Voor 6 personen:
Voor het deeg: 300 g patisseriebloem- 1 theelepel zout- 125 g bakvet (shortening)- 3 eetlepels boter- 2 theelepels Plantaardige olie- 100 ml karnemelk
Voor de vulling: 6 appels (granny Smith)- 100g veenbessen- 50 g bruine suiker- 40 g patisseriebloem- 2 eetlepels gesmolten boter- ½ theelepel kaneelpoeder- ½ theelepels gemalen muskaatnoot- zout
Doe de bloem en het zout in een kom en voeg er de ijskoude boter en het bakvet bij. Snij de vetstof met twee messen in stukken en meng tegelijkertijd met de bloem, tot de kruimels zo groot zijn als doperwten. Voeg er de olie en de karnemelk aan toe. Roer met een houten lepel, tot het deeg de wand van de kom loslaat. Verdeel het deeg in twee porties en verpak elke portie apart in plasticfolie. Zet het een halfuur in de koelkast. Meng de witte en de bruine suiker met de kaneel, de muskaatnoot en een mespuntje zout. Schil de appels en snij ze in fijne partjes. Leg ze bij het deeg en schep voorzichtig om. Verwarm de oven voor op 220°C. Rol de twee bolletjes deeg dun - en iets groter dan de bakvorm - uit op een met bloem bestoven werkvlak. Leg een deegplak in een goed ingevette, diepe bakvorm. Druk hem goed aan tegen de rand van de vorm. Leg de partjes appel en de veenbessen in laagjes op het deeg. Besprenkel de appels telkens met wat gesmolten boter. Dek af met de tweede plak deeg. Maak met een scherp mes een paar kerfjes in het deegdeksel, zodat de stoom kan ontsnappen. Dek af met aluminiumfolie en zet de taart 30 minuten in het midden van de voorverwarmde oven. Neem de aluminiumfolie weg en laat de taart nog 15 tot 30 minuten bakken
|