VIERDE ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD Lc 15,1-3,11-32 Vers 31 : ' Toen antwoordde de Vader: Jongen jij bent altijd bij mij en alles wat van mij is, is ook ook van u.' De oudste zoon is een brave trouwe dienaar geweest van zijn vader maar hij is er niet gelukt om echt zoon te zijn. Hij is nooit echt in contact geweest met wie zijn vader wel was iemand die namelijk alles deelde met hem. Hij kan dus niet dankbaar zijn want hj beseft niet dat hij alles gekregen heeft van zijn vader? Als dat geen zonde is ? Hugo Dierick, Rosier 26 A.