog zonder hoorns ook." De tranen sprongen in haar ogen. Maar plotseling viel haar iets op aan de vacht. Eigenlijk was druk en opzichtig zo erg nog niet. Eigenlijk was druk en opzichtig wel leuk. Haastig pakte ze de vacht op, schudde hem uit en paste hem aan. En ze wist meteen dat ze hem nooit meer zou uittrekken.

    "Deze is voor mij gemaakt!" riep ze. "Hij past precies! Wie wil er nou zo'n saaie vacht die iedereen heeft! Of van die grote onhandige en ingewikkelde hoorns!" Ze was weer helemaal gelukkig en draafde over de vlakte terug naar het meer. Maar toen ze daar aankwam, kwamen de andere dieren bijna niet meer bij van het lachen.

    "Daar hebben we de Hoornloze!" lachten en spotten ze. "Ha die Hoornloze! Ze had het zo druk met eten dat ze die drukke, opzichtige vacht, die niemand wilde, wel moest nemen!" Maar Zebra hoorde het niet. Want het kon Zebra eigenlijk niets schelen. Ze had namelijk al ontdekt waarom ze deze vacht plotseling zo graag had willen hebben. Dat kwam door de ENORME mond met de ENORME elastieken lippen!

    "Het kan niet beter," zei ze vol aandacht voor een grote pol sappig groen gras, "voor iemand zoals ik die alleen maar denkt aan nog een hap... en nog een... en nog een... en nog een... en nog een... en..."

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Wie is het slimst? Dierenverhalen uit Afrika" door H. Oram.
               uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1997.

    16-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (4)
    12-01-2010
    nieuwsgierig héHet hert en de tijger
    Het hert en de tijger
    - Een fabel uit China over een bluffend hert -
    Op een ochtend kwam er uit het gebergte een pasgeboren tijger, die geen enkel idee had van wat er in de wereld te koop was. Hij had een hele tijd gelopen en een geweldige honger gekregen, toen er van de andere kant een hert kwam. De tijger wilde het hert grijpen en opeten maar omdat hij nog nooit een hert had gezien en niet wist wat een hert allemaal kon, ging hij eerst eens op hem af om dat uit te vinden. "Mijn beste vriend, wat is het nut van dat ding dat op je hoofd groeit en wel een struik lijkt?"

    Het hert wist dat de tijger van alle dieren de gemeenste vijand was en dat hij met zijn vraag vast niets goeds in de zin had, dus hij antwoordde: "Vriend, je wilt toch niet zeggen dat je deze tijgervork op mijn hoofd niet kent?"

    De tijger vroeg: "Waar dient die tijgervork dan voor?"

    Het hert zei schaterlachend: "Een tijgervork gebruik je natuurlijk voor het eten van tijgers! Wanneer ik een tijger heb gegrepen, dan prik ik dat stuk vlees van zijn lijf dat ik wil eten op mijn vork! En wat er na de maaltijd overblijft dat hang ik ook aan mijn tijgervork, in afwachting van de volgende maaltijd." Toen de tijger dat hoorde schrok hij wel even! Omdat hij ook de stippen op het lijf van het hert zag vroeg hij vervolgens: "Wat is het nut van al die stippen over je hele lijf?"

    Het hert antwoordde: "Dat zijn de merktekens voor de tijgers die ik heb opgegeten. Telkens wanneer ik een tijger heb gegeten, maak ik er weer een bij, omdat ik met mijn vrienden een wedstrijd doe wie de meeste tijgers kan vangen." Toen onze tijger dit had gehoord werd hij nog banger. Het hert nam daarop een dreigende houding aan en begon luid te brullen, en de tijger die zag dat de situatie zich ongunstig ontwikkelde, vluchtte zo snel als hij kon.

    Toen de tijger lange tijd had gerend, kwam hij in een diep woud en pas daar durfde hij te rusten. Toevallig zat daar bovenin een boom een aap een vrucht te eten. Toen de aap zag hoe overstuur de tijger was, vroeg hij meteen: "Broer tijger, wat heeft je zo aan het schrikken gemaakt?" Pas toen de tijger wat tot bedaren was gekomen, deed hij nauwkeurig verslag aan de aap van wat hem was overkomen. Toen hij alles had gehoord, moest de aap lachen, en hij zei: "Je hebt je laten beetnemen. Dat was alleen maar een onbenullig hert, daar hoef je niet bang voor te zijn! Kom mee, dan gaan jij en ik hem vangen voor het middagmaal!"

    De tijger, die niet wist wat hij daarvan moest geloven, zei: "Ik niet, want hij heeft werkelijk een angstaanjagend wapen, en jij zou waarschijnlijk ook vluchten als je dat zag!" De aap antwoordde: "Kom nou! Als je het niet vertrouwt, moet je mij maar vastbinden aan een touw en dan gaan we samen, elk aan een uiteinde van ons touw." Daarop bonden ze zich aan een touw en gingen erop uit om het hert te zoeken.

    Het hert stond op een berg boomblaadjes te eten en toen hij vanuit de verte de tijger samen met de aap zag aankomen, begreep hij dat ze niets goeds van plan waren. Van verre riep hij daarom luid: "Vriend aap, kom jij me die tijger brengen? Ik was al op zoek naar hem!"

    Toen de tijger dat hoorde, dacht hij dat hij door de aap was beetgenomen en hij schrok zich het apezuur. Hij draaide zich om en rende voor zijn leven. De aap kon de tijger natuurlijk niet bijhouden en werd door de tijger voortgesleept tot hij dood bleef.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,            Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    12-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (8)
    11-01-2010
    nieuwsgierig héDe raad der ratten
    De raad der ratten
    - Een fabel van Jean de La Fontaine over goede raad -
    Een kater, Rodilardus heette hij, was zeer berucht.
    Hem kon geen rat meer zien
    of die sloeg voor hem op de vlucht.
    Hij had er zoveel koud gemaakt,
    De kop en poten afgekraakt,
    Dat zij die overleefden bleven beven in hun hol.
    Zij hadden niet veel eten, waren van de honger dol.
    Voor hen was Rodilardus niet zo maar een nare kater.
    Nee, voor dit arme rattenvolk was hij zowaar een sater!
    Toen kwam de tijd dat hij hoog en ver over daken liep
    En krols miauwend lief naar een van zijn vriendinnen riep.
    Terwijl hij heel het weekend lang zijn dame bleef versieren,
    Hielden de ratten de synode der bedreigde dieren.
    Althans, wat ervan overbleef kwam samen in een hoek.
    De deken van de ratten zei: "Wij zijn misschien niet kloek,
    Maar slim; dus moeten wij de kater straks de bel aanbinden.
    Zo kunnen wij als hij op jacht gaat
    snel een schuilplaats vinden."
    Een ieder vond: "De deken is geniaal, hij weet het wel.
    Maar het probleem is: wie van ons bevestigt deze bel?"
    De ene zei: "Mij niet gezien, ik ga er niet naar toe."
    De andere: "Ik durf niet meer, ik ben te traag en moe."
    Zo kropen zij weer in hun hol en werd er niets gedaan.

    Zo heb ik menige synode ook uiteen zien gaan,
    Synoden niet van ratten, maar van herders van de kerk,
    van monseigneurs, en ook daar is de vraag:
    "Wie doet het werk?"

    Waartoe dient goede raad?
    Het hof heeft raadgevers met hopen.
    Maar mannen van de daad,
    Die zie je echt zo dik niet lopen.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : http://www.lafontaine.net/
               Oorspronkelijke titel: Conseil tenu par les Rats

    11-01-2010 om 18:43 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (15)
    04-01-2010
    nieuwsgierig héLesgeld
    Lesgeld
    - Fabels uit Midden- en Zuid-Amerika -
    Lang, heel lang geleden was Slang Sneki bevriend met Kikvors Todo. Als Slang Sneki een feestje gaf, nodigde hij Kikvors Todo en diens familie altijd uit om te komen eten en drinken en om te dansen natuurlijk. Maar Kikvors Todo nodigde Slang Sneki nooit uit. Kikvors Todo was in zijn hart jaloers op Slang Sneki, die zo lang en slank was en in mooie gladde pakken rondliep. Bovendien was Slang Sneki de beste danser van het dorp en dat vond Kikvors Todo het ergste, want hij kon alleen maar een beetje rondspringen, terwijl Slang Sneki zo prachtig bewoog.

    "Kun je me leren dansen zoals jij?" vroeg Kikvors Todo op een dag aan Slang Sneki. "Natuurlijk," zei Slang Sneki, "kom elke week maar een avond bij mij thuis op les." Een jaar lang ging Kikvors Todo elke week naar dansles en toen was hij nog geen stap vooruitgegaan. Hij danste nog even slecht als toen hij de eerste les kreeg.

    "Ik wil m'n geld terug!" riep Kikvors Todo, "ik heb niets bij je geleerd." - "Dat ligt dan aan jou en niet aan mij," zei Slang Sneki en hij weigerde het lesgeld terug te geven. "Ik heb ervoor gewerkt en eenmaal betaald blijft betaald." - "Jij bent een leraar van niets," kwaakte Kikvors Todo. "En jij bent een danser van niets," siste Slang Sneki.

    En zo gingen ze maar door. Kikvors Todo kwaakte zo hard dat het hele bos uitliep om te kijken wat er aan de hand was. Slang Sneki wond zich ook verschrik-kelijk op en later zei iedereen, dat ze het hadden zien aankomen... Op een gegeven moment kon Slang Sneki zich niet meer beheersen: hij hapte naar adem en hij hapte naar Kikvors Todo en hij slikte hem in! Vanaf die dag zijn Slang Sneki en Kikvors Todo geslagen vijanden. Waar Slang ook maar een Kikvors tegenkomt, slokt hij hem op.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,           Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    04-01-2010 om 10:27 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (2)
    01-01-2010
    nieuwsgierig héDe ogen van de jaguar
    De ogen van de jaguar
    Los ojos del jaguar

    - Een Colombiaans volksverhaal over de nieuwe ogen van de jaguar -
    Op een dag zag de jaguar hoe de schildpad Jabuti een tapir in een aarden pan kookte. De jaguar sloop dichterbij en omdat de heerlijke geur van het vlees zo verlokkend was, begon hij met de schildpad te onderhandelen. "Geef me toch een stuk, een klein stukje maar! Als ik iets vang, geef ik jou daar wat van!"

    "Ho-ho," lachte Jabuti, "wat jij vangt, verslind je direct. Je zou me nog niet aan een klein botje laten likken. Ik ken je toch, jij eeuwige hongerhals..."

    De jaguar praatte met zoveel mooie woorden op de schildpad in, dat het een steen nog zou hebben vervormd, maar de schildpad bleef hard. Hij nam de pan van het vuur en stak de stukken vlees aan een tak, die hij daarna onder luid gesmak in zijn mond stak.

    Dat was te veel voor de jaguar! Met een sprong was hij bij de pan. Maar toen hij een stuk vlees wilde pakken nam de schildpad een steen en gooide die in het kokende water. Dat spatte de jaguar in zijn ogen en maakte hem blind. De jaguar sleepte zich jammerlijk klagend voort en de schildpad trok gezichten achter zijn rug.

    Toen de andere dieren hoorden, wat er gebeurd was, vielen ze de jaguar aan zonder medelijden met hem te hebben. De papegaaien pikten hem in zijn vel en de apen gooiden zo veel stenen naar hem dat hij nauwelijks verder kon.

    Alleen de gier had medelijden. Met zijn klauwen en zijn snavel verdreef hij de aanvallers. En toen het nacht werd, was de jaguar veilig onder zijn vleugels.

    Tegen de morgen zei hij: "Wees niet bang, ik breng nieuwe ogen voor je! Hoog in de bergen, zo hoog dat er zelfs geen mos meer groeit, maar alleen de snijdende wind rond waart, daar bloeit iedere nacht de konomemura-bloem. Zodra de eerste stralen van de zon haar bereiken schitteren haar zaden als glimwormpjes. Twee zaadkorreltjes van deze bloem breng ik voor je mee en zet die in de holten van je ogen. Wacht hier op mij. Ga niet van deze plaats."

    Zo gezegd zo gedaan.

    De hele nacht door vloog de gier hoger en hoger en toen de zaden van de konomemura-bloem als groene sterren afvielen, was hij op de plaats van bestemming. Hij nam twee zaadkorreltjes, stopte ze voorzichtig in zijn veren en begon aan de terugweg. De hele dag vloog hij lager en lager en toen het avond werd, was hij bij de jaguar, die ongeduldig op hem wachtte.

    "Waarom ben je zo lang weg gebleven? Ik heb niet eens water gedronken, om van mijn honger maar niet te spreken."

    "Klaag niet!" zei de gier. "Onderdruk je honger en houd je zo lang stil totdat ik je nieuwe ogen er in heb gezet." Toen legde hij de zaadkorrels van de konomemura-bloem in de lege oogkassen en in het donker gloeiden de nieuwe ogen als twee groene lantaarns. "Oeaa, ik kan zien, ik kan zien!" riep de jaguar.

    Nadat hij een tijdje van vreugde in het rond gesprongen had, ging hij meteen weer op jacht.

    Terwijl hij joeg, sliep de gier op een tak zijn vermoeidheid van de lange vlucht weg... Hij werd pas wakker toen de zon al hoog boven het oerwoud stond. En wat hoorde hij toen?

    Onder de boom lag een tapir en naast de tapir likte de jaguar begerig zijn muil, blikkerde met zijn groene ogen en riep hem toe: "Broer gier, kom ontbijten, je hebt vast ook erge honger!" De gier liet zich dat niet twee keer vragen. Hij vloog naar de grond en zij lieten zich alle twee de maaltijd goed smaken.

    Sinds die tijd nodigt de jaguar de gier iedere dag uit voor het ontbijt, als dank voor zijn twee prachtige groene ogen... ogen die in de nacht net zo lichten als de zaden van de konomemura.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Sprookjes van de Indio's. Mythen, sprookjes en legenden van de Indianen uit Midden- en Zuid-Amerika"
              door Vladimir Hulpach, vertaald door Anke Eggink.
              Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1979. ISBN: 90-202-0044-5

    01-01-2010 om 17:17 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (4)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!