Wat is gelei? Gelei wordt altijd gemaakt van sap. Gelei maak je, net zoals confituur, met fruit en suiker. Je laat de vruchten tot sap koken en voegt eventueel suiker toe. Het is wat meer werk, maar gelei is ook fijner van smaak en er zitten geen pitten of velletjes in.
Hoe maak je gelei? Schil de vruchten en maak ze fijn. Hak ze indien nodig. Pers ze uit door een doek en vang het sap op. Je kunt ook een sapcentrifuge gebruiken. Weeg het sap en neem evenveel suiker als sap. Laat het sap eerst tien minuten koken voor je er de suiker bij voegt. Laat de gelei koken tot de gewenste dikte. Je kunt ook gelei maken zonder het fruit op een vuur te koken. Plet dan warme vruchten en wrijf ze met een beetje water door een zeef. Voeg aan het warme sap -met kleine hoeveelheden tegelijk- hetzelfde gewicht aan suiker toe en roer 10 minuten tot de suiker gesmolten is. Giet de gelei in potjes en laat hem opstijven zonder af te dekken.
Tips: Voor gelei gebruik je best vruchten die rijk zijn aan pectine, een bestanddeel waardoor de gelei sneller stijf wordt: appels, aalbessen, bosbessen, braambessen, citrusvruchten, frambozen, kweeperen, zwarte bessen, sinaasappels of citroenen. Wil je gelei maken van fruit dat weinig pectine bevat, voeg dan altijd een pectinerijke fruitsoort toe of gebruik speciale geleisuiker. Pers het fruit nooit volledig uit, anders is de gelei niet helder. Gelei heeft als voordeel dat je ook onrijpe en beschadigde vruchten kunt gebruiken. Je kunt van bijna alle vruchtensappen gelei maken. Heb je sap over? Bewaar het in de diepvriezer om in de winter gelei te maken. Als de gelei overkookt, kun je een klontje boter toevoegen. Kleine potjes gelei bewaren beter dan grote.
Gelei in de microgolfoven Als je vers fruitsap over hebt, kun je er altijd gelei van maken. Je kunt het ook invriezen en 's winters verse gelei maken. Gelei uit de microgolfoven is lekker, maar bewaart slechts een maand!
|