p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Uitgever van deze bundel
http://www.desk-nijverdal.nl
bestellen van deze bundel bij:blauwhartje@gmail.com
HARTKRONKELS GEDICHTEN
15-12-2015
Een verliefde dichter
Een verliefde dichter.
Blij dat de hemel nu mooi helder vol ruimte is; luister naar enkele buren wat vol met roddel zit. Dan een Buur wiens praten droevig gefluister is. Pratend merk ik, dat ze nog aan het verwerken is.
Dicht schuw tegen mijn gezicht wat weggedoken; streel ik even haar gelaat haar natte ogen ontloken. Achter haar ogen nu zacht vochtig Zwanengezang. Lief, en treurig, heerlijk tegen me aan haar tranen.
Voel dat de wind aan de bomen zijn takken sleurt; Een morgen met storm vol;met neuriënde deuren.. Merk dat ik tegen haar, als mezelf begin te praten! Blij zegt ze, fijn dat je warm tegen me ging praten..
Kreeg een smakkerd van omhelzing en natte neus; kijk naar de tafel, pratend met zijn houten mond; Lieverd, zullen we vanavond gaan eten buikje vol.
Och kleine lieverd neem als je blieft een andere pen; Foei, met mijn schrijver pen mag gij niet gaan spelen! Als mijn schrijver pen stuk is, zit ik behoorlijk klem! Och Lieverd, jou is voor mij de waarde nog onbewust!
De waarde van mijn schrijver pen is me nu nog heilig! Met mijn hand schrijf ik ook alle moois gezien; veilig! Als ik alles op heb geschreven; en dan weer heb gerust; dan heb ik in het mooie Leven ook weer heel veel lust
Je kunt als kind nog niet raden wat er in iemand woedt. Jij weet gelukkig niet hoe pijnlijk mijn lijf soms voelt. Maar heb me nog nooit met mijn pijn willen beklagen! Wil dat ook het liefst niet, of met mijn Liefste wat doen.
Veel mooie dichtregels heb ik gisteren weer geschreven; iets wat me weer wat lukte en zo ontspannen geschreven. Ik voelde en zag ook weer mijn Dichtersvlam ontwaken! Heb me gelukkig nog niet overwonnen hoeven te geven.
Guus klopte even niet meer aan op de deur met zijn klachten; ben altijd zacht en stil, wil zeker in de nacht geen herrie maken. Anders zouden de duiveltjes bij mij in huis eens gaan ontwaken, maar voel me zo moe; het gemopper en mijn slapeloze nachten.
Schrok eens Guus ontmoetend in huis bij mij in nachtgewaad
Leek sluipend naar een slaapkamerhoek waar hij bleef staan. Zag zijn hoofd met ijzig witte blik, leek toen wel op Piet de dood. als witte beeld zweefde hij; schrok, was hij al naderende dood?
God zou er zelf om lachen bij mijn aanzien van Pietje de Dood. Leek s,nachts door mijn wit geschrokken gelaat op Piet de Dood. De Wereld zie ik s,morgens heel slaperig, dan ook wel raar aan, denk dan; denk niet of mijn bejaarde Guus wist of dit kwaad was?
Hield het gebeuren nog steeds vervelend vast in mijn gedachten. Ook zijn dementie waardoor Guus nooit zijn fout meer zien kon; Maar alles wat hij doet, slaat bij mij nu wel steeds zijn wonden! Afschuw; zijn klachten wat hij door zijn Dementie niet zien kon.
In 1951 geboren om mijn ouders uiting aan hun liefde te geven. Wisten niet, dat in mij lichaam ook snel een Ziekte wilde leven. Maar koppig, wilde ik niet door haar mijn Leven laten bepalen. Nee, liet ook al snel de lol en leut over mijn gelaat neer dalen.
Nee; wilde ook niet leven , met verdrietige gezichten en harten: verteerd door aan gelaat af te lezen aanwezige pijn en smarten. Ja door mijn scheiding bleef mijn Hart wat peinzen in wat jaren. Leerde snel mooie woorden en gevoelens in Dichten te vergaren.
Nee; men zag wel even; dat het verlies mijn Lichaam liet kraken, Was het beter; deze emoties niet te lang in Gedichten te staken? Ja, vele zagen wel; dat mijn hart en lichaam leden wel veel pijn. Maar kon met Dichten en schilderen toch nog snel gelukkig zijn.
Zag in deze tijd ook in een donkere stemmige Bibliotheek dat je; te midden van mooie Poëzie van Goëthe heel gelukkig kan zijn! Goëthe en vele andere Poëten het begin van een nieuwe tijd! In mijn huis hoor je nu ook de vele boekenkasten wat kraken; Het Leven kon mijn nieuwe belangstelling zeker niet kon laten. Zo zeg ik voortaan vaak; laat toch gaan die treurnis in je leven. auteur: Adrie.9.12.2015.Copywrite
De wind waait zo hard en voor mij zo onnodig hard en onnozel; gaat door mijn gedachten soms maakt hij van die zwarte wolken! Zo komt bij mij nu ik een aanvraag schrijf voor een aanpassing; schrijf de aanvraag een beetje schuldig voelend in een ogenblik!
Vragen; en toch geeft me de aanvraag een beklemmend gevoel; maar voorzichtigheid bezorgde mij nu wel dat klemmend gemoed. Bezorgde mezelf heel onterecht wel een schuldig groeiend gevoel. Nee het was onterecht fatsoen of ik nu een misdaad had begaan!
Ja Heer, Heer voel me nu wel even wat schuldig tot U aangezicht; voel mijn berouw toch een beetje verhit aan mijn geweten wroet; heer, voel me schuldig naar U ,heb niet bij mijn geweten geboekt. Ja, zo denkend wordt gij snel in een voor U gegraven gat geduwd!
Zet mijn gedachten even stil ; wil nu ook even een ogenblik stilte. Ga aan het stille water denken wat de Heer van mij als mens vindt. Ja wil niet meer vragen, en wachten op de verwachte eeuwigheid. leef de weken, dagen, uren, minuten en seconden zijn zo voorbij.
Schrijf nu als een schrijver met de Dood al in zijn bloed. Ondanks mijn vechtersbloed, weet ik dat ik sterven moet. Voel ook de dichter kriebels; dat dichten schrijven doet. Wat nog steeds als een brand in mijn ziek Lichaam woedt.
Voel me nu twijfelen als een klein kindje wat gillen moet. Wat ik al lang wist en voelde moet bijna verlaten het Leven. Ik die wil blijven drinken eten voelen dit zo prachtig leven. Denk veel aan mijn Vriendin die morgen onder het mes moet. Maar we voelen nu beide dapper de krachten dat leven doet.
Vaak overweldigd me de vreugde die ons samen Leven doet. Ben dan steeds heel gelukkig met krachten die in ons woedt. Lief, velen zullen je nooit vergeten, met al je mooie bloemen. kracht en veel pijn wat je toch steeds weer dapper leven doet.
Liefste, je maakte mijn leven zo prachtig groen en zo erg rijk. Je bent ook een erg groot liefhebber van vele soorten bloemen. Bloemen overal in huis vaak heel vol mooi kleurig en zo bont Op muren meubels en de grond waar je ogen vrolijk naar kijkt.
Sloeg vanmorgen weer even met de vuist pijnlijk hard op de tafel;
vroeg oogartsen inzicht; maakte mijn schrift nog hard en rafelig. Leek op een doek, lang gebruikt voor het vaak poetsen der tafels. Werd gehoord door een jonge arts alles af vegend van al de tafels
Zorgvraag mijn verdriet die ik eens met een zielknijper wilde delen; deel de nacht vaak alleen met van dat schreeuwend duivels verdriet. Mijn geest vraagt dan niet om vals te zingen van een Leek zijn lied! Mijn ziel vraagt zich dan af, wil afval ook niet gieten in jullie kelen.
Ach God; laat ik dan ook niet terug gieten het vele kwaad der kelen; maar ook ziji blijven gebukt; al doen zij nu nog zo vrij en onbewogen. Ben en blijf ook afhankelijk van mijn vroegere dames en heren logen. Die alles vegen en passend maken bij ieder zijn overblijvend hoopje,
Nog hoopjes, die nu worden gepast in waar ik nooit een draad in zag; dan wordt het steeds een naald waar weer een draad in moet passen. Heb jullie nodig;kracht die jullie misschien bij je draagt of of droeg. Nee, heb jullie nodig; al wordt het misschien wel heel veel zwoegen. Auteur:Adrie.
Och het was morgens eerst een zeer pijnlijke groet, een zeer pijnlijke groet die je liever nog niet ontmoet. Mijn Dichtersgroet nu een hand verwelkte bloemen; in deze tijd, eerst voor de helpende Goden mijn groet.
Ineens de lucht weer geklaard, tot een plaat van ivoor! Geen lied of gedicht drong bij mij nog goed helder door. Mijn gevoel had altijd in de ochtend een ochtendgroet; nu leek de Ochtend ontnomen, ieder spoortje van Groet.
Ook leek zelfs de moed verloren, nu brekend als Kristal. De dag begon steeds met pijn, en de vraag waar vandaan? Grimmig steeds in de ochtend meteen die zwarte wolken. Wolken vol met van die lange scherpe stekende dolken.
Mijn besmetters begonnen hun ochtend als lieve schapen; door een ieder te zien als van die onnodige lieve knapen. Ik die eerst een blik bezat, stralend als het eerste zonnetje. Fijn om weer het gezicht te hebben, eerlijk als de grond. auteur Adrie.12.7.3015.
Wie me nog wil zegggen dat Weergoden niets mogen; hang ik naast mijn zwaar bezweten hemden te drogen! We hebben ineens weer de kracht van de Zon gevoeld; en heerlijk met hem door het Bos en/of water gekrioeld!
Voel me nog steeds de pijn door het gemene Borderroos; maar nog een tijdje, dan gaat het mee in een oude doos! Zat niet te doen. of het Leven niet meer zonder haar betrof; of het Leven niet meer uit dichten, en alleen maar mij trof!
Nee, heb de Roos met Zilt water gevoelig weten te kraken; in mijn hoofd een knop, waardoor het moeilijker kon raken. Nog een paar dagen en er is misschien niets meer te raken, hoop dat nu ze weer niet een strijdkreet gemeen gaat slaken.
Tot haar bestaan wist ik niet, haar Leven zo vreselijk smaakt; van vier op tien mensen worden er door haar fel geraakt! Ik voel tranen biggelen, een water vormt zich heel gestaag! Hoop dat ik later toch kan zeggen; heb zijn teugels gemaand.
Als ik de zonnige gezichten van omstanders gadesla; dan ontdek of zie ik geen enkele zeurpiet onder hen. Kijk dan nu eens sip, of ga me eens wat nors voorbij; zeg niet dat we met het zonnetje schaars bedeeld zijn.
Het zonnetje loopt geen mooie beloofde woorden na; lachende gezichten, kijkt hij vol blijheid stralend aan; kijkt dan wat onnozel; maar is op zijn verdienste trots! Ja hij wordt nu door niemand achteloos voorbij gegaan.
Maar hij liet eerder onder al het gemopper geen kreun; Maart roert meestal met zijn staart, April doet wat hij wil; als de vogels niet aan de pil zijn; leggen ze in Mei een ei. Ja daar staan jullie stervelingen natuurlijk niet eens bij stil.
Dan ziet men weer Jongeren met de liefde op lippen lopen; ruzie en kwaad legt men soms weg, of houd men bedekt! Maar de Wereld wacht niet even met dit stralende zonnetje; geen mens tilt het kwaad op, er vallen weer vele bommen.
Ziekte; inhoud en vorm morgens op je lichaam heel puur. Leven en ziekte zijn een; maar pijn te voelen nu heel zuur. Zakdoek voor de tranen in de ogen 'O het voelde als vuur! Ik weet wat u wil, maar kan het misschien wat minder puur!
De brandende inhoud en zijn vorm, nu noem dit maar natuur! Hand op het hart, riep nooit naar duivels uit het laaiend vuur! Ho...ho...ho…..doen jullie allemaal nu niet in eens zo secuur! Ouderdomskwaal...wassen die allemaal de wangen met vuur?
Die stomme vurige stakker; hem als Gordelroos aan mijn zijde! Dat liefslijkbeeld, zo'n vurig gedrocht naast aan mijn schouder. Die vurige dolksteken, waar hij me steeds mee gaat doorboren. Alles met gevoelloze ogen,die steeds in me branden en gloeien!
Mijn pijnlijke ogen, zagen steeds onrustig het sterrengewemel. Deze Borderroos had een heel erg duivels en woest aangezicht! Deze roos had echt een heel erg vurig gemeen brandend gezicht! Ach mijn ochtendslaap; zorg dat ik de deur voor hem opendeed.
Als we op een mooie Pinksterdag klinkt er vrolijk door mijn hoofd... Ja het gevoel wordt wel wat gedempter, als ik die zeurende pijn voel! Ja er zeurt een naar binnen groeiende talgklier; een wat lastig gevoel Huisje-boompje-beestje kwaal, je gaat er gelukkig niet snel aan dood!
Herinner de deun ook aan vaders fietstochtje, met kroost door het bos. Zocht met vader dennenappels, om morgens de kachel te doen branden! Uit het hout vonkte dan in de kamer ook de dierbare gloed uit de haard. Deze haard wist beter dan nu de radiators, het welkom thuis te bewaren. Jammer dat Vader het lot van de smaak van alcohol zich toen smaken laat.
Snel trok droefheid in het huisje-boompje-beestje huis toen een bitter spoor. Wat bij de ouders niet meer naar liefkozing, doch meer verdriet ging leidden. Steeds minder warmte tussen beidde, en wat hun liefde bracht tussen beiden. Vele reddingspogingen zijn er over en door wegen en tunnels met hun geboord!
Als kind bracht het vaak veel onrust, peinzen en bladeren om vol te schrijven; probeerde als kind ook al hun liefdesband met stukjes weer aan een te lijmen. Hoop nu dat de Lente niet alleen de winter maar ook mijn koelte verbreekt . en de Natuur weer met zijn alle weer mooie en warme kleuren gaan tekenen.
Ik zie in mezelf, een man met een wil tot een eeuwig leven; met veel melancholie woorden schrijft als de herenburgers. Mijn graf wordt zeker door veel mooie Engeltjes gewezen! Zo zaten mijn gedachten altijd vol met die zonnige luchten!
Voel soms ook of door God is gegeven een fijn eeuwig leven! Ben te koppig om het ooit snel aan de Engeltjes mee te geven! Wil je mijn bezig leven staken; moet je mijn lichaam kraken! Verdraaid; hel en verdoemenis, blijf mooie woorden vergaren!
Voel me verdoemd als ik geen woorden mag geven en spreken! Een genot als ik lezers hun harten zie openen en lief bewegen! Als ik als dode hoorbaar ooit hard tegen mijn kist zal gaan slaan, dan zal men zeggen; hoor zijn woorden blijven nog goed hoorbaar.
Dan gaat de Dichter voelen, een doodkist met van die glorieruiten; betaald door van armoedzaaiers, gejatte moeizaam verdiende duiten! Je hoort dan zeker, vele boze waters naar mij over de kust spoelen; om snel de Dichter zijn woordjes met water te gaan over spoelen!
Soms is het of de wereld over me heen liep en reed; of ze me met zeven mijls laarzen de grond indrukken! verpletterend gevoel, of ze willen breken arm en been! Dat zou ze natuurlijk nooit gelukken; man ga toch heen!
En doch; zo kun je je zo nu en dan best wel gaan voelen! Of een kudde Olifanten, een partijtje voetbal met je deed. Het zware Leven, had me gevoeliger dan ooit neer gelegd.
Ja ik kan ook nooit eens rustig wat met mijn ziekte praten. lief Roosje als je zelf eens een keertje een pijntje had; zat je steeds verdrietig aan mijn schouder, vol zak en as. Weet en voel goed dat het einde eens zal gaan beginnen; maar wil me er nog lang niet serieus over gaan bezinnen.
Nee, zo serieus en sterfelijk wil ik nog niet over beginnen; maar als je een oude jas was; haalde ik je echt niet binnen. Ja, het klinkt natuurlijk onverschillig, ook niet zo bedoeld; maar onze al 42 jaren, zeurende liefde, is nu wel afgekoeld!
Hoor het zacht lispelende vuurtje zacht branden in mijn haard;
zie de vlammetjes, dwalend likkend over het brandende hout! De kamer knus en warm makend als door een warme vrouw! Zag in de haard dat nog steeds enkeke Bonnen zich verjaarden.
Geen Agent zo snel als mijn Motor of auto, mijn enigste zonden! Ach, eigenlijk wel een Gods geschenk, lik nu braaf mijn wonden. Een forse straf waar ik eigenlijk nooit bewust naar heb gestreefd; maar oom agent wist natuurlijk wel altijd waar hij het voor deed.
Maar zag altijd de agent zijn glimlach, en die reed dan weer door; en wel steeds na even in de spiegels blikkend reden we weer voort. Maar ook altijd zag je in je spiegels, de agent ging schrijvend door. Met het na lezen van dit dicht, denk ik; vertel maar liever niet voort.
Ach geen vriend zo trouw, als schalksheid van mijn jeugdzonden; Mijn jonge jeugd; ik geniet nog steeds na van mijn Jeugdzonden. Denk wel, misschien hadden Agenten achter bomen, mij ontweken. auteur:Adrie.29.3.2015.@
Wanneer ik sterf zullen het er maar weinig weten; en enkelen van hun zullen het in de dreven horen! Denk dan, hoe snel zal ik ook bij hun zijn vergeten; Zelfs bij hen, ook dichtend ontmoet op mijn dreven!
Zeker omdat ik gelaten stil mijn pijn heb geleden; wilde het ook niet schreeuwerig ieders laten weten! Bescheiden, zie ik mijn kist niet staan bij de altaren! Wil niet weten Kaarsen of bloemstukken bij altaren!
O herinneringen, horen ook meer bij lucht of water! Wind blaast herinneringen als water naar het verlaten! Mijn Liefste zal onze herinneringen niet achter laten! Zie bij haar, haar lieve ogen, nooit de mijne verlaten!
Maar zij weet; zal nooit vragen naar vergulde altaren! Wat zullen praten, over als dichter soms onbeschaamde! Zullen het hebben over woorden die ik soms uitkraamde! Vraag ook niet, zo veel bloemen, als bij die velen braven!
Trek me even terug uit gedruis en burengerucht; ja jammer: maar soms trek ik me verdrietig terug! Zou moeten, maar sinds ik mijn bed niet meer deel; vliegt verdriet nog heel vaak dan naar mijn keel!
Midden van niet velen, die mijn verdriet dan zien; kunt zo'n rouwproces ook bijna met niemand delen! Verveelt me, steeds bij plezier; klinkt het zelfde lied! Lach later met muizen mee, om dat hoopje verdriet
Zie schaamtevol het verdriet in beider betraande ogen! Ja buur we zagen; voelen en bezien je diepe verdriet! Ja het liegt niet, het is echt veel werk voor de Logen. Stil, ik wil niet dat de Logen mij zo verdrietig bezien
Tot laat hadden dromen vannacht me in hun macht; daarna sinds lang sloeg de eenzaamheid weer toe. Tot na mijn kinderjaren vrat het in op mijn gevoel. Vader zijn ouder zijn, ging ook niet altijd van harten.
Mijn Vaders gevoel was te raden of juist niet te raden. Nee, het was voor ons gezin altijd een angstig geheim; hoe Vader zijn gevoelens vandaag weer gevonden zijn. Was voor 't Gezin ook vaak angstig wachten en raden.
Mijn Moeders aangezicht altijd mooi, zorgzaam zacht; of zo verdrietig, en vaak 'o zo angstig bezorgt en bleek! Vaak gezien de angst en bezorgt wat uit de ogen sprak! In nachtkleed, mijn God wat een lieve luister en pracht!
God; waarom zijn we niet geboren om Eeuwig te leven; lijkt nu net of dodenwakers me aan de dood willen geven! Blijf met de ziekte knokken, maar steeds minder volmaakt. Wil pas gaan als een uur; echte verlossing voor me maakt!
Het leven is als de zee; golven zetten aan en zo terug. Ging met gulzige volle brokken steeds door het leven; zonder vrees steeds liefdesvol en gulzig omklemmend. Zeker als vandaag zie voel ik de Lente weer in de lucht!
Lucht van naderende Lente kwam de kamer ingevlogen! Heel gulzig heb ik toen dat gevoel snel tot me genomen! Zei hem dat ik de loerende dood nog lang niet verstond. Ook al willen Artsen mij zeggen dat de Dood hun zond!
Maar nog steeds voel ik steun van iets aan mijn zijden. Zie steeds veren liggen heel zacht als een warme mantel Het gedraagt zich wanneer nodig; als hulp aan mijn zijde. Voelde heel erge spoed bij de Boodschap die het bracht.
Dokter, progressief of niet, taken zijn nog niet ten einde! Nee, mijn liefste en ik willen nog niet van elkaar scheidde! Nee, we zijn nog te graag warm en knus aan ieders zijden! Wil door mijn dood;mijn ziekte nog niet gaan verblijden!