Vind je Yucca gloriosa wat saai van kleur? Nu is er ook al een tijdje de cultivar “Bright Star” met vrolijk geel gekleurd blad beschikbaar. Of deze even winterhard is als de ‘gewone’ groene yucca valt nog af te wachten. De kwekers maken zich alleszins sterk dat “Bright Star” tot -15°C kan overleven! Afwachten maar.
In ieder geval kan je met deze "Bright Star" een exotisch tintje in de tuin brengen. Zoals alle yucca’s staat ook deze graag in het zonnetje. De grond moet vlot water kunnen afvoeren, zeker in de winter is dit uiterst belangrijk!
Ze groeien in rozetvorm met scherpe punten op de uiteinden. Opgepast dus met kleine kinderen of huisdieren, zeker als je ze in pot op het terras zet. Uit de rozet komt een lange steel met een tros klokvormige roze of witte bloemen. Na een aantal jaren kan de plant zich vertakken zodat er meerdere rozetten en bloemstelen verschijnen. De bloemen ruiken ’s nachts en trekken motten aan.
Plant ze op de meest zonnige plek van je tuin en zorg voor goede drainage. Geef zeker geen extra bemesting. De plant groeit van nature op arme bodem. Wat grind onder de kluit bij het planten is zeker geen slecht idee.
Ik ga Senecio ( Ezelsoren) als buur aanplanten. Deze hebben ongeveer hetzelfde verlanglijstje qua groeicondities en hebben wollig bijna wit blad. Zet je zonnebril maar op voor zo'n spetterende combinatie!
't Is weer volop rozentijd. Door sommigen zelfs "koningin" van het bloemenrijk genoemd. Persoonlijk vind ik dat een beetje overdreven maar mooi zijn ze wel. Nu heb ik niet echt de ideale rozengrond hier in de Kempen. Lichte zandgrond waar alle water direct in wegtrekt en dan nog eens een lage pH door alle dennennaalden die hier ooit zijn gevallen. Dat maakt het niet makkelijk om over langere tijd rozen te laten groeien. Met veel compost en kalk lukt het nog enigzins maar het is werken tegen de natuur in.
Er zijn gelukkig uitzonderingen op de regel. De kleinbloemige roos "Lavender Blue" doet het behoorlijk goed. Bij de start, 5 jaar geleden, heb ik veel compost in de grond gebracht. Sindsdien moeten ze het stellen met een jaarlijkse kalkgift en wat organische meststof. En tot nu toe word ik elk jaar beloond met een bloemenzee van juni tot november.
Ook een onbekend klimroosje doet het behoorlijk goed en bloeit elk jaar rijkelijk.
Wie zei dat rozen op zandgrond niet kunnen groeien en bloeien? Ik heb de indruk dat het beter lukt met kleinbloemige soorten.
Ik heb het ook ooit geprobeerd met Austin rozen. Prachtig het eerste jaar, al veel minder het tweede jaar, en de jaren daarna niet meer om aan te zien. Ik heb ze tenslotte cadeau gedaan aan een kennis met leemgrond in zijn tuin. Daar zijn ze helemaal bekomen en staan daar nu nog elk jaar te pronken!
Je kan de natuur wel een beetje leiden maar tegenwerken loopt sowieso niet goed af !
Vuil Viagra ventje is nog een langs geweest om mijn blog te vervuilen met zijn reclameboodschappen. Ik heb ze verwijderd en het IP adres geblokkeerd maar dat haalt toch niks uit want volgende keer gebruiken ze gewoon een ander adres. Ik heb het zo langzamerhand wel gehad!
Zondag dacht ik een nieuwe hommelsoort te hebben gevonden. Driftig vloog dit beestje van bloem naar bloem zodat ik eigenlijk meestal enkel de achterkant te zien kreeg. Na ettelijke pogingen kon ik dan eindelijk een foto maken toen het even stil zat. Mijn “hommeltje” stond op de gevoelige plaat en even later ook op internet. Na enkele uren kwam er een reactie van een vriendelijke meneer van Natuurpunt. Mijn “hommeltje” bleek een zweefvlieg te zijn. Ik voelde mij serieus beetgenomen en in m'n eer aangetast! Eén troost, ik was niet de eerste en ik zal ook niet de laatste zijn!
De Grote Narcisvlieg (Merodon equestris) is een zweefvlieg die sterk op een hommel lijkt. Sommige insecten doen aan imitatie zodat ze niet zouden worden aangevallen. Een hommel kan steken, vandaar.
De antennes verschillen wel sterk, maar die had ik nu juist niet te zien gekregen. Deze zweefvlieg kan je vinden in tuinen en parken, omdat daar vaak de bolgewassen groeien waarin de larven leven. Zoals de naam al aangeeft heeft ons vliegje een voorkeur voor narcissenbollen om haar eitjes te deponeren. De eitjes worden, meestal a rato van één eitje per plant, aan de basis van de bladeren van een bloembolgewas gelegd of in de bodem dicht bij de plant.
De larven leven in bloembollen, vooral die van Narcissen maar ook van andere bolplanten zoals Sneeuwklokje en Wilde Hyacint. Als gevolg van de internationale bloembollenhandel is deze soort over grote delen van de wereld verspreid geraakt.
Zou ik dit vliegje nu doodmeppen? Nee, mijn narcissenbollen staan tussen bodembedekkers (Heuchera) en zijn redelijk veilig op die manier. En ten tweede: bij de ontdekking dacht ik aan een hommel, weet je nog! De truc heeft dus gewerkt en onze vlieg heeft het overleefd.
Een tuinplant van uit de tuin van de bomma, zo zou je Coreopsis verticillata kunnen omschrijven.
Als je echter zoekt naar een vaste plant die 3 maanden onafgebroken bloeit ben je hier aan het goede adres. Veeleisend zijn ze niet : liefst veel zon, geen natte voeten. Dat is het zo ongeveer. Coreopsis groeit op elke bodem, de pH speelt weinig rol, de grond mag redelijk droog zijn, zandgrond is geen probleem. De plant is ook perfect winterhard. Alhoewel je in de boekjes vindt dat ze gevoelig zijn aan slakkenvraat heb ik hier nog geen problemen mee gehad. Bij mij staan ze naast Rudbeckia (zonnehoed) en die is in het voorjaar wel lelijk toegetakeld door de slijmerige schatjes.
Om één of andere reden heeft Coreopsis een wat oubollig karakter. Daarom, zet ze nu in je tuin en binnen enkele jaren ben je een hippe vogel. Dahlia’s waren ook uit de mode, moet je nu eens kijken. De kwekers hebben sinds enkele jaren pogingen gedaan om dat oubollige karakter te doorbreken door andere cultivars op de markt te brengen (citroengele en rode). Deze zijn echter veel minder winterhard gebleken. De “oer-coreopsis” kan makkelijk -15 tot -20°C aan. Ze komen van nature uit centraal en oost N-Amerika en daar kan het serieus koud worden!
En tenslotte : bijtjes, hommeltjes en vlinders zijn er gek van!
Beeld je een imaginaire tuin in met magnolia’s waarvan de bloemen nooit bevriezen. Onze imaginaire magnolia is het hele jaar groen zodat we geen blaadjes moeten harken. Euh, terug naar de realiteit, zoiets bestaat toch niet. Wel, hier is de verrassing, het bestaat wel!
Onze struik vandaag noemt Magnolia grandiflora. In ons klimaat wordt dit een forse struik of klein boompje van maximum zo’n 8 meter hoog. Dat duurt dan wel 20 jaar of langer want echt snel groeien doen ze niet. De glanzende bladeren zijn wintergroen, de onderkant is roestbruin behaard. In juni-juli komen de grote (zo’n 20 cm) licht geurende witte bloemen tevoorschijn.
Vroeger werd algemeen aangenomen dat Magnolia grandiflora onze winters niet kon overleven. Dit blijkt dit niet waar te zijn. Zet ze wel niet pal in de oostenwind maar liefst enigszins beschut en ze zullen je jaar na jaar verrassen. Ze staan graag in het zonnetje in een redelijke losse goed water doorlatende bodem. Als die dan ook nog lichtjes zuur is zit je helemaal goed!
Vooral de eerste winter kunnen jonge planten last hebben van strenge vorst. Gooi er eventueel een vliesdoek over. Eens gesetteld zijn ze goed winterhard en zetten ze ook een tandje bij met groeien.
De soort komt van nature voor in de zuidoostelijke staten van de VS van de kust van North Carolina in het noorden tot centraal Florida en Oost-Texas in het zuiden. Daar kunnen ze tot 30m hoog worden. Zo’n vaart loopt het bij ons niet!
Magnolia’s zijn er al heel lang, ze behoren bij de eerste bloeiende planten die er ooit geweest zijn!
De witte moerasaronskelk (Lysichiton camtschatcensis) en de gele moerasaronskelk (Lysichiton americanus) zijn echte moerasplanten. De ‘witte’ komt uit Azië en de ‘gele’ uit Noord-Amerika. Daar heet de plant ‘skunk cabbage’ oftewel stinkdierkool vanwege de koolachtige bladeren en de onaangename lucht ("windjeslucht" van iemand die spruitjes heeft gegeten).
Het opvallendst aan moerasaronskelken zijn de grote bloeiwijzen in het vroege voorjaar en de enorme bladeren die zich ontwikkelen na de bloei. De bloeiwijzen (de ene soort met een wit schutblad en de andere met een geel) verspreiden een vieze geur om de bestuivers, aasvliegen en kevers, te lokken.
Mijn L. camtschatcensis heeft nu bladeren van ongeveer 40 cm en de vrucht waar ooit de bloeiwijze heeft gezeten priemt boven het water uit. In het najaar zal deze nog verkleuren. Deze plant is 2 of 3 jaar oud en groeit langzaam maar zeker. Door zijn trage groei is deze makkelijk onder controle te houden. Dat kan niet gezegd worden van zijn gele broertje, Lysichiton americanus!
De gele moerasaronskelk (Lysichiton americanus) dreigt in verschillende delen van Europa een vervelend onkruid te worden en mag daarom niet meer verhandeld worden omdat de plant zo invasief is. In Engeland wordt deze plant massaal bestreden want ganse waterlopen zijn er helemaal mee dicht gegroeid zodat de waterafvoer in het gedrang komt.
Sommige tuincentra haspelen de namen van Lysichiton wel eens door mekaar. Zo zag ik ooit gele Lysichiton camtschatcensis in aanbieding staan. Als de schutbladeren geel zijn betreft het L. americanus, laat deze maar staan tenzij je binnen een paar jaar de bulldozer wil inzetten om je vijver leeg te scheppen.
Opletten ook bij het hanteren van de Nederlandse naam want Zantedeschia aethiopica wordt soms ook moerasaronskelk genoemd maar dat zijn maar zeer verre familieleden die uit Z-Afrika komen en de winterhardheid hiervan hangt sterk af van welke cultivar je koopt. De bloeiwijze lijkt op die van Lysichiton maar voor de rest zien ze heel anders uit.
Lieveheersbeestjes kennen we waarschijnlijk allemaal wel. Wist je dat er wel meer dan 20 soorten voorkomen in onze contreien? En dan heb ik het nog niet over de Aziatische import van de laatste jaren. Dat is een totaal uit de hand gelopen experimentje. Men wou bladluizen ecologisch gaan bestrijden in serres (kassen voor onze Ned. vrienden) en het Aziatisch LH beestje leek daar uitermate geschikt voor, makkelijk en goedkoop te kweken, dus bestellen en loslaten maar! Alleen bleven de lieverds niet zitten waar ze bedoeld waren te blijven zitten en kozen er een aantal voor een uitstapje in de vrije natuur. Dat werd dus een catastrofe voor onze inheemse beestjes. De larven van LH beestjes eten niet alleen bladluizen maar zo ongeveer alles wat rondkruipt en niet te groot is. En vermits de larven van de Aziaatjes groter zijn dan die van onze inheemse kan je al raden wat er gebeurde. En sindsdien hebben onze inheemse het knap lastig.
Alleszins is het een goede zaak zoveel mogelijk van deze rakkers in de tuin te hebben tot afgrijzen van de bladluizen!
Volgende keer als je er eentje ziet moet je eens het aantal stipjes tellen, meestal, niet altijd, heb je dan al direct de juiste naam. Naast de bekende rode met zwarte stipjes vind je er ook met oranje, gele, witte stipjes. Er zijn er zelfs effen zwarte zonder stipjes!
Voor de 2 op de foto's hieronder moest ik niet lang zoeken, ze landden gisterenmiddag spontaan op de tuintafel naast mijn fototoestel. Nog nooit zulke makkelijke foto's kunnen nemen. Beide soorten leven in de kruinen van dennenbomen, en die staan er hier genoeg.
Op de eerste foto het Oogvlek Lieveheersbeestje dat redelijk algemeen is, op de tweede foto het 18 stippelig Lieveheersbeestje dat heel wat zeldzamer is. Af en toe eens wat geluk hebben zeker om er eentje te zien te krijgen?
In dit geval klopt het niet helemaal. In het gazon beginnen her en der bruine plekken te verschijnen, ook bij de buren. De zware onweders van vorige week hebben ons telkens links of rechts laten liggen. Nu sta ik ook niet te springen voor een plensbui die alles platlegt of hagelbollen als duiveneieren maar een mals buitje zou niet slecht zijn. Van duiven gesproken : de duiven die aan de vijver komen drinken moeten zich elke dag een ietsie pietsie meer bukken. In mijn gedachten zie ik er al eentje overkop gaan en in de vijver belanden! De duif in kwestie zou het wel overleven want op die plek is het water met moeite 10 cm diep !
Alleszins zit ik nu met het jaarlijks dilemma van gaan we nu sproeien of niet. Niet sproeien betekent een dorre vlakte die in september wel terug groen wordt maar dan zijn de honden 2 maanden hun relatief propere speelweide kwijt. Wel sproeien is natuurlijk niet zo ecologisch!
En toch heb ik gekozen voor scenario 2. Ik troost me maar met de gedachte dat het grondwater is en geen leidingwater. Die pomp die staat te draaien doet dat weliswaar ook niet gratis maar zijn CO2 afdruk is beperkt want ik maak de stroom met zonnepanelen. Flauw excuus, ik weet het. Maar ik kijk wel liever op een groene speelweide dan op een dorre vlakte.
Onze jongste Berner vond het alleszins heel leuk want die liep vrolijk rond onder de sproeier. Wat er gebeurde toe ze iets later naar binnen kwam laat ik aan jullie fantasie over!
De zomer komt er aan. De lavendel is er klaar voor. Zo stilaan beginnen de bloemetjes zich te openen, tot groot jolijt van de hommeltjes en de bijtjes. Die zijn er namelijk dol op.
Lavendula augustifolia zoals het heestertje officieel noemt bestaat er in vele cultivars. De bekendste zijn “Hidcote” en “Munstead” maar er zijn er nog veel meer. Ze bloeien vooral in juni en juli al zijn er tegenwoordig ook die tot oktober blijven bloeien. Lavendel komt uit het zuiden, denk maar aan de Provence. Ze zijn bij ons matig winterhard, mits de bodem goed afwatert zullen ze een normale winter in de Lage Landen wel overleven. Lavendelstruiken dienen 30 centimeter uit elkaar geplant te worden. Om verhouten te voorkomen, waarbij de lavendel in een massieve struik met dikke takken verandert moet deze elk jaar gesnoeid worden. Doet men dit niet, dan zal deze steeds dikkere takken krijgen en een hogere struik die aan de onderkant geen bloemen meer zal bevatten. De eerste snoei gebeurt best in de tweede helft van maart in een vorstvrije periode. Hierbij kan de plant tot ongeveer 15 cm boven de grond worden gesnoeid. Zorg wel dat je niet in het hout snoeit want dan zal de plant daar niet of nog zeer moeilijk terug uitlopen. Hierna groeien er snel nieuwe twijgen naar boven waar weer bloemen aan komen. Na de bloei moeten alleen de bloemen zelf verwijderd te worden. De plant niet te kort snoeien want dan zal deze de winter niet overleven. Lavendel is ook blij met jaarlijks wat kalk, meststof doet meer kwaad dan goed. Lavendel groeit en bloeit best op arme grond. En in de volle zon !
De bloemen worden vooral bezocht door hommels en koolwitjes. In Zuidwest Frankrijk worden de bloemen ook bezocht door de kolibrievlinder. Deze kan stilstaan voor een bloem net als een echte kolibrie. Wij moeten het echter (voorlopig?) nog zonder kolibrievlinder stellen.
Lavendel wordt allerlei geneeskrachtige eigenschappen toegekend. Inwendig kan lavendel worden toegepast als theeaftreksel en uitwendig in de vorm van aromatherapie. Lavendel heeft een rustgevende en verlichtende werking. De etherische olie van lavendel kan worden gebruikt als antisepticum.
Hildegard van Bingen (1098-1179) raadde lavendel aan in een elixir bij hoest: "Als iemand Speik-lavendel (drie lepels) in wijn (één liter) kookt en vaak lauwwarm drinkt, verzacht hij lever-long-lijden, mildert het doffe gevoel in zijn borst en zorgt voor een scherp verstand (scientia) en een heldere combinatie-gave (ingenium). Wie geen wijn heeft, kookt hem in water en voegt honig toe." (Causae et Curae, 1150). Verder schrijft ze in haar boek Physica dat wanneer iemand die veel luizen heeft aan lavendel ruikt de luizen zullen doodgaan (bron Wikipedia).
Luizen heb ik niet maar een scherp verstand is mooi meegenomen, even uittesten?
Is het een wesp? Is het een zweefvlieg? Nee, het is een wolbij!
Ik dacht eerst wel aan een bij, maar dan eentje met de lichaamsbouw van Jerommeke, een beetje ingekort en nogal breed!
De grote wolbij is zwart met geel gekleurd en niet zo harig als andere bijen, waardoor hij aan een wesp doet denken. Het is een solitaire bij en één van de weinige bijen die het goed doen in Vlaanderen. Door zijn vlieggedrag, regelmatig even stil in de lucht 'hangend', lijkt hij ook wel op een zweefvlieg. Het is toch echt een bij, waarvan het vrouwtje stuifmeel verzamelt voor haar larven. Ze vervoert dit stuifmeel in haar 'buikschuier': lange, dichte beharing onderop haar achterlijf. Mannetjes hebben lange, witte haren aan hun poten.
En hoe komt dat beestje aan zijn naam? Zo "wollig" zien ze er niet uit! Ze verzamelen haartjes en pluisjes van planten die ze bezoeken om er hun nest mee te decoreren, vandaar. Een bij met een diploma van binnenhuisarchitect!
Dit vrouwtje zat zich tegoed te doen aan nectar of stuifmeel van de lavendel die net vandaag in bloem gekomen is. Goeie timing !
De lavendel begint stilaan kleur te bekennen. De bloemetjes zijn nog niet open maar de hommels hangen al te rond te toeren op zoek naar de beste plekjes. Dit ongeduldige akkerhommeltje zal morgen of overmorgen nog eens moeten terugkomen. Hopelijk werkt zijn GPS en vindt hij dit plekje snel terug. En anders zal ie wel op de geur van lavendel afkomen zeker? Of zouden hommeltjes niet kunnen ruiken? Heeft iemand ooit daar eigenlijk al een studie over gemaakt?
In ieder geval kunnen ze het niet aan mekaar doorvertellen. Bijen daarentegen kunnen dat wel!
Wist je dat een hommel zijn vleugels eerst moet "warmdraaien" voor ze kunnen opstijgen? In de winter bij 5° kan dat wel een half uurtje duren, in de zomer bij 24-25° slechts enkele seconden. Een hommel is eigenlijk te zwaar om te kunnen vliegen, volgens onze wetten van de fysica. De hommels trekken zich dat niet aan en vliegen toch. Nu heeft men ontdekt dat ze zelf luchtwervelingen creeëren waardoor het toch kan. De luchtvaartindustie is heel erg geïnteresseerd! Misschien hebben we binnenkort wel veel zuiniger vliegtuigen dankzij de hommels!
Ik heb dit moeten doen met de Turkse Lelie (Lilium Martagon). Niet dat ik deze plant niet kan houden, ze komen elk jaar mooi terug maar het probleem zit bij een klein rood kevertje!
Juist ja, het Leliehaantje! Nu zijn leliehaantjes waarschijnlijk voorgeprogrammeerd door moeder natuur om lelies een kopje kleiner te maken, maar toch. Ik heb nog op verschillende andere plaatsen grootbloemige oosterse lelies staan. Op sommige heb ik nog nooit een leliehaantje gezien, op anderen moet ik wel af en toe eens ingrijpen en er enkele wegvangen. Op Lilium martagon komen ze echter in horden af!
Probleem is dat die beestjes verduiveld goed zien en weten wat er gaat gebeuren als ik langskom. Ze laten zich op de grond vallen, liefst ondersteboven. Dan vallen ze namelijk niet op want hun onderkant heeft dezelfde kleur als de grond. Eens hun kroost uitkomt is het hek helemaal van de dam. De larven zijn nog erger dan de volwassen kevertjes. Ze wentelen zich in hun eigen poep zodat vogels ze niet meer lusten. Ik heb al geprobeerd met lookextracten om ze weg te krijgen, niets helpt. Vorig jaar hadden ze de complete plant, bloemen inbegrepen kaalgevreten. Nog een klein wonder dat de plant dit jaar terug is uitgekomen. Dit jaar is iets beter maar zonder vergif spuiten lijkt het niet te lukken, dus dan maar geen Lilium martagon meer.
De Turkse lelie zelf komt voor in grote delen van Europa tot aan Azië. De lelies houden van een lichte humusrijke grond (kalk) met goede drainage. Ze staan graag in het zonnetje maar de wortelvoet houdt wel van wat schaduw . Ten tijde van de bloei verspreiden de bloemen een heerlijke 'wilde bloemengeur', gonst het van de hommels en bijen en zelfs vlinders genieten van de schoonheid.
En ik dus dit jaar ook, ondanks de vraatsporen van de leliehaantjes. Ik zal er wel geen prijs mee winnen op de Chelsea Flower Show!
Het begint me zo stilaan de strot uit te hangen dat er bepaalde individuen reacties posten die eigenlijk niets meer of minder dan reclame zijn voor Viagra en dergelijke. IP adres blokkeren helpt niet want ze gebruiken telkens een ander IP adres. Dit berichtje zal er ook niets aan verhelpen maar ik raak dan toch een stuk frustratie kwijt!
Kniphofia uvaria of ”vuurpijl” zorgt in de plantenborder voor een tropische “touch” door hun opvallende bloeiwijze. In Z-Afrika worden ze ook fakkellelie genoemd
Ondanks hun subtropische afkomst kan je ze toch best in de volle grond planten mits deze goed water kan afvoeren. Graaf een ruim plantgat en maak de grond goed los. Verbeter arme tuingrond door er wat compost en/of koemestkorrels door te mengen. Je kan ze aankopen als wortelstok die je in de bloembollenafdeling kan vinden, belangrijk is in dat geval dat je de dikke wortelstok van de vuurpijl rechtop plant. De bovenkant van de wortel moet net iets onder het grondniveau komen. Je kan ze uiteraard ook als plantje aankopen, dan zie je al wat je koopt en je hoeft je niet af te vragen wat de onder- of de bovenkant van de wortelstok is. Hou ongeveer 50 cm tussenafstand. Geef ze na het planten direct water. Kniphofia groeit en bloeit goed op een plekje in de volle zon of halfschaduw in goed doorlatende, voedzame grond.
Gebruik de vuurpijl als solitair tussen lagere planten zoals middaggoud (Gazania splendens). Je kan ze ook combineren met hogere borderplanten zoals incalelies (Alstroemeria) en of met siergrassen. In een prairieborder misstaan ze ook niet.
De vuurpijl is een vaste plant die jarenlang op dezelfde plek kan blijven staan. Het is belangrijk dat de grond goed doorlatend is, vooral in de winter. Knip uitgebloeide bloemstengels helemaal weg om herbloei te bevorderen. In het voorjaar al het oude blad afknippen.
Meestal lees je dat ze weinig last van slakken hebben. Dat is dan misschien wel zo voor de stugge bladeren maar tijdens de regen van gisteren heb ik toch een 5 tal naaktslakken van één enkele bloem gehaald. Dus toch even mee opletten.
Gisterennamiddag ben ik met de camera eens rond de vijver gelopen. Het was er behoorlijk druk, op een kwartiertje tijd heb ik wel 5 verschillende libellensoorten kunnen terugvinden. Sommigen, zoals de azuurwaterjuffer vliegen reeds weken met tientallen rond druk bezig met vrouwtjes te verleiden. Anderen zoals de weidebeekjuffers zijn eerder toevallige toeristen die eens een kijkje komen nemen. De grote Keizerlibel is nieuw maar heeft het hier wel naar zijn zin vermits mevrouw eitjes aan het leggen was in de vijver. Dat is niet zonder risico, de kikkers weten niet waar eerst kijken met zoveel lekkere hapjes die op en af vliegen.
Op foto achtereenvolgens : azuurwaterjuffer, lantaarntje, weidebeekjuffer, viervlek en grote keizerlibel
Het is zover, de eerste daglelie is in bloei gekomen.” So what” hoor ik je zeggen. Ik weet het, in de tuin van mijn vader staat er een gele Hemerocallis al 3 weken in bloei, dus ik ben sowieso niet de eerste. Toch word ik er blij van want het betekent dat de zomer het overneemt van de lente. Als je de temperaturen van de laatste dagen bekijkt is die zomer zelfs al even bezig. Ik heb gisterenavond de prairieborder een paar uur staan besproeien want het is redelijk droog aan het worden. De onweders en wolkbreuken van de laatste dagen zijn links en rechts voorbijgetrokken zonder één drup water achter te laten. Normaal is het niet direct nodig maar vermits ik een groot deel van deze border heb verplant en nieuw aangeplant stond dat stuk tuin te springen voor wat water.
Terug naar Hemerocallis of daglelie dus. De naam is niet ver gezocht; elke bloem bloeit slechts één dag. In de ochtend gaat de bloem open en de volgende dag is zij verwelkt. Gelukkig geeft een plant zoveel bloemen dat je toch wekenlang plezier hebt van een daglelie.
Het is in veel opzichten een ideale plant. Ziekten komen eigenlijk niet voor en de plant hoeft niet gesteund te worden. De enige belager is de Hemerocallis-galmug (contarinia quinquenotata), die eitjes legt in de bloemknop. Dit kun je zien, doordat de knop daardoor opzwelt. De aangetaste knop verwijderen voorkomt dat de mug zich vermeerdert. Gooi de aangetaste bloemknoppen liever niet op de composthoop maar breng ze naar de GFT-bak om uitbreiding te voorkomen.
Hoewel de naam anders doet vermoeden, is de daglelie helemaal niet verwant met de lelie. Leliehaantjes ga je hier dan ook niet zien.
Er zijn vroege, middelvroege en late bloeiers. De vroege Hemerocallis bloeit in juni, de middelvroege in juli en de late in augustus. Door slim aan te planten, kun je de hele zomer bloeiende daglelies hebben.
Het ziet er natuurlijk mooi uit, als je dagelijks de uitgebloeide bloemen verwijdert, maar noodzakelijk is dat in dit geval niet, na één dag is de bloem onherroepelijk einde leven.
Er bestaan duizenden cultivars van de Hemerocallis, in vele kleuren en in verschillende kleurencombinaties binnen één bloem. In vrijwel elke tuin en border kan de plant succesvol worden toegepast. De bonte bloemen vloeken niet met elkaar maar leveren een vrolijk geheel op. Ze laten zich dus goed met elkaar combineren!
En als je een bepaalde soort toch niet mooi vindt kan je ze nog altijd opeten. De plant zou ook in de groententuin mogen staan. De bloemen zijn namelijk eetbaar. Vooral de lichtgekleurde bloemen zijn fris en knapperig, als een pittige icebergsla. De donkerste bloemen zijn misschien iets te pittig. Misschien een ideetje voor een zomers voorgerechtje : daglelie gevuld met zalmmousse.
Ik zie het zo al voor mij, met een fris Rosé wijntje op het terras, zalig !
Het is weer zover. Rosa “Lavender Blue “ is eraan begonnen. Een marathon van eind mei tot met Kerstmis als het niet te snel vriest in het najaar.
“Lavender Blue” is een klein enkelbloemig struikroosje dat met weinig tevreden is. Het is één van de weinige rozensoorten die je hier op onze Kempense zandgrond jaar na jaar kan zien bloeien zonder weg te kwijnen. Het is een doorbloeier, van nu tot een stuk in augustus bloeien ze continue. Dan moet de plant even op adem komen, we snoeien de uitgebloeide bloemtakken weg en doen een zeer lichte vormsnoei. Twee weken later begint het bloemenfestijn opnieuw en dat blijft duren tot de vorst er een einde aan maakt. Soms is dat begin november maar het is ooit al Kerstmis geweest toen er nog bloemetjes instonden, uiteraard iets minder dan in de zomer.
Begin maart wachten we een vorstvrije periode af om ze redelijk drastisch te snoeien; zo’n 5-10cm boven de grond gaat alles eraf. Ze krijgen dan ook wat kalk en 2-3 weken later wat organische meststof, en “that’s it”. Het is wel belangrijk, en dat geldt voor elke kalkminnende plant, ook voor het gazon, om eerst kalk te strooien om de pH omhoog te krijgen en dan pas te bemesten. Als de bodem een pH van 5 heeft mag je zoveel meststof geven als je wil, de plant kan deze gewoonweg niet opnemen. Je kan eventueel zelfs reeds kalk strooien op het gazon voor de winter, dan groeit het mos minder snel want dat heeft wel liefst een zure bodem!
Dus, van die "kant en klaar" alles in één meststoffen zijn eigenlijk grotendeels weggegegooid geld. Tegen dat de kalk is opgenomen door de bodem is de meststof al grotendeels weggespoeld en heeft de plant er weinig of niks aan gehad! Bye bye meststof, bye bye euro's !
Ons roosje heeft weinig last van ziektes, vorig jaar had ik op een bepaald moment redelijk wat bladluizen. We hebben ze er gewoon met een waterstraal afgespoten. En als enkele bladluizen blijven zitten zal de roos er ook niet aan ten onder gaan. We hebben ten andere ook nog vriendjes in de tuin die bladluizen met de kilo verorberen : het Lieveheersbeestje ! Maar da’s weer een verhaal voor een andere keer.
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....