In het zuidelijk halfrond is het nu bijna herfst. Daar bloeien nu bloemen, daar groeien nu groenten en daar zijn de slakjes nu wakker. Wel wakker, maar alles op eigen tempo hé.
Slakjes hebben hun oogjes op steeltjes staan. Dat zou ik ook soms willen. OO, wat zou ik dan kunnen rondkijken.
Onder de oogjes staan twee tastertjes. Onze handen zeg maar. Daarmee kunnen ze voorzichtig en heel, héél zachtjes voelen of de andere al wakker is.
Er valt van alles te doen en te beleven vandaag, want het is was Valentijn. O, was dat eergisteren al?
Misschien trakteert hij haar toch nog op een blaadje sla …
Die 14de was het tamelijk zacht weer en niet te vochtig. Ik wilde die dag opruimen in de garage, een paar dingen herschikken en de rekken een poetsbeurt geven, een vroege lenteschoonmaak dus.
"Moet dat vandaag?" vroeg LM een beetje verbaasd. "Ja dat moet vandaag, omdat het zacht en droog weer is, vandaag kan ik de poort wagenwijd open laten staan."
Hij kon me niet helpen in de garage, die dag had hij veel te doen. "Dat geeft toch niet, dat kan ik best alleen! Behalve misschien het kastje verplaatsen, maar dan kom ik u wel halen."
Het zachte weer had nog bewoners naar hun garage gelokt en het was best gezellig op het pleintje tussen de boxen. 's Middags aan tafel had ik een hoop nieuwtjes te vertellen aan LM. "O ja, en de lift doet eigenaardig".
Na het eten vroeg ik LM of hij even mee naar beneden kon komen om het kastje te verplaatsen. "Nu niet," zei hij, "ik wacht op een mail." "Die mail loopt toch niet weg?" "Ik heb die cijfers direct nodig", zei hij, "zonder die cijfers kan ik niet verder." "Als ge toch moet wachten, help dan gauw efkes met dat kastje", stelde ik voor. "Nee, ik blijf boven. Ik wacht op die mail." "Het is toch maar voor een paar minuten", probeerde ik, "als die mail voor het eten toegekomen is staat hij daar al een half uur, dus zo'n haast zal het..." "Nee", zuchtte LM, "hij is er nog niet, ik heb juist gekeken."
Nu zat ik strop met mijn werk beneden. Als dat kastje niet verplaatst werd, bleef een deel van de garage ongedaan en moest ik wachten op weer eens zacht droog weer om te kunnen verder werken en wie weet wanneer dat zou zijn. Tenzij ik het kastje leegmaakte, het leeg verplaatste, het leeg terugplaatste en opnieuw inlaadde. Waar bleef ik ondertussen met alle spullen? Op de rekken is geen plaats. Op de behangplank dan? Dus moest ik eerst nog de schragen en de zware plank van de muur halen en opstellen ook? Dat alles omdat meneer ...
Inwendig begon mijn temperatuur te stijgen. (Ik ga niet neerschrijven wat ik toen allemaal over hem dacht, want mooi was het niet.) Dat hij dan maar wacht op 'zijn' mail, ik ga in de garage kijken hoe het nu verder moet ... Eerst nog even die twee plankjes uit de kelder halen, die moeten ook nog naar de garage.
De lift vertrekt, hapert ergens tussen de eerste verdiepingen en het gelijkvloers, maar zakt dan toch naar de kelder. Ik neem de plankjes en stap terug in de lift om mijn telefoon te gaan halen, die was ik boven vergeten door zijn gedoe over zijn mail.
Tussen kelder en het gelijkvloers blokkeert de lift. En deze keer is het menens. Ik probeer voorzichtig alle knopjes, geen reactie. Wat nu? Op de alarmknop duwen? Ik weet niet welk geluid dat alarm maakt. Stel u voor dat het zo'n loeiende sirene is. Nee, liever niet doen. De meeste buren zijn nu aan hun middagslaapje bezig.
Eerst en vooral gaan zitten. Ziezo. Er was daglicht, er was luchtverversing, dus er was niet direct reden tot paniek, zei mijn hoofd. Maar mijn lijf trilde wel. Hoe kon ik LM bereiken? Telefoon had ik niet bij me. Sleutels had ik wel bij. Dus tikken op de deur van de lift dan maar. Ritmisch tikken, anders denken de buren dat er gewoon ergens getimmerd wordt. Hoe doen ze het in de film, 3 x lang en 3 x kort, of omgekeerd? Van geen belang, als het maar niet klinkt als getimmer. Het spijt me voor hun middagdutje. Tikken. Minuten. Hoeveel minuten weet ik niet. Ik had geen horloge om.
Toen hoorde ik boven een deur opengaan en tikte wat luider. Iemand kwam de trap af. Nam direct de trap. Dus iemand vermoedt dat iets met de lift niet in orde is? Gered.
"m, zijt gij dat?" "Ja jong. Ik zit vast." "Dat dacht ik al." "Hoe wist gij dat ik hier was? Had ge me horen tikken?" "Nee, dat hoorde ik pas toen ik boven de deur open deed." "Maar? Hoe wist ge dan dat ge eens moest komen kijken?" "Omdat ik u niet had zien langsgaan."
Daar werd ik stil van. Hij had dus niet alleen die terloopse opmerking over de lift onthouden, hij had ook al die minuten op de uitkijk gestaan om te weten of ik veilig beneden geraakt was? Ondanks die 'allerbelangrijkste' mail.
"m? Gaat het?" "Ik zie u graag" slikte ik. "Wat zegt ge? Ik versta u niet. Geef dat noodnummer eens..." Telefoonnummer gegeven. "Uw stem klinkt zo raar", zei hij, "niet bang zijn hé."
Het duurde twintig minuten eer de technieker er was. Die twintig minuten heeft LM me beneden gezelschap gehouden. We hebben wat gepraat, elk langs een kant van de liftdeur.
"Is die mail al toegekomen?" "Geen idee." zei hij. "Ga eens kijken." stelde ik voor. "Straks." antwoordde hij. Nu smolt ik helemaal.
Nog eens twintig minuten later ging de liftdeur open. Daar stond Mijn Man. Ik legde mijn hoofd in zijn arm. "Ik was niet bang, ik zie u graag", fluisterde ik in zijn mouw.
"Kom, we gaan dat kastje verzetten", zei hij. "Maar die mail?" "Eerst het kastje." zei hij.
Later op de dag ben ik naar Doe-het-Zelf geweest en ik heb vier zwenkwieltjes gekocht. Die monteerde ik onder het kastje. Dat kon ik wel alleen. Gewoon kastje uitladen en platleggen. De spullen lagen zolang op krantenpapier.
Linus is zwaar teleurgesteld in zijn Valentina, -zijn juf, Miss Othmar- en hij geeft lucht aan zijn frustratie. Daarbij citeert hij uit Sonnet 43 van Barrett-Browning. Met de nodige decibels.
How do I love thee? Let me count the ways. I love thee to the depth and breadth and height My soul can reach, when feeling out of sight For the ends of Being and ideal Grace.
I love thee to the level of everyday's Most quiet need, by sun and candlelight. I love thee freely, as men strive for Right; I love thee purely, as they turn from Praise.
I love thee with the passion put to use In my old griefs, and with my childhood's faith. I love thee with a love I seemed to lose
With my lost saints,—I love thee with the breath, Smiles, tears, of all my life!—and, if God choose, I shall but love thee better after death. E. Barrett-Browning
Maar 't is niet voor iedereen miserie natuurlijk want een nadeel hier is een voordeel elders en achter elke boom of struik vindt men wel opportunistjes.
Bang ben ik dat clichés mijn schrijfsels zouden binnensluipen en daar een verschaalde ouwelijke geur rond het verhaal zouden hangen zoals dat huilen automatisch met hartstochtelijke snikken in eenzelfde zin zou komen, dat een blauwe lucht vanzelf een stralende hemel moet zijn en ogen hemelsblauw of een blik passioneel en donker, dat een maaltijd ofwel stevig zal heten ofwel overheerlijk of -verhoede!- allebei, dat het woord mooi niet volstaat, het moet wondermooi zijn, dat sneeuw steevast maagdelijk is en dat steevast de woorden meestal en soms zou vervangen … dat ik zoiets zou voorschotelen aan degene die het leest.
Bang ben ik dat niemand nog mijn stijlfouten zou willen verbeteren, dat niemand me zou wijzen op manke vergelijkingen en kadukke beeldspraak, dat niemand me terugroept van hyperlatieven, dat ik in automatismen zou vervallen à la Harold Robbins en dat ik uit het oog zou verliezen dat schrijven een ambacht is, dat ik door overdreven detaillering en overtollige beschrijvingen en door niks over te laten aan het geestesoog van degene die de moeite neemt om te lezen, dat ik door dit soort slordig werk die lezer zou beledigen.
Het was '98. Op 14 februari zou Toppié komen eten met hare valentijn. Toppié is de dochter van mijn zus Tina. Ze was toen 24 en de valentijn-van-dienst was ook zoiets. Daarna zouden ze de stad in trekken, Toppié wou hem Antwerpen laten zien. Daarom werd er 's middags warm gegeten.
Al weken was ze aan het jubelen over die jongen. Hij had Antilliaanse roots en hij kon kóken! Of ze verliefd was op de jongen zelf, op de Creoolse keuken of op Guadeloupe, is nooit helemaal duidelijk geweest.
LM en ik verwachtten ons aan een charismatisch manipulatief specimen, een loverboy-stijl-fotomodel met zwoele blik en zo. En dat 'kunnen koken' zou wel niet veel voorstellen.
Vooroordelen? Ikke?
Wat zouden we die dag op tafel zetten ... Vlaamse kost hé, een winterse hutsepot. De klassieke versie : niks uit de diepvries, alles zelf doen. Zelf alle groenten wassen en snijden en het vlees recht van 't mes. Twee soorten vlees met voor de liefhebbers een half varkenspootje erbij.
De dag ervoor heb ik me in de keuken bezig gehouden.
Tijdens het wassen en snijden kwam LM al eens zien of hij mocht helpen, maar ik was vollop en luidop aan het repeteren -het mes rood in de hand- hoe ik mijn nichtje kon ontraden te emigreren naar Guadaloupe en LM drong niet aan.
van ‘t Net
's Anderendaags bleek die jongen een hardwerkende student, al vijf jaar Europa, al vijf jaar wereldkeuken. Van kleins af had hij moeten leren koken of hij mocht van zijn Oma en van zijn Ma later niet op kot naar Europa, naar 'le Continent'.
Terwijl LM aan tafel de borden rondgaf ging ik in de koelkast de pintjes halen. Want bij een hutsepot mag een pils. 'k Trek de frigodeur open en het eerste wat ik zie liggen is de bos raapjes. Raapjes? Raapjes! Ik had de raapjes niet in de hutsepot gedaan! Geen enkel! Nul! Had ik dat de dag tevoren dan niet geproefd? Nee. Niet geproefd. En ze lagen al die tijd vooraan zichtbaar in de frigo! Nee. Niet gezien. Te veel arreuze over dat vermeend emigreren van Toppié.
Zonder raapjes ontbrak iets in de fundering van de hutsepot. 't Was eetbaar, maar dat volle was er niet.
LM keek bedenkelijk, Toppie keek verliefd en proefde niks en Valentin vond de Vlaamse keuken 'interessant', te beleefd om aan de gastvrouw te laten blijken dat er iets niet klopte.
Het is niks geworden tussen Toppié & Valentin. Jammer. Heel jammer. 'k Had graag zijn Ma en zijn Oma eens ontmoet, de dames achter die voorkomende en welopgevoede wereldjongen. En zó ver is Guadaloupe nu ook weer niet hoor!
te gast bij Wim Helsen, Koen Geens met een fragment uit ‘Maar wat is literatuur?’ van Prof. L. Vander Kerken
Neem een kind van een jaar of acht. Het gaat naar school. En opeens is het uit met het schoolgaan. Het is 'grote vakantie'. Dat betekent voor een kind een onoverzienbare mogelijkheid van prettige dingen.
Het is een ontzaglijke ervaring: een mogelijkheid zonder grenzen, maar die op dit moment toch nog niet aangesneden wordt. Er is geen school meer, want die is uit en eigenlijk nog geen vakantie, want die moet nog beginnen.
Het eerste spelletje dat die vakantie zal inzetten, zal pas reële vakantie zijn. Maar een kort moment is heel die vakantie enkel nog mogelijkheid, positieve mogelijkheid.
Het dichtgaan van de schooldeur is een totaliteitservaring, die misschien heerlijker is dan al de reële dingen die de vakantie zullen uitmaken.
Eerste indruk : Wim Helsen gaat helemaal op in het gesprek hé. En ik ging mee. 'k Zou ook wel les willen volgen bij Koen Geens. Esthetica bijvoorbeeld.
Vandaag bonzen er harten aan de bushaltes. Aan de bushaltes rond de kerk. Er zijn drie haltes. Voor en na schooltijd krioelt het er van blauw geklede scholieren van beider kunne.
Bij de kerk is een bloemenwinkel. Bloemencenter, noemt het zich met aplomb en met veel uitstalramen die allemaal het thema Valentijn dragen. De twee gevels zijn een symfonie in rosso amoroso. En rechtover staan na schooltijd dan al die pubers ongeïnteresseerd te doen met hun foon, terwijl hun hart al weken tintelt voor die andere, die natuurlijk ook de bloemengevels negeert. Want Valentijn is flauwekul. En zo. Of wa? Quasi terloops zien ze hoe stoere durvers van 25 tot 65++ daar binnenlopen en buitenkomen met een bloem of een boeket. Mannen.
Zo ver is hij nog niet. Bij dat bushokje staat hij maar wat te frommelen met zijn foon, eigenlijk weet hij zelf niet wat hij staat te doen. Hij durft haar nog geen tekstje sturen. Hij wou dat hij wat meer dierf en die gedachte maakt het nog moeilijker, omdat hij dan durven moét.
Straks misschien. Een tekstje. Of volgend jaar misschien. Misschien dan een échte bloem. Misschien ziet ze hem dan staan. We staan hier toch allebei elke dag …
Ik wens hem wat meer gevoel voor realiteit toe. Dringend. Elke dag tegelijk in groep aan de bushalte staan is niet er sámen staan.
te gast bij Wim Helsen, Stella Bergsma met een fragment uit Magnolia van Paul Thomas Anderson
Ik hield zo van haar. En zij wist wat ik deed. Ze wist al die kloterige domme dingen die ik heb gedaan. Maar de liefde was sterker dat wat je ook maar kunt bedenken. De godvergeten spijt. De godvergeten spijt. Nu zal ik doodgaan en ik zal je vertellen wat... de grootste spijt van mijn leven... Ik liet mijn liefde gaan. Wat deed ik. Ik ben 65 jaar oud en ik schaam me. Een miljoen jaar geleden, de kutspijt de schuld, laat je nooit vertellen dat je niets moet betreuren. Niet doen! Betreur godverdomme wat je wilt. Gebruik het. Gebruik het. Dit is een lange weg zonder... con. Een verhaal met moraal. Ik zeg. Liefde... liefde... liefde. Dit klote leven... het is zo kankerzwaar. Zo lang. Het leven is niet kort. Het is lang. Godverdomme. Godverdomme. Wat heb ik gedaan? Wat heb ik gedaan? Wat heb ik gedaan?
Peter vertelt over de kleine van zijn zus Karin: zijn neefje Darren zou dat jaar voor het eerst meedoen aan Valentijn. Darren zou een 'beste vriendin' kiezen, en de mama zorgde dan voor de rest.
"Karin had lego-hartjes meegebracht en Darren koos een groen. Die kleur vindt hij mooi. Ze had de groene in het doosje laten zitten, en Darren greep natuurlijk naar dat grellig groen. Met de verjaardagkaarsjes overkomt haar zoiets niet, groen.
Ze heeft door elk gaatje een lintje gehaald, ipv een kettinkje. Lintjes in rood velours, in een strikje geknoopt. En het strikje liet ze naast het half hartje terecht komen en ze hing het kleinood om Darrens nekje. De andere helft was voor zijn Valentijntje.
Nu was de vraag, wie is het vriendinnetje, naar wie ging de andere helft van het hartje?
- Opa. - Opa is geen vriendinnetje, replikeerde iemand voorzichtig. - Opa! zei hij met alle overtuigingskracht die in zijn lijfje zit.
Opa wordt zijn eerste Valentijntje. Opa is vereerd en zeer geroerd dat hij uitverkoren werd om de andere helft van het groen hartje te dragen.
- Liever een groen hartje dan het Purperen Hart! zei hij zeer onpatriottisch.
En toen kreeg hij van Darren ook nog een zoen. Dat samen is meer waard dan het purperen lintje van de staat. Opa zijn dag wordt goed. Is het sinds gisteren al.
Eerlijk gezegd, vervolgt Peter, ik denk dat Darren zijn Opa gekozen heeft omdat Opa een constante is in zijn leven. Zo is de andere helft van het 'mooi' groen hartje nooit echt ver weg. Een opa verhuist niet plotsklaps, bijvoorbeeld. Met een vriendinnetje weet men dat nooit."
Komende van Peter klinkt die overdenking zeer waarachtig. In zijn vrij gezellige jaren verdwenen vriendinnen soms zeer plots. Zijn opa niet. Conclusie : met een Opa heeft men een duurzame relatie. En Darren weet dat zo jong al?
Het Purple Heart is een Amerikaanse militaire decoratiedie in de Verenigde Staten wordt uitreikt aan hen die gewond of gedood zijn terwijl ze in het Amerikaans leger dienden. Daarom is "Dan liever een groen hartje!" waarschijnlijk een onpatriottische gedachte.
te gast bij Wim Helsen, Jan Hautekiet met een tekst van Jan Wauters
Afscheid van mijn microfoon
Mijn microfoon. Mijn zoon. Kom hier, voor een zoen. Jij gaat me overleven, niet voor even, maar ook daarna nog, als je overgaat in andere handen, hoe ga ik dàt overleven. Mijn lege handen, zonder banden met jou. (...) Wat heb ik je vastgegrepen, opgevreeën, wat was je koel als van metaal, maar ook zo glad, zo goed omvingerd in mijn handen, zo zacht gelegen en gegleden, zo naar mijn mond gestuwd en voor gehouden, wachtend op mijn ademstoot, de start van ons minnespel.
Lieve microfoon, fuik voor mijn fonemen. Ik heb van je gevreten, aan je gezeten, je uitgeperst en telkens weer een nieuwe voorraad woorden - alleen voor jou -, voor jou alleen, mijn mooiste woorden - één voor één - aan jou gegeven. (...) Jazeker heb ik mij aan jou opgedrongen, je in bezit genomen, in dronkenschap bijna, zo bezield en bezeten. Mijn eisen gesteld ook, tril dan mee, onbuigzame, zinder, zodat ze luisteren, met rode oortjes, en opgaan in het gave genot dat jij hen aanbiedt, mede namens mij.
Ouwe Wau(ters), je klemt je vast, je neemt hem nog eens beet, maar het klamme zweet staat je in de handen. Nog is hij van jou, die makkelijke-moeilijke microfoon, want je bent er ook wel eens kwaad op geweest, als hij zweeg (batterijen leeg) of nors deed, kraken, fluiten als jij wou flirten, met hem en de verre vreemde luisteraar. Maar toch, ik kon hem niet missen, en - in dit laatste uur - het uur van de waarheid - zou het een grote leugen zijn, mij te horen zeggen, hier zie, neem maar, doe maar De Graeve, ik heb mijn "microfoontje" niet meer nodig.
Laat mij één ding, meneer-de-manager. Laat mij die funny phone, my microphone. I love you, baby. Lampje uit.
Poppenfilms, daar wordt men blij van. Pingu is een van mijn favorieten. Er waren periodes dat ik de wekker zette om voor Pingu op te staan. Nu is de wekker niet meer nodig, ’k ben toch wakker op de zotste uren.
We hebben een schoonbroer die schamper doet over poppenfilms, dat is voor kinderen. Jawel, het is gemaakt voor kinderen maar niet dóór kinderen. En als ik naar die programma’s kijk, is het alsof ik in het hoofd van de bedenkers kan kijken. Ik zie hoe een idee evolueerde naar een ontwerp, en hoe via de techniekkundige mensen uiteindelijk een afgewerkt product ontstond. Daar kan ik stil van worden, de evolutie van vinding naar voorstelling, van idee naar resultaat. Zo hebben de makers van het filmpje heel raak het geklungel en de frustratie van een jongetje in beeld gebracht.
Een valentijnskaart maken is een belangrijke onderneming die absoluut tot een goed einde moet gebracht worden. Wanneer het mis loopt, is de frustratie groot, voor een jongetje als Pingu.
Mama leest de krant, zij wil rust. Het zusje Pinga is die dag niet echt een hulp, maar dan toch weer wel, want zo gaat dat in kinderprogramma’s, het verhaal loopt goed af.
Het filmpje begint met het vriendinnetje Pingi, zij schuift een envelop onder de deur bij Pingu thuis. Het filmpje eindigt met een balkonscène, puur Verona! Mijn hoed af voor wie dat er in gebracht heeft.
Waarom ik dit inzend, omdat de situatie zo raak gebracht is, omdat ze herkenbaar is, omdat de makers van het filmpje met kleipoppen en cameratechnieken weten te brengen wat ik in geen eeuwen zou kunnen beschrijven.
Een Valentino met pronkgedrag/stoerdoenerij. Een Valentina die nuffig doet. De situatie is een cliché, heelder toneelstukken vullen daarmee hun eerste bedrijf.
Nog drie dagen en het is Valentijn. Februari is ook de kattenmaand. Die twee samen geven dit : Simons Kat probeert een dameskat te imponeren, met een beetje hulp van een heel kleine vriend. De heel kleine vriend neemt het laatste woordje.
Sinds de datum van publicatie werd het filmpje 13,2 miljoen keer bekeken. Wie die komma twee andere mensen zijn weet ik natuurlijk niet maar er zijn dus nog mensen die Simon Tofield een verademing vinden. Ver weg van de eenheidsworst, hoewel Disney en Endemol er toch iets in te piepen hebben, enkel zakelijk hoop ik. m - EZW-02/2014, HiH-02/2015, bijgewerkt - https://en.wikipedia.org/wiki/Simon%27s_Cat
Cupido heeft een eigen pijlen-atelier met een flink aantal gevleugelde hulpjes. Voor de buitendienst heeft hij natuurlijk óók een leger assistentjes. Allemaal boogschuttertjes.
Wanneer de schuttertjes hun opdracht volbracht hebben gaat via de binnenpost een bericht naar de ooievaar. Die zorgt zorgvuldig en oordeelkundig voor een vervolg op elke geslaagde missie. Het systeem werkt prima.
Wanneer plots twee mensen het vertikken verliefd te worden, en zelfs hardnekkig weigeren zulks te doen, neemt Cupido de zaak persoonlijk in handen. Daarop ziet hij zich genoodzaakt al zijn jongens te mobiliseren.
Het leven van Kim Casali's leven is een liefdesverhaal op zich.
van 't Net Kim Casali
Dit bizarre verhaal begint in 1967. De hoofdrolspelers: twee twintigers. Hij uit Italië, zij uit Nieuw-Zeeland. Allebei wonend in Los Angeles, maar niet helemaal in orde met hun verblijfsvergunning. Zijn naam: Roberto Casali. De hare: Kim Grove. Tijdens de après-ski maakt ze tekeningen over haar kunst- en vliegwerk op de hellingen. Ziet er goed uit, zegt hij. Waarmee hij niet alleen haar tekeningen bedoelt. De twee kijken elkaar in de ogen en worden een koppel. Ze trouwen in 1971. van 't Net Kim & Roberto Casali-Grove
Kim is smoorverliefd op Roberto. De relatie inspireert. Kim zet wat ze meemaakt met Roberto op papier. Ze tekent een meisje en een jongetje en maakt er tafereeltjes van onder de noemer Liefde is ... De tekeningen zijn uitgesproken romantisch, op het randje van naïef. Tegelijk zijn ze ook grappig en vooral herkenbaar.
Roberto laat de kribbels van zijn vrouw aan vrienden zien. Geen goed idee, zegt zij : té privé en misschien ook te melig.
van 't Net Casali, 1970
De vrienden reageren enthousiast. Dit moet je publiceren, is hun advies. De Amerikaanse krant Los Angeles Times hapte als eerste toe. Op 1 mei 1970 zet het de allereerste Love is in de krant. Het succes is enorm. Kim Casali krijgt vrachtwagens fanmail. Ze krijgt post van gevangenen, van pasgetrouwden, van psychologen die haar tekeningen gebruiken in hun sessie met getrouwde koppels.
Af en toe, héél af en toe, een puntje van kritiek. Uit hoek van de feministen. In het Liefde Is -land zouden alleen zwakke vrouwen leven. Simpele, afhankelijke wezens die enkel goed zijn om hun man te dienen. De kritiek sterft onder een indrukwekkende lawine van succes.
Met Kim en Roberto gaat het intussen erg goed. Zij tekent in sneltreinvaart, hij regelt haar zaken. Ze krijgen twee zoons, Stefano en Dario. In 1975 is het gezin in Engeland gaan wonen. Daar kantelt het geluk. Roberto krijgt teelbalkanker. Omdat Roberto en Kim een derde kind willen, laat hij zijn sperma invriezen voor later.
Die later, die komt er niet. Roberto sterft in 1976 in de armen van zijn vrouw. De wereld van Kim Casali stort in, maar haar kinderwens blijft overeind. Kim heeft geen toestemming van haar overleden echtgenoot om zijn ingevroren zaadcellen te gebruiken, daar had de Britse overheid in 1977 geen problemen mee. Een bevruchting na het overlijden van de vader was in die tijd zo zeldzaam dat er geen haan naar kraaide. Kim ging naar een kliniek en werd bij de eerste poging zwanger.
van 't Net
Zeventien maanden na de dood van zijn vader werd Milo Casali geboren. Hij heeft zijn vader nooit gekend, maar dat neemt hij zijn moeder niet kwalijk, zegt hij in de Britse krant Daily Mail : “Zij heeft altijd haar best gedaan om me heel veel over hem te vertellen. Ons huis stond vol met foto's van hem. Ze zeggen dat mijn moeder met dat derde kind haar rouwproces kunstmatig heeft verlengd. Zo zie ik dat niet: mijn geboorte heeft mijn moeder geholpen om iets heel moois uit iets heel verdrietigs te halen.”
van 't Net met jonge Milo erbij
Milo Casali heeft intussen ook zijn moeder verloren. Kim Casali overleed in 1997 toen ze 55 was. Kort na haar dood vernam Milo dat hij zelf vader zou worden: “Ik had daar verschrikkelijk graag met haar over gesproken. Het heeft niet mogen zijn. Ik troost me met de gedachte dat mijn moeder zich liet leiden door liefde. Ik kan alleen maar dankbaar zijn voor de omstandigheden die mij op deze aarde hebben gezet.''
van 't Net Milo Casali
De Liefde is-reeks wordt voortgezet door de Britse tekenaar Bill Asprey.
“Stefaan, een kennis van ons is zwaar dement. Het resultaat van twee te lange narcoses amper twee jaar geleden, zegt zijn vrouw. Hij is 74, de kinderen dringen bij hun moeder aan op een definitieve opname. Simonne, zijn echtgenote, is radeloos, wanhopig. Ze weet dat ze de knoop hoe dan ook moet doorhakken, maar ze kan het niet, nu nog niet. Ik heb echt met haar te doen, terwijl iedereen informeert naar de toestand van Stefaan vraag ik eerder hoe zij het maakt. Stomme vraag eigenlijk. Haar lichaamshouding, haar ogen, haar nervositeit zelfs haar stem spreken boekdelen. Het mens heeft geen moment rust meer. Ook ’s nachts niet. Wat wil je, als je zelfs voor de kleinste kleinigheid dat je je huis even moet verlaten hulp nodig hebt, een oppas voor je man. Zolang Stefaan zijn vrouw in het vizier heeft, is hij nog vrij rustig. Is zij er heel even niet dan is het hek van de dam schijnt het. Dan moet de buurman of wie ook bij hem zit, zorgen dat Stefaan zijn hond aan de leiband heeft. Dat dier brengt ook soelaas, is een steun voor zijn totaal verwarde geest. Zijn vrouw en zijn hond zijn de enigen met wie hij nog voeling heeft, de kinderen herkent hij al geruime tijd niet meer.
Vreselijk toch, echt miserabel zo’n leven. Verschrikkelijk voor Stefaan maar nog erger voor Simonne. Onmogelijk voor mij om me voor te stellen dat mijn man in zo’n wereld zou leven, een wereld waarin ik totaal buitengesloten ben. Ik mag er niet aan denken, maar de mogelijkheid is nochtans reëel, de feiten zijn er. Over enkele maanden wordt hij maar eventjes negentig. Dat is niet niks, negentig jaar. Vergeleken met zijn ijzersterk geheugen is het mijne nu al een zeef. Kijken we samen naar de Canvascrack, dan moet ik de duimen leggen. Vraag hem wie de midvoor van Chelsea is, hij weet het, begin niet over Plinius de Oudere of je krijgt de geschiedenis van Pompeï erbij, onvoorstelbaar dat brein van hem. Omdat kleinzoon een studieopdracht heeft over Rock Werchter weet die knobbel van mij wie Babyshambles, Bastille en Eels zijn, weet hij dat Muse en de Foo Fighters volgende zomer het schone weer op de weide in Werchter zullen uitmaken. Neen, beste vrienden, ik overdrijf geen zier, mio marito is een vergaarbak van kennis, een vat vol parate kennis en toegegeven ook van tal van onnozelheden.
Daarom dat ik beetje nieuwsgierig was toen ik zijn schaakmaat, Richard, gisterenavond hoorde vragen: “Maar hoe flikt ge dat om er vijftien jaar jonger uit te zien en meer bij de pinken te zijn dan ene van 60 jaar?”
“Door mijn vrouw” antwoordde mijn betere-ik “zij verwarmt mijn oude hart met duizend zonnen”. Ik smolt. Niet door de warmte van mijn oven en kookplaat in de keuken, wel door de gloed van zijn woorden. “Jawel, Richard, door mijn vrouw. Ik leef dagelijks in haar geuren, in haar heerlijke geuren.” Ik zweefde in hogere regionen aan het aanrecht. Wie niet? Tot hij vervolgde: “Je ruikt toch het konijn met pruimen dat nu aan het pruttelen is en de appeltaart in de oven?
Klet Mariette, onmiddellijk met de voeten op de aarde gebracht, die sakkerse hoogbejaarde belhamel van mij. Terwijl ik in gedachten een passend antwoord trachtte te bedenken, dacht ik aan Stefaan, aan de zo vertrouwde genegenheid en innigheid die hij en Simonne moeten ontberen omwille van die verdomde ziekte en ik heb mijn belhamel niet van antwoord gediend, maar ben aan het snotteren gegaan… uit dankbaarheid.” TP
Dat zijn twee authentieke liefdesverhalen, TitiPoes, recht uit de realiteit, kort en krachtig. Klet marjet, ik moet er van bekomen. Het eerste schrijnend. Het tweede bitterzoet.
het eerste koppel
Stefaan heeft slechts nog twee ankers in zijn denkwereld, zijn vrouw en zijn hond. Als geen van beide in zijn gezichtsveld is, wordt hij zeer onrustig tot angstig. Naar een WZC kan de hond niet mee. Uitgesloten. Het besluit dat Simonne nu moet nemen: gaat zíj dan mee naar het WZC wonen of stuurt ze Stefaan helemaal alleen zijn mentale jungle in? Zoals ik het zo bot samenvat lijkt het de inhoud van een soapaflevering, maar het is veel rauwer dan dat, want het is echt: Simonne moet anticiperen, en dat is zwaar. 'k Durf niet denken hoe zwaar.
Het is uitzichtloos zegt het inzicht Het is wat het is zegt de liefde (Erich Fried/Geert van Istendael)
het tweede koppel
Er is de hoge leeftijd van 1 partner. Dat is een fysieke realiteit. Er is de dankbaarheid. Evenzeer een realiteit. Bitterzoet, die twee realiteiten samen.
Zweven aan het aanrecht & snotteren aan het aanrecht. Tragikomisch, maar dat zijn veel situaties in het leven. En veel van die situaties hebben hun moment tussen de soep en de patatten, bij het aanrecht. Op een aanrecht kan men leunen. Soms is dat nodig. Want anticiperen kan plots heel zwaar wegen.
Het is alleen maar pijn zegt de angst Het is wat het is zegt de liefde (Erich Fried/Geert van Istendael)
’k Heb beide verhalen een aantal keren herlezen en het is wat het is, zegt Erich Fried. Met die richtlijn zullen we het moeten doen. Denk ik.
te gast bij Wim Helsen, Arthur Japin met een fragment uit 'De dood van Iwan Iljitsj' van Lev Tolstoj
En plotseling werd hem duidelijk dat al wat hem benauwd had en hem niet duidelijk was geweest, nu plotseling helder vóór hem stond, ja, van twee kanten, van tien kanten, van alle kanten. Hij had medelijden met hen en hij moest hun geen verdriet meer doen. Hij moest hen en zichzelf van deze kwelling bevrijden. "Hoe goed en hoe eenvoudig", dacht hij. "En de pijn? vroeg hij zichzelf. Waar moet ik die laten? Ja, waar ben je, pijn?" Hij voelde aandachtig. "Ja, daar is zij. Nu, goed, laat het pijn doen." "En de dood? Waar is de dood?" Hij zocht naar zijn gewone, oude doodangst en vond hem niet: "Waar is de dood?" Er was geen angst meer, omdat de dood er niet meer was. In plaats van de dood was er licht. "Dat is het dus!" zei hij plotseling hardop. "Hoe heerlijk!"
te gast bij Wim Helsen, Annick Ruyts met een fragment uit 'De passie' van Jeanette Winterson
Hoe komt het dat het leven de ene dag overzichtelijk is en je tevreden bent, een tikkeltje cynisch misschien, maar over het algemeen toch tevreden, en dat je opeens zonder waarschuwing merkt dat de vaste grond een valluik is en dat je je bevindt op een plek waar je de weg niet goed weet en de gebruiken je vreemd zijn?
Reizigers hebben tenminste een keus. Wie het zeegat uitvaart weet dat het niet hetzelfde zal zijn als thuis. Ontdekkingsreizigers zijn voorbereid. Maar voor ons, die via de bloedvaten reizen, die toevallig aankomen in de steden van het innerlijk, bestaat er geen voorbereiding. Wij die welbespraakt waren merken dat het leven een vreemde taal is. Ergens tussen het moeras en de bergen. Ergens tussen angst en seks. Ergens tussen God en de Duivel ligt passie en de weg erheen is snel en de weg terug is nog erger.