Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    12-05-2011
    nieuwsgierig héHoe de kraanvogel de...
    Hoe de kraanvogel de vos leerde vliegen
    - Een fabel uit Finland over een stoïcijnse kraanvogel -
    Het was tijdens een winter waarin de kraanvogel besloten had nu eens niet de enorme trek naar het zuiden te ondernemen, doch rustig in zijn noordelijk territorium te blijven, dat hij op een goede dag de vos tegenkwam, die belangstellend informeerde: "Zo, vriend kraanvogel, en hoe staat het leven?"

    De kraanvogel haalde enigszins gelaten zijn gevederde schouders op en antwoordde: "Tja, wat zal ik zeggen? Het houdt niet over, natuurlijk. Schraalhans is hier keukenmeester in dit kille jaargetijde. Veel te eten valt er niet te versieren."

    De vos dacht hier even over na en sprak toen: "Ik heb een voorstel. Als jij mij nu eens leert vliegen, dan zorg ik ervoor dat je de hele winter aan je natje en je droogje komt."

    De kraanvogel zag dat wel zitten en ging met het voorstel van de vos akkoord, en die hele lange winter voorzag zijn gepluimstaarte makker op een meer dan voortreffelijke wijze in zijn levensonderhoud.

    Toen echter de lente aanbrak en het langzaam zomer begon te worden, klopte de vos bij hem aan om zijn verdiende loon.

    "Oké," sprak de kraanvogel. "Ik ben niet iemand die zich niet aan z'n beloftes houdt. Klim maar op mijn rug, dan zal ik je eens een lesje geven!"

    Met krachtige slagen van zijn enorme vleugels verhief de kraanvogel zich met de vos op zijn rug in het luchtruim en wiekte naar hogere sferen.

    Steeds hoger steeg hij, tot de onder hen wegzinkende aarde de aan dit soort perspectieven niet gewende vos als een soort miniatuur speeltuin in de diepte voorkwam.

    Zonder voorafgaande waarschuwing wipte de kraan de argeloze vos nu plotseling van zijn rug, zodat het verbijsterde dier machteloos omlaag tuimelde en bij zijn landing op aarde een poot brak.

    Enkele ogenblikken later streek de kraanvogel naast hem neer en informeerde zonder een spier van zijn toch al vrij expressieloze kop te vertrekken: "En, vriend vos, hoe is je eerste vlucht je bevallen?"

    "Ach," antwoordde de ietwat verpletterde viervoeter, "dat vliegen is wel aardig, daar wil ik niets over zeggen, maar ik heb er wel een gebroken poot aan overgehouden."

    "Tja," sprak de kraanvogel. "Vliegen zonder vleugels is nu eenmaal een hachelijke onderneming, en gebroken is gebroken!"


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar. A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979.
               Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen © 1962 Eugen Diederichs Verlag Düsseldorf-Köln. ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.org

    12-05-2011 om 00:59 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (1)
    11-05-2011
    nieuwsgierig héDe prinses van het eiland-vervolg
    De prinses van het eiland (vervolg)
    - Een sage over de 'Dodemanskisten' van Terschelling -
    Wie het gebracht had, ja, die had zijn naam er niet bij gezet, maar daarom wisten de mensen toch wel, wie er zo goed voor hen zorgde, zeker, zeker. En als er eens een ongeluk gebeurd was, wat was ze er dan gauw bij! En er gebeurden vaak ongelukken op Terschelling. Dat is op een eiland in de zee nu eenmaal zo. Maar dan kwam de prinses om de mensen te troosten en te helpen. Dat kon ze goed! Ze had zelf zoveel verdriet gehad, die prinses op dat eenzame kasteel! Ze begreep het verdriet wel, dat in die kleine huisjes geleden werd. En als er dan weer eens zo'n arme vrouw haar man op zee had verloren, dan zocht ze die op en troostte en sterkte haar; soms liet ze zo'n vrouw dan maar eens goed aan haar borst uithuilen, dat verlichtte. En de angstige en niet geheel begrijpende kinderen nam ze op haar schoot en speelde met hen en ze rustte niet, voor ook die weer wat bedaard waren. En bij woorden liet ze het niet! Ze zorgde ervoor, dat de zieken eten werd gebracht en zelf stopte ze hen wel onder de dekens. Haar zachte, lieve stem werkte op zichzelf reeds als medicijn. Zo hielp ze overal de ongelukkigen om sterk te zijn en als echte Schellingers het lot, dat God hun had opgelegd, moedig te dragen.

    "Denk maar eens aan je man," zei ze tegen zo'n vrouw, "wat die blij zal zijn, als hij weet, dat zijn vrouw zo flink is, nu ze alleen voor haar kinderen moet zorgen."

    Nee, de prinses liet het bij woorden niet. Ze was een best mens, ook voor de zeelui. Als die hun schip hadden verloren en naakt op het eiland terechtkwamen, dan werden ze niet als een troep bedelaars van de een naar de ander gestuurd, maar ze werden dadelijk in het grote kasteel ondergebracht en daar kregen ze dan te eten en te drinken, zoveel als ze maar lustten. En kleren kregen ze en alles wat ze maar verder nodig hadden, en zoveel geld, dat ze weer naar huis konden komen. "Zo iets komt een zeeman toe," zei de prinses.

    Nu gebeurde het eens in een stikdonkere nacht, dat door een zware storm een schip op de Schellinger gronden vastliep. Het zat zo vast als een muur en woelde zich steeds dieper in het zand. De zee sloeg er met groot geweld overheen. Toen het begon te dagen, staken alleen nog maar de masten boven het kokende sop uit. Geen mens leefde meer, allen waren verdronken. Op het strand spoelden meer dan honderd lijken aan. De strandjutters sleepten ze wat hoger op, naar de duinrand toe. Spoedig kwam toen ook de prinses over de duinen aan, door weer en wind. Ze was wel tenger, maar nooit liet ze zich door het boze weer weerhouden, als ze dacht dat ze helpen kon. Hier kon echter geen hulp meer baten. De strandjutters maakten ruimte voor haar en tikten aan hun petten. Een voor een bekeek ze de schipbreukelingen, gebukt ging ze de hele lange rij langs. En toen ze de laatste bekeken had en zich weer oprichtte, stonden de tranen in haar ogen.

    "Weer niet," zei ze zacht. Ze keek niemand aan, haar blik dwaalde naar de verte. Neen, van haar eigen familie bracht de zee er nooit een terug, hoezeer ze daar ook naar verlangde. Ook later gebeurde dat niet. De jutters stonden eerbiedig te wachten. Lang behoefde dit niet te duren. Lang dacht de prinses niet aan haar eigen leed.

    "Ik zal ervoor zorgen, dat deze mannen tenminste een eerlijke begrafenis krijgen," zei ze. En zich tot een der mannen wendend, vroeg ze: "Kunne, hoeveel heb je er geteld?"

    "Honderdentwintig, prinses," antwoordde Kunne.

    "Is er nog plaats genoeg op het kerkhof?" Kunne dacht na. "Nee, prinses," zei hij eindelijk, "de prinses weet wel, achter op het kerkhof, dat is voor de drenkelingen uit de zee, maar daar liggen er al zoveel, daar kunnen er geen honderd meer bij."

    "Breng ze dan naar het kasteel," zei de prinses. Dat gebeurde.

    Toen liet de prinses diepe geulen graven, waar het water rondom het kasteel door weglopen kon. En toen liet ze voor al die arme zeelui kisten maken, en werden ze allemaal begraven op de plek, die drooggelopen was. Daarna werden de geulen weer dichtgemaakt en enkele dagen later lag het nieuwe kerkhof onder water. Dit water werd voortaan door de prinses 'Dodemanskisten' genoemd. En zo noemt men het nu nog. Maar men spreekt ook wel van 'Armemanskisten'.

    Het kasteel is al eeuwen verdwenen. De wind doet het water daar op stille avonden zacht rimpelen en de koekoek roept in de bosjes rondom.

    En de prinses? Ze zeggen, dat die niet sterven kan, zolang er Schellingers op het eiland wonen. Ze leeft nog steeds, al ziet niemand haar ooit. Nee, niemand ziet haar ooit meer, maar als ziekte en dood op Terschelling rondgaan, komt ze door regen en wind aangestapt, om het Schellinger volk te helpen en op te beuren. En wie in die huizen van nood en rouw binnengaat, die zal haar aanwezigheid bemerken, ook al ziet hij haar in levende lijve niet voor zich staan. Laat ons God bidden, dat ze Terschelling nooit zal verlaten.


                                                                   * * * EINDE * * *
    Bron : - "Nederlandse sagen en volksverhalen" door Cor Bruijn. Fibula, Houten, 1989. Oorspr. titel: Nederlandse sagen.
               Ploegsma, Amsterdam, 1946. ISBN: 90-269-4419-5
               - www.beleven.org

    11-05-2011 om 00:19 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (1)
    10-05-2011
    nieuwsgierig héDe prinses van het eiland
    De prinses van het eiland
    - Een sage over de 'Dodemanskisten' van Terschelling -
    Vroeger heeft er eens een kasteel in de duinen van West-Terschelling gestaan. Ja, dat is lang geleden, eeuwen en eeuwen. Er is niets meer van over, geen steen in de grond. Alleen de plek waar het gestaan heeft weten we nog. Daar ligt nu het meertje, dat ze de 'Dodemanskisten' noemen.

    Het was een groot kasteel, het had hoge muren en dikke ronde torens. De oostertoren was de hoogste van de vier. Daar woei altijd de Schellinger vlag op: rood, blauw, geel, groen, wit, want rode lucht, blauwe wolken, gele helmen, groen gras en wit zand, zo is de vlag van Terschelling.

    Het kasteel stond rondom in het water. Er staat nu nog wel eens water in de 'plakken' (duinkommen), maar dat was in die oude eeuwen veel erger dan nu. De duinen waren toen nog helemaal kaal, er stond geen boom op, en stuiven dat ze deden, stuiven! En in die plakken stond overal water, meestal een voet of twee, drie diep, maar op sommige plaatsen stond het wel eens zo hoog, dat de langste kerel er nog kopje-onder in ging. In dat kasteel woonde de Schellinger prinses. Ze was jong en mooi, maar ze had geen erg prettig leven, want ze stond helemaal alleen op de wereld. Broers of zusters had ze niet, en haar vader en moeder waren dood, die had ze reeds verloren, toen ze nog maar heel klein was. Ze waren op zee omgekomen. Dat was ook met vele andere familieleden het geval, of ze hadden schipbreuk geleden, of de zee had hen verzwolgen, met huis en hof erbij. En wat de zee nog in leven had gelaten, dat was gestorven in een strijd tegen vreemde mannen, die het eiland en de eilanders uitplunderen wilden.

    Kwam er dan nooit eens een prins, die met die lieve, mooie prinses trouwen wou? O jawel, vaak genoeg. Meer dan eens stak er een van de vaste wal naar het eiland over. Die had van haar gehoord, of die had haar eens een keer gezien, als ze zelf aan de vaste wal was, en die kwam dan om haar te vragen zijn vrouw te willen worden. Maar ze wou niet trouwen, zei ze. Ze bleef liever op het eiland, en dat wou zo'n prins dan niet. Altijd op zo'n stuk zand midden tussen de golven! Dus dan gingen ze maar weer, en de prinses bleef weer alleen. En het was toch zo'n best famke! Daar had je de Schellingers eens over moeten horen!

    Er kon geen zieke in een van de kleine huisjes op het eiland zijn, of ze ging erheen. Ze riep geeneens 'volk', ze stapte zo maar naar binnen en recht op het bed af, waar de zieke in lag. Daar ging ze dan zitten en begon met zachte stem te praten. Meestal praatte ze zo zacht, dat de andere mensen in de kamer niet verstaan konden, wat er tussen die twee werd verhandeld. Maar 's avonds als je geen hand voor ogen kon zien, dan ging de deur onhoorbaar op een kier open, en als je dan ging kijken, wie er was, zag je geen mens, maar om de hoek in de gang daar stond eten, krek wat de zieke nodig had, en soms lagen er ook warme kleren, of een lekkere dikke deken.


                                                          * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "Nederlandse sagen en volksverhalen" door Cor Bruijn. Fibula, Houten, 1989. Oorspr. titel: Nederlandse sagen.
               Ploegsma, Amsterdam, 1946. ISBN: 90-269-4419-5
               - www.beleven.org

    10-05-2011 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (2)
    09-05-2011
    nieuwsgierig héZhou Han
    Zhou Han
    - Een verhaal uit China over een dappere duiker -
    Tijdens de regeringsperiode Zhen Yuan (783-804) leefde er een ambteloos heer die Zhou Han heette en een belezen en dapper man was. Toen de leden van de Yi-stam een slaaf te koop aanboden van een jaar of veertien, vijftien zag hij dat deze er bijzonder schrander uitzag. Ze zeiden dat hij een uitstekende duiker was die net zo gemakkelijk onder water bleef als een ander over effen paden liep, zodat hij zelfs na een hele lange tijd nergens last van had als je hem liet duiken. Ze beweerden dat er geen beek, rivier, kolk of grot in Shu was waar hij niet tot op de bodem was geweest. Han kocht hem daarop en veranderde zijn naam in Watergeest omdat hij zijn kunde zo zeer bewonderde. Han verliet vervolgens Shu en begaf zich per schip door de Engten op weg naar Jiangling. Toen hij langs de Yanyu-rots in de Qutang-engte kwam beval hij Watergeest in de rivier te duiken om te zien hoe diep het daar wel was. Watergeest dook onder om na enige tijd weer boven te komen met de vele gouden en zilveren voorwerpen en andere schatten die hij daar had ontdekt. Han was bijzonder verheugd en telkens wanneer de boot werd aangelegd waar het water diep was, liet hij Watergeest duiken en deze vond steeds wel weer wat. Stroomafwaarts op weg naar Yangzhou kwamen ze langs de Buffelbankpier. Vanouds wordt gezegd dat de diepste plaats is bij de oever waar Wen Qiao rinoceroshoorn verbrandde om de watermonsters te belichten. Weer liet Han Watergeest duiken en na lange tijd bleek hij weer schatten en jade gevonden te hebben. Hij vertelde dat de talrijke watermonsters niet te benoemen of te beschrijven waren en dat alle met woedende blik hun vuisten hadden geschud zodat hij ternauwernood was ontkomen. Han werd bijzonder rijk en welgesteld.

    Han had een vriend, Wang Tsee, die prefect was van Xiangzhou. Omdat Han enige jaren later door het gebied ten noorden van de gele rivier kwam, ging hij hem een bezoek brengen. Wang Tsee was bijzonder verheugd en onthaalde hem op een feestmaal en ze gingen naar de Achthoekige bron bij de noordpunt van de stad. Op een van nature platte rots had men een putrand gemetseld met acht hoeken, de doorsnee was ruim drie roeden. 's Ochtends en 's avonds hing daarboven een dichte nevel die zich meer dan honderd passen uitspreidde. In duistere nachten was er een schijnsel als de gloed van vuur, dat duizend voet omhoog rees zodat men even goed zicht had als op klaarlichte dag. Volgens de overlevering van oude lieden hield zich daar op de bodem een gouden draak schuil. Als men tijdens grote droogte tot hem bad, verrichtte hij vaak wonderen.

    Wang Tsee zei: "Deze put moet een grote schat verbergen, maar ik zie geen mogelijkheid om die op te halen."

    Han zei tegen Watergeest: "Duik voor mij tot op de bodem van deze put en kijk eens wat voor monsters daar leven. Ook Tsee zal je zeker belonen." Watergeest had al lang niet meer gedoken en daarom trok hij opgetogen zijn kleren uit en verdween onder water. Toen hij na een heel lange tijd weer boven kwam vertelde hij Han: "Daar ligt een enorm grote draak met goudkleurige schubben vast te slapen met vele vollemaansparels tegen zijn borst geklemd. Ik wilde die wel stelen, maar had geen wapen bij me en ik was bang dat de draak plotseling wakker zou worden. Maar als ik een scherp zwaard had, zou ik de draak zonder blikken of blozen onthoofden."

    Han en Tsee waren bijzonder verheugd en Tsee zei: "Ik heb een zwaard van uitzonderlijke kwaliteit. Neem dat mee om de draak te doden."

    Watergeest dronk wat wijn en met het zwaard bij zich dook hij onder. Na enige tijd zagen de toeschouwers die in drommen rondom de put stonden, opeens hoe Watergeest hoog uit het water opsprong, gevolgd door een gouden draak van enige honderden voeten lang en met scherpe klauwen. Hij stortte zich in de lucht op Watergeest om met hem in zijn greep in de put te verdwijnen. De omstanders beefden van angst en waagden het niet van dichtbij te gaan kijken. Han treurde om zijn Watergeest en Tsee was bedroefd om het verlies van zijn kostbare zwaard. Na korte tijd verscheen er een oude man die gekleed was in een bruine pels en die er bijzonder eerlijk en oprecht uitzag. Hij maakte zijn opwachting bij Tsee en zei: "Ik ben de plaatselijke god van de grond. Hoe kon u als prefect zo lichtvaardig spelen met het lot van uw volk? De gouden draak in dit hol is een afgezant van de Hoogste Duisternis. Terwijl hij zijn buitengewone juwelen beheert is hij de hele streek tot zegen. Hoe kon u gehoor geven aan een onbeduidend schepsel om die tijdens zijn slaap te willen stelen? Als de draak plotseling in woede ontsteekt en zijn magische transformaties in het werk stelt, schokt hij de poort des hemels en ontzet hij de as der aarde, beukt hij bergen ineen en verbrijzelt hij heuvels, zodat honderd li in het vierkant veranderen in stromen en meren en het talloze volk verandert in vissen en schildpadden. Hoe zou ook u dan het vege lijf kunnen redden? In het verleden was Zhongli niet uit op schatten en deed Meng Chang de pareloesters terugkeren. U volgt hen nu geenszins na maar handelt uit hebzucht. Maar ook al kende die geslepen kerel geen vrees om de schatten te roven, toch heeft de draak hem al verslonden en zo de parels vergroot!" Het schaamrood stond Tsee op de kaken, hij wist niet wat te antwoorden. Bovendien zei de oude man: "U moet vlug als vuur berouw tonen over uw zonden en tot hem bidden, opdat hij niet al te woedend wordt!" en plotseling was hij verdwenen Wang Tsee bracht daarop een dieroffer aan de draak.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens. Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               verschenen bij Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org

    09-05-2011 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:historisch verhaal
    » Reageer (2)
    08-05-2011
    nieuwsgierig héDe verdwaalde schoolmeester-vervolg
    De verdwaalde schoolmeester (vervolg)
    - Een Veluwse sage over verdwalen op het Kootwijkerzand -
    Met de moed der wanhoop ging hij weer op weg. Maar hoe hij ook liep, hij vorderde in totaal niet. Het was onderhand al uren later, maar geen enkel teken duidde op de aanwezigheid van de bewoonde wereld.

    Hij wist dat de boerderijen rond Kootwijk in elkanders buurt lagen. Hij bleef stil staan of er soms ergens een hond blafte. Maar geen enkel geluid verstoorde de stilte; het leek wel of zelfs de vogels hun snavels hielden in deze kleine mistige wereld. Het was om moedeloos van te worden.

    Hij nam zich voor om een rechte koers aan te houden. Maar wie regelmatig in bos en veld rondstruint, weet dat benen zich niet gelijk voortbewegen. Zonder een punt van oriëntatie, zal men altijd in een wijde cirkel lopen, omdat het ene been nu eenmaal een iets grotere stap zet als het andere, hoe miniem ook. Zo ook bij de meester.

    Nu eens passeerde hij een heideveld, dan weer een stuk bos. Op gezette tijden bleef hij een tijd stilstaan om te luisteren, in de hoop dat hij de stoomfluit hoorde van een passerende trein. Het geluid zou hem vertellen welke richting hij uit moest lopen. Maar hoe hij ook zijn best deed, nog steeds verbrak geen enkel bekend geluid de stilte.

    Zijn lichte zorgen waren onderhand omgeslagen in regelrechte radeloosheid.

    Al uren dwaalde hij door dit woeste achterland van de Veluwe. Moe geworden strompelde hij verder, en net toen hij uitgeput de moed wilde opgeven, hoorde hij het kraaien van een haan. Hij oriënteerde zich op de richting waar het zo gewenste geluid vandaan kwam. Ongetwijfeld zou daar een boerenhoeve staan en zou hij zijn plaats kunnen bepalen.

    Vol nieuwe moed en kracht stapte hij richting het geluid dat nu met regelmaat door de stilte klonk. Even bleef hij weer staan; het leek wel of de haan hem lokte. Steeds dichterbij klonk nu de trotse roep van het mannelijke stuk pluimvee.

    Hoopvol haastte hij zich in de richting van het steeds sterker wordende geluid.

    Wel waren zijn gedachten bij het feit dat hij zijn zo geliefde dominee wellicht deze dag niet meer zou zien.

    En toen stond hij plotsklaps verbijsterd stil...

    De statige eiken die opdoken uit de mist, kende hij!

    Langzaam liep hij verder; uit de nevels zag hij nu de contouren van een huis, dat hij zo goed kende, opdoemen. Het was zijn eigen huis! Zijn eigen haan had hem als het ware naar huis geleid. Alsof hij geroepen had: "Kom maar hierheen baas, dan ben je tenminste weer thuis!"

    Enkele minuten later liep hij doodmoe maar gelukkig zijn eigen bekende huis weer in. Zijn vrouw stond stomverbaasd bij de ketel boven het haardvuur, die een aangename geur verspreidde. "Ik dacht dat jij aan de koffie bij de dominee zou zitten!" riep zij verbaasd.

    "Ach, lieve vrouw, wat ben ik blij dat ik weer thuis ben; uren heb ik gedoold, en waarschijnlijk ben ik geeneens zover van huis geweest," klonk het vermoeid uit de mond van de meester.

    "Maar man, hoe ben je dan van de weg geraakt?" klonk de vraag van zijn vrouw.

    "Ik weet het niet, echt niet," was zijn antwoord. Hij was allang blij dat hij de veilige haven van zijn eigen huis weer had gevonden.

    En de haan die eigenlijk op het punt stond om te worden geslacht, mocht zijn oude dag slijten om het huis. Nimmer klonk het kraaien hem zo lief in de oren, als na dat avontuur op de woeste zandgronden...


                                                                   * * * EINDE * * *
    Bron : - "Rondom het haardvuur. Veluwse volksverhalen van vroeger en nu" door Marti Jansen.
               Uitgeverij Van de Berg, Almere/Enschede, 2007. ISBN: 978-90-5512-277-6
               - www.beleven.org

    08-05-2011 om 00:14 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (1)
    07-05-2011
    nieuwsgierig héDe verdwaalde schoolmeester
    De verdwaalde schoolmeester
    - Een Veluwse sage over verdwalen op het Kootwijkerzand -
    In de negentiende eeuw waren de dorpen Kootwijk en Voorthuizen min of meer het centrum van de "Doleantie". Voor de lezers die wat minder bekend zijn met dit onderwerp, even een korte geschiedenis: in de protestantse kerk voltrok zich een scheuring die het gevolg was van een andere geloofsopvatting dan in die tijd gebruikelijk was. Enkele dominees met een aantal van hun volgelingen vonden dat de toen gebruikelijke manier van prediken niet meer in overeenstemming was met hun geweten. Zij stapten daarom uit de toen heersende kerk, met als gevolg dat zij dolende waren, oftewel: dolerend. Deze scheuring zou de geschiedenis in gaan als de "Doleantie".

    Ook in het schilderachtige dorpje Kootwijk gelegen aan de zandverstuiving vond een dergelijke scheuring plaats: de plaatselijke dominee kon zich niet meer mee in de toen heersende opvatting van geloof vinden. Hij vertrok als dolerende dominee naar het dorp Nijkerk, gelegen aan de boorden van de toen nog open Zuiderzee.

    De volksvertelling verhaalt over een Kootwijkse schoolmeester die zijn oude dominee wel erg miste. Na overleg met zijn vrouw besloot hij daarom maar eens om de dominee in het toen nog verre Nijkerk met een bezoek te vereren. Nu moet je weten dat een fiets, laat staan een auto in die tijd nog niet bestonden. Fietsen waren wel al door de Fransen uitgevonden, maar waren in dit onherbergzame deel van de Veluwe nog lang niet doorgedrongen. De meester had uitgerekend dat de afstand een slordige twintig kilometer was; dus als hij te voet zou gaan, betekende dat de heenreis zo'n vier uur zou duren, als hij stevig doorstapte. Uiteraard gold dit ook voor de terugreis.

    Hij berekende dat, als hij ongeveer drie uur op bezoek zou blijven bij de dominee om bij te praten, de gehele operatie ongeveer elf uur in beslag zou nemen. Aangezien het al september was, kon dat gezien het daglicht allemaal net.

    Vol goede moed vertok de bewuste schoolmeester op de geplande dag al vroeg in de ochtend richting Nijkerk. Maar hoewel de dag helder was begonnen, kwam na ongeveer een half uur een dichte mist opzetten. En hoewel hij het volste vertrouwen had dat hij op de goede koers zat, raakte hij toch van het juiste pad, of beter gezegd: het juiste karrenspoor. Nu was in die tijd de zandverstuiving vele malen groter dan in de huidige tijd, dus was het kwijtraken van het spoor niet eens zo vreemd. Wellicht was de meester wel zo in gepeins verzonken over de ontmoeting met de dominee, dat hij ongemerkt het gebaande pad verliet. Wie zal het zeggen?

    Maar toen hij ruim een uur had gelopen en de spoorweg bij het dorp Stroe nog niet had gepasseerd, begon hij zich lichtelijk zorgen te maken. Hij keek op het horloge dat hij uit zijn vestzak viste. Het was al bijna half tien, en het schelle geluid van de stoomtrein moest nu toch te horen zijn.

    Hij bleef enige tijd geduldig staan luisteren, maar geen enkel geluid verstoorde de stilte. Langzaam kreeg hij door dat hij ver verwijderd was van de plaats waar hij dacht te zijn. Wat nu te doen? Het drong nu ten volle tot hem door dat hij verdwaald was. En hij wist ook, dat, als je in de omgeving van Kootwijk verdwaalde, je spoedig in een cirkel begon te lopen.

    In de uitgestrekte zandverstuiving lijken alle heuvels op elkaar. Ook coördinatiepunten uit het verleden hadden in deze streek geen enkele zin, want bij de eerste de beste storm veranderde het landschap soms totaal. Het was nu zaak dat hij de plaats van bestemming, of de veilige thuishaven zou bereiken.


                                                          * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "Rondom het haardvuur. Veluwse volksverhalen van vroeger en nu" door Marti Jansen.
               Uitgeverij Van de Berg, Almere/Enschede, 2007. ISBN: 978-90-5512-277-6
               - www.beleven.org

    07-05-2011 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (2)
    06-05-2011
    nieuwsgierig héDe vernachelde vrijers
    De vernachelde vrijers
    - Een grappig verhaal uit Estland over trouwlust -
    Er was eens een niet alleen schatrijke, doch ook verrukkelijk ogende en nog jonge weduwe, wier echtgenoot al een jaar of wat terug was overleden. Haar deur werd bijkans plat gelopen door hele rissen mannen, die niets liever wilden dan met haar in het huwelijk treden, maar de mooie weduwvrouw dacht er eenvoudig niet aan om nog eens te trouwen.

    Zo lieten zich op een goede dag wederom drie jongemannen bij haar aandienen, die om beurten naar haar hand dongen. Evenals hun voorgangers werden ze echter onverrichter zake weer naar huis gestuurd.

    Deze drie huwelijkskandidaten waren echter vastbesloten zich niet zomaar te laten afschepen, en bleven de lieftallige weduwe door steeds terug te komen het leven ingewikkeld maken. Stuk voor stuk verklaarden ze haar vurig hun liefde en pochten op hun rijkdommen, totdat hun gezeur de jonge vrouw tenslotte danig de keel uit begon te hangen en zij in stilte op een plannetje begon te zinnen om het opdringerige drietal af te schudden.

    Het kostte haar de nodige hoofdbrekens, doch na lang piekeren had ze een probaat middel bedacht: op een avond liet ze de drie kerels, met tussenpozen van een uur, een voor een bij zich komen, zonder dat de vrijers van elkaar wisten dat ze die avond waren uitgenodigd - de weduwe had hun namelijk volstrekte geheimhouding opgelegd.

    Toen op de bewuste avond haar eerste bezoeker arriveerde sprak de vrouw tot hem: "Als je echt zoveel van me houdt als je beweert, bewijs dat dan maar eens door de nacht hier als dode in een echte doodkist door te brengen." Dat had de man best voor haar over, en gewillig liet hij zich in een lijkwade hullen en volgde haar naar het kamertje waar de kist reeds stond opgesteld. Moedig stapte hij erin en ging languit liggen, zodat hij op het eerste gezicht niet van dood te onderscheiden was.

    Even later klopte de tweede bezoeker aan. "Als je me werkelijk lief hebt," vroeg de weduwe, "zou je dan vannacht voor me willen waken bij een dode die hier in zijn kist staat opgebaard?" Dat vond de man prima, en hij beloofde haar die nacht de wacht te zullen houden bij de dode. De weduwe hulde hem in een lang, wit gewaad, bond hem twee ganzenvleugels aan z'n schouders, gaf hem een brandende lantaarn in de hand en verwees hem naar het als rouwkamer ingerichte vertrekje. De eerste vrijer, die daar zogenaamd voor lijk lag, wierp een steelse blik vanuit zijn kist en dacht: "Waar zou ik nu nog bang voor hoeven wezen, als er een engel over me komt waken?" Geheel gerustgesteld sloot hij de ogen weer.

    Het duurde niet lang of de derde vrijer liet zich aandienen. De weduwe ontving hem met een tedere en toch plechtige uitdrukking op haar schoon gelaat, zoals ze ook zijn twee mededingers had ontvangen, en vroeg: "Als je echt zoveel om me geeft, wil je dan een lijk voor me naar buiten brengen dat hier in een rouwkamertje staat opgebaard?" - "Voor jou doe ik alles," sprak de reddeloos voor haar charmes bezweken vrijer op dwepende toon. "Al wordt het door de duivel in eigen persoon bewaakt, ik breng dat lijk wel even voor je naar buiten!" De vrouw maakte met wat roet zijn gezicht zwart, knoopte hem twee bokkenhoorns op z'n hoofd en stuurde hem aldus uitgedost het rouwkamertje in.

    Zijn entree daar bezorgde alle drie de vrijers een hevige schrik, want op de nu ontstane situatie had noch hijzelf, noch de engel, noch de dode gerekend. Zich langzaam herstellend van de schok vroeg de duivel de engel op onheilspellende toon: "Wat moet jij hier? Scheer je weg! Ik heb opdracht deze dode naar de hel te brengen." - "En ik heb opdracht dit lijk te bewaken!" diende de engel hem kernachtig van repliek. Weldra raakte het tweetal slaags, en het begon ernaar uit te zien dat de duivel de overhand kreeg. Zodra de man in de kist in de gaten begon te krijgen dat de engel het onderspit dreigde te delven, maakte een verschrikkelijke angst zich van hem meester dat hij in levende lijve naar de hel gebracht zou worden, en ontzet sprong hij uit de kist en snelde het kamertje uit alsof de duivel hem op de hielen zat.

    De beide strijdenden, die daar eensklaps pal voor hun ogen een dode tot leven zagen komen, schrokken hier zo vreselijk van dat ook zij nog maar één gedachte hadden: weg wezen hier! Struikelend over hun eigen voeten en de vermommingen, die hen in hun bewegingen belemmerden, bliezen ze hals over de kop de aftocht.

    De weduwe, die dit tafereeltje vanuit een schuilplaats gefascineerd had gevolgd, sloeg zich op de dijen van het lachen tot de tranen haar over de wangen biggelden. De trouwlust was het ondernemende drietal nu voorgoed vergaan, en vanaf dat moment lieten ze de bekoorlijke weduwe dan ook verder met rust.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August van Löwis of Menar.
               A. W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979. ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.org

    06-05-2011 om 00:04 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (1)
    05-05-2011
    nieuwsgierig héDe wolf en de vos
    De wolf en de vos
    - Een fabel van Grimm -
    De wolf had de vos bij zich op bezoek. En wat de wolf wilde, moest de vos doen, want de vos was de zwakste, en de vos zou zijn heer graag kwijt zijn geweest. Nu gebeurde het eens, dat ze allebei door een bos liepen, en toen zei de wolf: "Rooie vos, geef me wat te eten, anders eet ik jou op." Toen antwoordde de vos: "Ik weet een boerderij, daar zijn een paar jonge lammetjes, als je er zin in hebt, dan zullen we er wel eentje halen." Dat vond de wolf goed.

    Ze gingen erheen, en de vos stal het lammetje, bracht het de wolf, en maakte zich uit de voeten. De wolf verschalkte het, maar hij was nog niet voldaan, hij wilde er het andere bij hebben, en ging het halen. Maar omdat hij zo onhandig was, merkte de moeder van het lammetje het, en begon verschrikkelijk te schreeuwen en te blaten, zodat de boeren eraan kwamen lopen. Ze vonden de wolf, en sloegen hem zo erbarmelijk, dat hij hinkend en huilend bij de vos aankwam. "Daar heb je me mooi beetgehad," zei hij, "ik wou het andere lam halen, maar de boeren kregen me te pakken en hebben me murw geslagen." De vos antwoordde: "Je bent ook zo'n veelvraat."

    De volgende dag gingen ze weer samen uit, en de gierige wolf zei nog eens: "Rooie, geef me wat te eten of ik eet jou ook op." De vos gaf ten antwoord: "Ik weet een boerderij, daar bakt de vrouw vanavond pannenkoeken. Daar zullen we er een paar van halen." Ze gingen, de vos sloop om het huis, keek en speurde zolang, tot hij erachter was, waar de schotel stond. Toen trok hij er zes pannenkoeken af en bracht ze naar de wolf. "Hier heb je wat," zei hij tegen hem, en hij ging zijns weegs.

    De wolf had de pannenkoeken in een oogwenk opgeslokt en zei: "Die smaken naar meer," hij ging erheen en gooide de hele schotel op de grond, zodat hij in stukken sprong. Dat gaf een geweldig lawaai, zodat de vrouw naar buiten kwam. En toen ze de wolf zag, riep ze om hulp en allen snelden toe en gaven hem een pak slaag, zodat hij met twee kreupele poten luid huilend bij de vos in 't bos terugkwam. "Wat je me nu weer geleverd hebt!" riep hij, "de boeren hebben me te pakken gekregen en me de huid volgeranseld." Maar de vos antwoordde: "Je bent ook zo'n veelvraat!"

    De derde dag gingen ze samen een beetje wandelen, en de wolf hinkte maar moeilijk voort - maar hij zei toch weer: "Rooie, zorg dat ik eten krijg, of ik eet jou óók op!" De vos antwoordde: "Ik weet een boer die net geslacht heeft, en 't gezouten vlees ligt in 't vat, in de kelder. Dat zullen we halen." De wolf zei: "Dan ga ik meteen maar mee, want je moet me helpen, als ik niet weg kan." - "Mij best," zei de vos en wees hem de sluipgangen en omwegen waarlangs ze ten langen leste toch bij de kelder aankwamen. Daar was nu een overvloed van vlees, en de wolf begon dadelijk te eten, en dacht: "Voordat ik uitschei, kan 't nog wat lijden."

    De vos smulde ook, maar keek intussen aldoor op en om, en liep telkens naar het gat, waardoor ze de kelder waren ingekomen, en probeerde of hij nog dun genoeg was, om erdoor te kunnen. De wolf zei: "Beste vos zeg nu eens, waarom ren je zo heen en weer en aldoor naar buiten en terug?" - "Ik moet toch kijken, of er niemand aankomt," antwoordde de slimme vos, "eet jij maar niet te veel." De wolf zei: "Ik ga niet weg, voor 't hele vat leeg is."

    Intussen kwam de boer, die de vos had horen springen, naar de kelder. Toen de vos hem zag, was hij in één sprong door het gat naar buiten: de wolf wilde ook, maar hij had zo'n dikke buik van 't eten, dat hij er niet meer door kon, maar middenin bleef steken. Daar kwam de boer met z'n knuppel, en sloeg hem dood. Maar de vos hupte 't bos in en was blij, dat hij de oude veelvraat kwijt was.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    05-05-2011 om 00:19 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (2)
    04-05-2011
    nieuwsgierig héDe rover Schinderhannes
    De rover Schinderhannes
    - Een Achterhoeks volksverhaal over een beruchte roverhoofdman -
    Willem van der Veur was nog niet zo lang in Neede als dominee en leraar werkzaam toen op een donkere winteravond op de pastoriedeur geklopt werd. Hij opende de deur en zag een man van middelbare lengte voor zich staan. Hij dacht dat het een vader was, die een kind voor de doop kwam aangeven en hij liet hem daarom in zijn studeervertrek. Daar gekomen deelde de bezoeker mee dat hij Schinderhannes was. Zoals begrijpelijk: de dominee stond als door de bliksem getroffen, want Schinderhannes was de beruchtste rover van die tijd. "Wees niet bang," sprak de boef, toen hij de angst op dominees gezicht las. "Ik breng geen leed over uw huis," vervolgde hij, "doch ik wil een voorstel doen. Ik word door agenten achtervolgd. Niemand heeft me hier binnen zien gaan en als u me een paar dagen wilt verbergen, geef ik u de verzekering dat uw gemeente nimmer last van mijn bende zal hebben."

    Door de nood gedwongen nam de dominee het voorstel van de rover aan. Schinderhannes bleef drie dagen in de Needse pastorie verborgen en vluchtte daarna in stilte. Later is hij op dezelfde wijze nog enige malen de 'gast' van de predikant geweest bij wie hij zelfs in de huiskamer de eenzame winteravonden met gezellige kout opvrolijkte. In bijzijn van de predikantsvrouw zweeg hij echter over zijn grootste boevenstreken. Maar op de studeerkamer met dominee alleen kwam de tong los en werd 't ene verhaal na 't andere over zijn avonturen verteld. Mogelijk wel 't verhaal over Schinderhannes en de Achtkantige boer…

    Schinderhannes en de Achtkantige boer - ook een beruchte boef - hadden elkaar eens ontmoet. De laatste, geweldig sterk, maar niet zo slim, ontnam Schinderhannes alle geld. "Wat mo'k noo zeggen a'k straks in hoes komme?" sprak deze: "Scheet miej duur mienen jas." Dit gebeurde. "Noo nog duur miene klompe, dan kunt ze zeen da'k kwelleke 't léven der of ebrach hebbe." - "Noo zal 't wal good wezen," sprak de Achtkantige boer. "Ik hebbe ok gin kogels meer." - "Ikke wal," sprak Schinderhannes en haalde zijn pistool voor de dag en richtte die op de Achtkantige boer.

    De beide bandieten sloten echter vrede met elkaar en volvoerden later samen hun boevenstreken. Wat daarvan waar is kan moeilijk achterhaald worden. Maar een feit is dat het dorpje Neede nooit last heeft gehad van zijn roversbende.


                                                                   * * * EINDE * * *
    Bron : - "Land en volk van de Achterhoek" door Hendrik Odink.
               Twents-Gelderse Uitgeverij W.G. Witkam, Enschede, 1971, p. 191-192.
               - www.beleven.org

    04-05-2011 om 00:25 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (2)
    03-05-2011
    nieuwsgierig héDe schepping van Japan
    De schepping van Japan
    - Een Japanse Shinto-legende over Izanagi en Izanami -
    De hemel, een oneindig uitgestrekte witte vlakte, zo wit als melk - vandaar dat zij later de Melkweg genoemd werd - werd eens bewoond door de goden.

    Zij lijken op ons, mensen, maar zij zijn veel machtiger, groter, sterker, lichter en ook veel mooier. Zij lopen niet, maar zweven, en zij hebben geen behoefte aan voedsel en drank, aan rust en slaap, zoals de aardse stervelingen. Deze laatste bestonden toen trouwens nog niet, want er was nog geen vaste aarde, maar alleen een woeste en onstuimige zee.

    Op een onvergetelijke dag kwamen de oudste goden op de Melkweg bijeen en besloten om de wereld te scheppen. Was het omdat zij hun volmaakt bestaan te eentonig begonnen te vinden, of verlangden zij naar wezens die op hen geleken en die zij konden liefhebben en met hun zorgen omringen? Waarschijnlijk was het om beide redenen.

    In ieder geval droegen zij twee jonge godheden op om de wereld te scheppen en deze met hun nakomelingen te bevolken. Het waren Izanagi, een god met een lange baard en een krachtige, forse gestalte en de jeugdige en knappe godin Izanami, wier rank lichaam in een lang wit kleed was gehuld.

    "Izanagi en Izanami, wij dragen U op de aarde te vormen en met elkaar te trouwen, zodat wij ons kunnen verlustigen in de aanblik van Uw kinderen en kindskinderen. Bemint elkaar en vermenigvuldigt U! Wij beloven dat jullie mooie kinderen zult krijgen."

    De twee godheden namen deze eervolle opdracht dankbaar aan. Zij dankten de goden, gaven elkaar een hand en vertrokken. Izanagi hield zijn gouden lans, versierd met edelstenen, in de hand en Izanami keek bewonderend naar hem op. Na een tijd kwamen de twee godenkinderen bij een wonderlijke brug. Het was een halve cirkel die zich naar alle kanten uitstrekte zover het oog kon reiken. Deze regenboog bevatte alle kleuren die maar denkbaar waren, van dieppurper tot felrood, met alle kleurschakeringen ertussen. Op het hoogste punt van deze boog hielden de godenkinderen een ogenblik stil en keken naar beneden. Onder hen bruiste de onmetelijke zee in eindeloze deining. Boven de azuurblauwe golven dartelden witte schuimkoppen. Langzaam daalden zij over de regenboog naar beneden af. Izanagi dompelde zijn speer in het zilte nat en bewoog hem heen en weer. Hij sprak daarbij: "Koworo! Koworo!" En zie, er gebeurde een wonder! Toen Izanagi zijn lans terugtrok, droop er dik schuim vanaf, dat zich op het water vasthechtte, zich uitbreidde en steviger werd. Het was de eerste aarde die zich onder de hemel vertoonde. Weliswaar was het een klein eiland, maar het was stevig genoeg om erover te lopen. Zo werd het eiland Onogoro-jima geboren, het oudste eiland van Japan.

    Gracieus als meeuwen die op een rots neerstrijken, zweefden Izanagi en Izanami naar beneden en zetten zich op het eiland neer. Wat een vreugde was het voor hen als eersten op aarde te mogen verblijven. Izanami scheen de wereld der goden vergeten te zijn en richtte haar stralende ogen op het knappe gezicht en het gespierde lichaam van haar metgezel.

    "Zullen wij nu gaan trouwen?" stelde zij voor. Haar glimlach werd door de glimlach van Izanagi beantwoord en uit hun ogen sprak dezelfde tederheid en dezelfde hartstocht.

    "Laten wij elkaar beminnen en voor een nageslacht zorgen," sprak het meisje. En de beide godenkinderen verenigden zich met elkaar. Vol ongeduld wachtten zij op hun eerste kind. Maar wat een teleurstelling; het leek helemaal niet op hen! Izanami had een monster gebaard dat op een grote bloedzuiger leek. Zij waren zo diep geschokt dat zij er niet naar wilden kijken. Uit twijgen vervaardigden zij een bootje, legden het wezen erin en lieten het met de stroom wegdrijven. Het tweede kind werd opnieuw een teleurstelling. Het leek op een grote kwal, en de ouders lieten het liggen waar het ter wereld was gekomen. Wanhopig besloten zij om de goden uitleg van dit raadsel te vragen.

    "Waarom hebben wij geen mooie kinderen gekregen, zoals ons beloofd was?" vroeg Izanagi.

    "Het is de wil des hemels!" antwoordden de goden. "Volgens de regels van de schepping moet de man de vrouw ten huwelijk vragen en niet omgekeerd. Izanami heeft het eerst gesproken en daarom is dit ongeluk over jullie gekomen. Ga naar de aarde terug en denk aan wat wij gezegd hebben!"

    Het jonge paar wist niet wat zij hierop moesten antwoorden. Zij bogen het hoofd en verlieten de hemel om weer naar de aarde terug te keren. Daar aangekomen, durfde de godin haar gemaal niet meer in de ogen te zien, noch tegen hem te spreken. Toen Izanagi merkte dat zijn vrouw zich zo schuldig voelde, kreeg hij diep medelijden met haar en zei: "Geliefde, het is jouw schuld niet! De goden hebben ons niet van tevoren ingelicht en ik mag mij even schuldig gevoelen." De jonge god keek met welgevallen naar de bekoorlijke gestalte van zijn vrouw. Hij zag hoe verdriet haar blik verduisterde en hoe haar mond gesloten bleef. Langzaam boog zij het hoofd, terwijl er een paar tranen uit haar ogen drupten. Izanagi sloeg zijn armen beschermend om haar heen en weer verenigden zij zich.

    Hun gehoorzaamheid aan de goden werd beloond, maar heel anders dan zij gedacht hadden. Zij kregen kinderen en het werden de mooiste kinderen ter wereld: de Japanse eilanden met hun rotsen en hun bergen, hun beekjes en rivieren, hun pijnbomen en kersenbomen. En toen de schepping van deze eilanden voltooid was, verschenen ook de dieren en de mensen. Alles wat er op de Japanse eilanden groeit en leeft, zijn kinderen van Izanagi en Izanami.


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "Japanse sagen en verhalen" door M.A. Prick van Wely.
               Fibula-Van Dishoeck, Haarlem, 1979. ISBN: 90-228-3346-1
               - www.beleven.org

    03-05-2011 om 00:09 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (3)
    02-05-2011
    nieuwsgierig héDe geur van voedsel
    De geur van voedsel
    - Een verhaal uit Indonesië over een zonderling rechtsgeding -
    Er was eens een weduwe. Haar overleden man was heel rijk geweest en heel beroemd. Hij voerde de eretitel van Dambong en had het meeste aanzien in het hele dorp. Ze hadden maar één dochter. Die was nog heel jong toen Dambong stierf, en daarom was men haar Nola gaan noemen, wat 'wees' betekent, en zo was men haar blijven noemen.

    Omdat Dambong zoveel achting en aanzien genoot in het dorp, waren de mensen met hun meningsverschillen altijd bij hem gekomen, en zijn huis was dan ook nooit leeg. Maar toen hij gestorven was, werd het stil en eenzaam in zijn huis.

    Op een dag werd Nola's moeder ziek. Het ging hoe langer hoe slechter met haar. Haar eetlust verdween en zij werd zo mager dat zij nog maar vel over been was. Haar dochter Nola waakte dag en nacht bij haar. Wat ze maar aan eten te pakken kon krijgen, varkensvlees, kip en buffel, alles maakte ze voor haar moeder klaar, maar deze had nergens trek in. Nola was erg bezorgd en dikwijls vroeg ze aan haar moeder wat ze toch zou willen eten, en op een keer antwoordde haar moeder: "Ik zou wel wat willen, gedroogde balanak (gedroogde vis)."

    Nola ging dadelijk op weg en vroeg in het hele dorp naar gedroogde balanak, maar die was nergens te vinden. Toevallig kwam juist om die tijd een vader van zes meisjes terug van de visvangst op het meer. Hij had ook veel balanak gevangen en gedroogd.

    Nola vroeg hem haar daarvan wat te verkopen, maar de zes meisjes fluisterden hun vader in Nola de vis niet te geven. De zes meisjes wilden heel graag dat Nola's moeder zou sterven, want ze hoopten dat Nola dan van verdriet ook zou sterven. Zij hoopten dat, omdat ze jaloers waren op Nola omdat ze rijk was en ook heel mooi. De vader van de zes meisjes was een broer van Nola's moeder, maar hij was niet rijk zoals de overleden Dambong geweest was. Daar hij zes dochters had en geen zoon, noemde men hem altijd 'de vader van de zes meisjes'. Zijn zes dochters waren helemaal niet lelijk, alleen, Nola was veel mooier.

    Op een morgen, toen het hevig waaide, werd er eten bereid in het huis van de vader van de zes meisjes en daarbij werd gedroogde balanak geroosterd. De geur ervan drong door tot in het huis van Nola's moeder. Zodra zij het rook zei ze: "Wat een heerlijke geur van balanak komt er uit het huis van de vader van de zes."

    Door de geur werd haar eetlust zo opgewekt, dat ze Nola vroeg, wat witte rijst voor haar te koken, misschien kon ze die eten bij de heerlijke geur van de balanak. En inderdaad, ze gebruikte een schoteltje rijst.

    Vanaf dat ogenblik voelde zij zich dagelijks wat beter, haar eetlust keerde terug en het duurde niet lang of Nola's moeder stond weer op en kon naar buiten. Toen de zes meisjes dat zagen waren ze zeer verwonderd, en ze kwamen naar Nola toe om te vragen hoe het kwam dat haar moeder zoveel beter was. Nola vertelde hun dat de geur van de vis die zij geroosterd hadden, haar moeder weer beter had gemaakt. Toen ze dat hoorden, keerden de zes meisjes snel naar huis terug, vertelden het aan hun vader en besloten: "We moeten natuurlijk eisen dat Nola en haar moeder voor de geur van de gebakken vis betalen, want zonder die geur was zij vast en zeker gestorven."

    "Jullie hebben gelijk," zei de vader en hij ging er meteen op uit om iemand te vinden die zijn vordering aan Nola's moeder zou willen overbrengen. Maar het duurde lang voordat hij iemand had gevonden, want iedereen had het gevoel dat het onterecht was om zoiets te eisen.

    Tenslotte kwam hij ook in het huis van de Tonggal, en deze verklaarde zich bereid de zaak op zich te nemen. Tonggal wist heel goed dat de vader op aandringen van zijn dochters zo handelde, en daarom sprak hij: "Dat is in orde, oom, ik zal het doen, u zult uw recht hebben en ik denk dat Nola en haar moeder vervolgd kunnen worden in deze zaak."

    De zes dochters waren zeer verheugd, toen hun vader vertelde wat Tonggal had gezegd. En Tonggal opende de onderhandelingen. Eerst riep hij de oude en wijze mannen van het dorp bijeen. Daarop ging hij zelf naar het huis van Nola's moeder en vroeg haar om haar allermooiste garontong, een koperen trommel.

    Schoorvoetend en noodgedwongen gaf ze hem het muziekinstrument. En Tonggal nam de trommel mee naar het gemeentehuis.

    Toen zond hij een bode naar de vader en de zes dochters met het bericht dat de betaling al binnen was, en verzocht hen meteen te komen luisteren naar de tonen van de mooie garontong, die hij had meegekregen.

    Verheugd hoorden zij Tonggals woorden aan en gingen naar het gemeentehuis. Toen iedereen daar was, sloeg Tonggal op de grote trommel en vroeg aan de vader van de zes dochters: "Is het geen mooie en welluidende klank?"

    "Heel mooi," zeiden ze allemaal.

    Nu vervolgde Tonggal: "Dan is de heerlijke geur van de geroosterde vis betaald met de prachtige klank van deze trommel."

    En hij gaf de trommel aan Nola terug. "Dat is volkomen juist," zeiden de oude en wijze mannen tegen elkaar. Maar de vader en de zes dochters werden verlegen, krabden zich achter het oor en gingen stilletjes naar huis!

                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - “Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. List & bedrog. Verhalen over eerlijkheid, gastvrijheid, list en bedrog uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie”
               Lemniscaat, Rotterdam, 1990. ISBN: 90-6069-717
               www.beleven.org

    02-05-2011 om 00:29 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (4)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!