Het zuiderkruis en zilver op het water (vervolg) - Een sprookje van de Guarayu-Indianen (Bolivia) - |
Toen Moroti de volgende morgen nog steeds niet in het dorp terug was en het opperhoofd hoorde wat er was gebeurd, ging hij naar de rivier. Zijn dochter was nergens te zien maar op het water bloeiden bloemen, die hij nooit tevoren gezien had - bloemen waarvan de bloembladeren aan de randen glansden als zilver.
"Pita en uw dochter Moroti leven in het water. Door hun liefde is hier vannacht de bloem Irupe gaan bloeien, opperhoofd." Het was de oude sjamaan uit het dorp die had gesproken. Hij legde een hand op de schouder van het opperhoofd en vervolgde: "Gentsera houdt ze allebei in haar hol gevangen en ze zal ze vrijwillig nooit laten gaan."
"Dan zal ik voor ze vechten!" riep het opperhoofd en draaide zich om. Maar de sjamaan schudde zijn hoofd.
"Als u in het water zou springen, heeft Gentsera ook macht over u, daarom geef ik u een andere raad. Vele mijlen van hier ligt in de zee een klein eiland. Daar rust Gentsera vaak uit en daar kan u met haar vechten, omdat haar kracht op het vasteland niet groter is dan die van een Indiaan."
"Zeg me, waar dat eiland ligt!" riep het opperhoofd.
"Je boot zal je er heen brengen, maar vergeet niet, dat de toverkol het water nooit verlaat zonder haar lans uit walvisbot. Ik geef je er net zo een - verdedig je daarmee!"
Het opperhoofd bedankte de sjamaan. Daarna liep hij een stukje langs de rivier, klom in zijn boot en stootte hem van de oever. De golven speelden met de boot alsof het een eierschaal was, maar hij stuurde onbeschadigd verder.
Eindelijk, op een nacht, bereikten ze het eiland. Het opperhoofd sprong met de lans in de hand aan land en Gentsera - die de boot op het water al lang had ontdekt, riep met krijsende stem: "Daar ben je dan eindelijk Tacu, ik verheug me er nu al op, dat jij straks ook voor eeuwig in mijn hol zult zitten."
Dan lichtte het in het duister en het opperhoofd zag, hoe een lange, witte lans op hem af kwam. Hij hanteerde zijn wapen, maar de witte lans sloeg hem de zijne uit zijn handen. Beide lansen werden echter ogenblikkelijk als door een onzichtbare kracht opgetild en meegedragen, in de nachtelijke hemel omhoog. Tacu merkte het niet want Gentsera stortte zich met een schelle kreet op hem.
De hele nacht vochten de toverkol en het opperhoofd op leven en dood. Beiden verloren meer en meer hun krachten en toen de dag aanbrak, lieten Gentsera en de dappere Tacu hun leven.
Korte tijd later liep de oude sjamaan naar de rivier, naar de plaats waar hij wist dat Gentsera's hol moest zijn. Het water was rustig, maar toen de bloemen van de Irupe zich sloten, zodat ze er weer als tranen uitzagen, verhief zich een hoge, grote golf. Ze sloeg over en spoelde voor de voeten van de sjamaan. Uit de golf kwamen Moroti en Pita te voorschijn.
"Je hebt ons bevrijd!" riep Moroti, gelukkig en mooier dan ooit.
"Ik niet, maar je vader, de dappere Tacu deed het," zei de sjamaan en toen vertelde hij, dat hij het opperhoofd had aangeraden met zijn boot naar Gentsera te varen.
"Wat is er verder gebeurd?" wilde Pita weten.
"Ik weet het niet, maar kijk eens naar die gekruiste lansen aan de hemel. De langste is van Gentsera en de korte van Tacu. De lansen aan de hemel tonen dat er gevochten is en jullie zijn het bewijs dat het opperhoofd de toverkol heeft overwonnen!"
Aldus is het verhaal dat de Indianen vertellen over de mooie bloem Irupe en over het zuiderkruis, dat ze de naam gekruiste lansen gaven.
* * * einde * * * |
Bron : - "Sprookjes van de Indio's. Mythen, sprookjes en legenden van de Indianen uit Midden- en Zuid-Amerika" door Vladimir Hulpach, vertaald door Anke Eggink. Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1979. ISBN: 90-202-0044-5 - www.beleven.org |
|