De steen van het haantje(1/5) - Een Napolitaans sprookje over een steen die al je wensen vervuld - |
Er woonde eens in de stad Grottanera een zekere Mineco Aniello, die zo'n pechvogel was, dat al zijn bezit, onroerend zowel als roerend, bestond uit een krielhaantje, dat hij zorgvuldig opgefokt had. Maar toen hij op een morgen zo'n vreselijke honger had, dat een wolf er door uit het bos gejaagd zou worden, besloot hij, het te gelde te maken en bracht het naar de markt.
Daar werd hij het eens met twee lepe tovenaars en nadat hij het haantje voor een schijntje aan hen gelaten had, vroegen die twee hem, het naar hun huis te brengen, dan zouden zij hem betalen.
Zo gingen de twee magiërs op stap met Mineco Aniello achter zich aan en deze hoorde, hoe zij in dieventaal met elkaar spraken. De een zei: "Wie had ons ooit voorspeld, hè Jennarone, dat wij zo'n fijne ontmoeting zouden doen! Dit haantje zal ons ongetwijfeld geluk brengen door de steen, die het in zijn kop heeft: wij zullen die steen gauw in een ring zetten, om alles te krijgen wat wij maar willen vragen!" En Jennarone antwoordde: "Hou je toet, Jacovuccio, want ik ben rijk en kan het nog niet geloven. En ik verlang er naar, dat haantje een kopje kleiner te maken, om dan een trap te geven aan mijn armoede en me in de deftigheid te steken, want in deze wereld is deugd zonder geld geen snars waard: en iedereen beoordeelt je naar de wijze waarop je gekleed gaat!"
Toen Mineco Aniello, die veel landen bereisd en brood uit vele ovens gegeten had, dit boeventaaltje hoorde, keerde hij zich in een smal steegje om en smeerde hem, regelrecht naar huis toe. Waar hij het haantje de nek omdraaide, het de kop open maakte en de steen vond, die hij dadelijk in een koperen ring liet zetten.
En om de toverkracht te onderzoeken, sprak hij: "Ik zou erg graag een jongeling van achttien jaar worden."
* * * wordt vervolgd * * * |
Bron : "Italiaansche volkssprookjes" bewerkt naar de Pentamerone van G. Basile door Rien Valkhoff. Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V., Utrecht, 1948. |
|