Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
welkom!
Problemen Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
22-02-2010
Liu Chen en Ruan Zhao
Liu Chen en Ruan Zhao - De verdwaalde reizigers -
In het vijfde jaar van de regeringsperiode Yongping onder de regering van Keizer Ming van de Han-dynastie (62 n. Chr.) trokken Liu Chen en Ruan Zhao uit het district Shan samen het Tiantai-gebergte in om geneeskrachtige kruiden te zoeken, maar ze raakten verdwaald en slaagden er niet in de weg terug te vinden. Na dertien dagen was hun voedselvoorraad geheel uitgeput en dreigden ze van de honger te sterven. Toen zagen ze in de verte op een berg een perzikboom vol vruchten, maar door de steile rotsen en diepe ravijnen ontbrak een pad om daarheen te klimmen. Door zich op te trekken aan de ranken van klimplanten slaagden ze er echter toch in de top te bereiken. Zodra ze beiden een paar perziken hadden gegeten, was hun honger gestild en voelden ze zich verzadigd. Ze daalden de berg weer af en toen ze met een kom wat water uit de beek schepten om zich te wassen en de mond te spoelen, zagen ze uit de flank van de berg een paar koolraapbladeren naar buiten drijven die heel vers waren. En daarna kwam er op de stroom een beker naar buiten met rijst met sesamzaad. Liu en Ruan zeiden daarop tot elkaar: "We moeten hier hemelsbreed heel dicht bij de bewoonde wereld zijn!" Meteen doken ze samen in het water en na een paar mijlen stroomopwaarts gezwommen te hebben waren ze erin geslaagd door de berg heen te steken en kwamen ze uit op een brede kreek.
Aan de oever daarvan stonden twee meisjes die wonderbaarlijk schoon van uiterlijk waren. Zodra ze de beide mannen met de beker bij zich de grot uit zagen komen, riepen ze vrolijk: "Liu en Ruan hebben de beker gevonden die we zoeven hebben laten wegdrijven!" Chen en Zhao kenden hen helemaal niet, maar omdat de twee meisjes hen bij hun naam aanspraken zag het ernaar uit alsof ze elkaar al eens eerder hadden ontmoet. De twee meisjes begroetten hen allerhartelijkst en vroegen: "Waar zijn jullie zo lang gebleven?" Daarop nodigden zij hen uit met hen mee te gaan naar hun huis. Hun huis was met pannen gedekt en in de kamer stond zowel tegen de zuidmuur als tegen de oostmuur een groot bed, dat voorzien was van een klamboe van rode zijde - met belletjes aan de hoeken van de klamboes, goud en zilver door elkaar. Voor elk bed stonden tien dienstmeisjes, die te horen kregen: "Liu en Ruan zijn door berg en dal getrokken. Ook al hebben ze de roze vruchten gevonden, toch zijn ze nog uitgeput, dus maak snel wat te eten!" Wat ze voorgezet kregen was sesamzaad-rijst, gedroogd vlees van wilde geiten en buffelvlees. Alles was even heerlijk. Na het maal werd wijn geschonken. Er kwam een hele groep meisjes die allemaal een paar perziken meebrachten en lachend zeiden: "Gefeliciteerd met de komst van jullie bruidegom!" Liu en Ruan waren zowel van vreugde als van vrees vervuld. Toen de avond viel werd elk een bed gewezen voor de nacht. Tussen de klamboes voegden de twee meisjes zich bij hen, hun stemmen klonken klaar en lieflijk zodat je al je zorgen vergat.
Na tien dagen vroegen Liu en Ruan naar huis te mogen terugkeren. De meisjes zeiden: "Dat u hier gekomen bent is door het lot bepaald - waarom willen jullie dan nog terugkeren?" Vervolgens bleven ze er een half jaar. De weersgesteldheid en de plantengroei waren altijd die van de lente. Toen de honderd vogels kwinkeleerden werd het hun eens zo droef te moede en ze smeekten naar huis te mogen gaan. De meisjes zeiden: "Wat kunnen wij er aan doen als het lot zo moet zijn?" Daarop nodigden ze de meisjes uit die ook destijds waren gekomen, zo'n dertig of veertig in totaal, en met zijn allen maakten ze muziek en vierden ze feest. Samen deden ze Liu en Ruan uitgeleide en wezen ze hun de weg terug.
Toen ze te voorschijn kwamen, bleken hun vrienden en verwanten onvindbaar, de stad met al zijn huizen was van aanblik veranderd en er was niemand die hen nog kende. Na zoeken en vragen vonden ze afstammelingen in de zevende generatie, die uit verhalen wisten dat hun verre voorouders de bergen waren ingetrokken en daar reddeloos waren verdwaald. In het achtste jaar van de regeringsperiode Taiyuan van de Jin-dynastie (383 n. Chr.) waren Liu en Ruan opeens weer verdwenen, niemand weet waarheen!
* * * EINDE * * *
Bron : "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Reizen. Verhalen over avontuurlijke reizen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" verschenen bij Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
Reacties op bericht (12)
22-02-2010
wij zijn ff komen piepen
Niet alleen belangrijk is de weg die je gaat maar ook het spoor dat je achterlaat
22-02-2010 om 17:18
geschreven door knolliewollie
mee alle chineze maar niet met den deze ik hou me aan mijne kost
EEN MOPKE OM DE WEEK PLEZANT TE STARTEN
Gisteren liep ik langs het gemeentehuis in Assen
waar de Nederlandse driekleur vrolijk wapperde.
Er stond een Amerikaanse toerist in alle ernst
naar die vlag te staren.
Hij vroeg me wat nu de
betekenis is van de kleuren rood, wit en blauw.
Ik zei tegen hem:
"Dat heeft alles te maken met
de belastingen in Nederland."
"Als ze de belastingaangifte in de bus krijgen,
worden wij rood van woede."
"Als we het te betalen bedrag lezen, trekken
we wit weg."
" Om vervolgens ons blauw te betalen !"
De Amerikaan knikte begripvol en antwoordde:
"Bij ons is dat precies hetzelfde,
alleen zien wij er nog sterretjes bij."
warme groetjes en knufffffff van ikke voor jou
22-02-2010 om 15:58
geschreven door Jeske
wat een mooi verhaal saagje
ja het was even weer ellende, maar tis al weer stil fffffffff
22-02-2010 om 15:39
geschreven door boomer
Goede middag blogmaatje
Een formidabele start van de nieuwe week, geef er een lap op !