Nog altijd maar verder met 'elkaar' teksten: (we zien wel, waar het schip strandt).
Johannes 15 v 12: Jezus zegt; " Mijn gebod is dat jullie ekaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad".
Hoe Jezus ons heeft liefgehad, is ons allen bekend. Hij heeft zich voor ons overgegeven en in zijn sterven ons aller zonden gedragen.
Op vele wijzen is zijn liefde voor ons bezongen. Maar die liefde bleek ook tijdens zijn vele confrontaties met mensen, die zijn pad kruisten. - wanneer hij notoire tegenstrevers de les las, had zijn bestraffing toch altijd tot ondergrond de wil om hun de ogen te openen voor het onheil dat ze tegemoetgingen en om ze de weg van het heil te wijzen - wanneer de mensen hem het meest extreme leed berokkenden, bad hij nochtans: " Vader,vergeef het hun, want zij weten niet, wat ze doen". - Wannneer hij geen dank ondervond, zoals toen bij negen van de tien melaatsen, hield hij niet op met goeddoen - Wanneer mensen tegen hem scholden, schold hij niet terug, maar legde de zaak aan zijn Vader ter afdoening voor. - Wanneer hij stakkers ontmoette, die buiten de kring van nette mensen stonden, dan betoonde hij ook hun liefdevolle aandacht. - wanneer hij onderricht kon geven, lette hij er niet op, of het toevallig om éen Samaritaanse vrouw ging of om duizenden. Hij gáf onderwijs, wanneer de Vader hem zo geleid had.
Toegepast op ons in de gemeente zouden wij kunnen zeggen;
- misschien zullen jullie, jonge, vurige Christenen, wel eens mensen tegenkomen, die jullie met je goede bedoelingen willen tegenhouden. Wanneer jullie 'opwekkingsliederen'een kleine plaats willen geven in het geheel van de eredienst, houden zij dat tegen. En nu behoor je toch die mensen zó lief te blijven hebben, zoals Jezus ons allen liefhad. - Het kan voorkomen, dat anderen in de gemeente je pijn doen. Het zal in de verste verte niet vergelijkbaar zijn met wat mensen de Heer Jezus hebben aangedaan. Maar zorg: - - niet alleen voor 'korte tenen', zodat ze niet gauw daarop trappen - - maar ook voor een liefdevol gemoed, dat maakt, dat je in onderling niet zo leuk verlopende confrontaties liefde houdt voor medegelovigen, medegemeenteleden daaronder begrepen - het kan ook zijn, dat jij je uitslooft in een niet zo showerige bediening... je smeert duizenden broodjes bij 'de instuif', week na week. En niemand geeft je nu eens een aai over je bol. Als je al die boterhammen maar blijft beleggen zonder drenzerig gevoel: "Niemand ziet mij staan", dan is er wel echte liefde jegens medegelovigen in het spel. - in de gemeente zal het niet zoveel voorkomen, dat mensen tegen je schelden, maar opmerkingen zoals: "Je was toch wel érg aanwezig hè...vanmorgen met alwéer een profetie!", behoren toch niet helemaal tot de onmogelijkheden. Slik dan maar eens en zeg tegen 'Vader'; " Heer....ik wil hier mijn voordeel mee doen. U kent mijn goede trouw en eerlijke bedoelingen . maar voor zover er iets bij mij te verbeteren valt,....altijd bereid". En blijf vriendelijk. - Soms zul je weinig opvallende medegemeenteleden ontmoeten en het zal tot een gesprek komen. Probeer je er dan niet vlug van af te maken, maar houd contact met Gods Heilige Geest. Laatst overkwam mij iets dergelijks, toen ik echt wel gepresseerd was. Ik riep: "Maar nu ga ik op de fiets", maar de Heilige geest riep mij terug en ik zette het gesprek voort. En toen pas werden er spijkers met koppen geslagen.
Moge jullie houding in de gemeente iets vertonen van die liefde, die Jezus op het heerlijkst sierde.
(Voor het eerst dat ik ze eens bij elkaar zie; in mijn concordance ontbreekt als zoekwoord 'elkaar' of 'elkander'. Dank je Coos, voor dit zoekwerk).
Johannes 13 v 35: "Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn".
En hier staat wéer de gemeente in het volle licht. Wat is de plaats, waar de volgelingen van de Heer Jezus elkander het meest frequent ontmoeten ?: de gemeentesamenkomsten. Daar behoort die liefde allereerst beoefend en geoefend te worden.
Wat is het gevolg: iedereen- ook onder de buitenstaanders- behoort die onderlinge liefde te zien en dan te bedenken: "Wat is dit toch! Die liefde, die onderlinge warmte is hoger dan de kameraadschap, die je in andere verbanden wel ziet".
En de uiteindelijk bedoeling is, dat - met name- ongelovigen- in die onderlinge liefde, die diepe liefde voor elkaar, iets zien van Christus. Immers, de liefde, die wij onder elkander behoren te hebben, is een liefde van Christuswege, door de Heilige Geest 'ingestraald' in ons innerlijk.
Sommige onder die buitenstaanders, met nog iets van een echo aan vroeger in het hart, toen zij zelf ook wel van Onze Heer Jezus Christus hoorden, zullen zeggen: "Ach, wat denk ik nu aan vroeger, toen wij op kinderclub zongen: 'Jezus houdt van alle kleine kinderen' . Toen kon ik mij zo warm en veilig voelen. En - hoe het komt, weet ik niet-: nu ik die mensen hier elkaar zo warm zie begroeten bij het uitgaan van deze bijeenkomst, is het net , of zij iets van die warmte van Jezus hebben....of zij zich bij elkaar veilig voelen.
O; ik vóel het; deze mensen zijn van Jezus. En na al die jaren van kille afstandelijkheid ten opzichte van de wereld om mij heen en van kille afstandelijkheid van hen jegens mij, verlang ik opeens weer naar die veilige geborgenheid van dat kleine poosje uit mijn prille jeugd terug. Het is net of Jezus opeens een beetje zichtbaar voor mij wordt".
Tot zulke goede gevolgen kan uw liefde tot elkaar leiden.
Die liefde tot elkaar zal zich niet moeten beperken tot je eigen groepje. Ouderen, die over het algemeen in een samenkosat naar voren trekken; - ze worden wat hardhorender - het is vooraan rustiger dan achterin, zullen zich ook eens in die achterste rijen moeten begeven, waar de jeugd is, met achter hen nog weer de rij van de prille tienertjes, die spelletjes met elkaar zitten te doen op hun zakcomputer.
En de jeugd zal zo nu en dan eens uit de 'achterste bankensaamhorigheid' moeten komen naar daar, waar 'de gevestigden' samenklonteren.
En altijd maar weer met de Heer Jezus overleggen: "Heer...ik wil deze 'bijna vreemden' ook liefhebben".
En vraag allemaal maar aan de Heer, of hij je geen gevoelsmatig opgefokte 'philomeia', (menselijke sympathie) geeft, maar liefde, door de Heilige Geest in jullie hart uitgestort.(Rom 5 v 5).
Dat kan immers, ook al ben je nog maar een tiener. En het kan nog, ook al ben je al heel oud. Immers in deze tekst staat: "Gods liefde is in onze harten uitgegoten door de Heilige Geest, die ons gegeven is".
De gemeente: een goede oefenplaats voor de realisering van de onderlingen agapè, (de van God afkonstige liefde).
Een werking van Goddelijke krachten kan ook negatieve gevolgen hebben.
Denk aan Ananias en Saffira. Zij bedrogen de Heilige geest in een heel cruciaal tijdsgewricht. De jonge gemeente was zich net aan het vormen, was nog weinig talrijk. Een binnengeslopen onreinheid was voor het nog kleine aantal gelovigen zeer destructief.
De vijand slaat ons christenen, met bijzondere, schoon kwalijke interesse gade.
En toen Petrus deze mensen ontmaskerde, stonden zij opeens buiten Gods beschermende palissade en konden de boze machten hen met grote kracht belagen. Dit neemt overigens niet weg, dat zij heel wel behouden kunnen zijn voor de eeuwigheid. Als er voor satan muziek in hen had gezeten, was hij misschien voorzichtiger met hen omgesprongen.
Dit voorbeeld is ons ter lering, al zullen mensen, die van de Heer afwijken en bedrieglijk zijn, niet altoos even ogenblikkelijk en gestreng behandeld worden als dit echtpaar.
Vele malen zien wij in het Oude Testament, dat er bij de gave van krachten scheppingsenergie vrijkomt in allerlei vormen: - wat denk je van de staf van Mozes, die de staven van de tovenaars opat, toen al die staven slangen werden - wat denk je van de zee, die door Mozes' staf werd gekliefd, waarna velen gered werden en velen omkwamen, toen de wateren zich weer sloten. - en zo nog vele voorbeelden meer.
In het Nieuwe Testament hoef ik alleen maar te wijzen op de wonderen van Jezus: - hij veranderde water in wijn - hij vermenigvuldigde brood. Ja ...Jezus verrichtte krachten, wonderen en tekenen temidden van de mensen, zo zegt Petrus in Hand 2 v 22.
En jullie...jullie behoeven dit alles niet 'voor kennisgeving aan te nemen'.
Nee, voor jullie ligt er een grote taak ook in dezen:
Spreekt Openbaring 11 niet van de eindtijd, waarin Christenen van dán.... en hoe kort en dichtbij kan 'dan' al zijn ...grote tekenen zullen doen ter wille van het zich baanbrekende koninkrijk van God.
Nu niet zeggen: "Dat zijn toch Mozes en Elia of/en Jozua en Zerubbabel, die het vuile werk dan opknappen": nee, júllie zijn het misschien...
Geestvervulde Christenen van dán zullen geweldige dingen doen: - zij doen geestelijk vuur uit hun mond komen, dat hun tegenstanders geestelijk doodt, (5) - zíj kunnen de hemel sluiten, zodat er geen regen valt - zij hebben de macht om water in bloed te veranderen, - zij kunnen de aarde treffen met allerlei plagen( 6). Maak je gereed voor de taken, die jullie wachten. Ze zullen groots en moeilijk en verheven en ten dienste van Gods Koninkrijk zijn.
De gave van 'werking van krachten'; derde gedachte:
De duivel is 'altijd de aap van God'. Ook in zijn duistere rijk is sprake van 'werking van krachten'.
Denk maar aan de geschiedenis in Samaria, waar Simon de tovenaar, de grote tegenpool was van Filippus. Die Siomon was geen kleine jongen in de occulte wereld. Hij bracht het volk van Samaria in verbijstering. Hij werd daar genoemd 'de grote kracht van God', (Handelingen 8 v 10).
Simon gaf eigenlijk een voorproefje van wat op veel groter schaal getoond zal worden door de antichrist. 2 Thessalonicenzen 2 v 9 zegt immers: "De komst van 'de wetteloze mens' is het werk van satan en gaat gepaard met groot machtsvertoon en valse tekenen en wonderen".
De wereld van vandaag húnkert naar tekenen en wonderen en machtsvertoon van de onzienlijke wereld. Het leven is veel te vlak en te weinig verrassend geworden. En wanneer de tekenen en wonderen en het 'schijn-heilige' machtsvertoon dan kómen, dan vliegt het gros van de mensheid er toch weer in, net zoals toen de burgers van Samaria.
Ik verwacht van jullie, die in veel grotere stormen gaan staan dan ik tot dusver, dat jullie de gave van 'onderscheiden van geesten', waarover in een vorig onderwerp gehandeld werd, dan volop zullen bezitten om stand te houden in die kwade dag. Dan kunnen jullie voor de mensen van dán net zo zijn als Petrus, Johannes en Filippus voor de burgers van Samaria. Wat gebeurt er, wanneer door toedoen van satan 'schijnwonderen' gebeuren. Sterke, occulte geesten verdringen minder krachtige demonen van ziekte of verslaving. Maar die sterkere, occulte geesten kunnen, krachten hun verderfelijke afkomst, geen definitief, blijvend herstel bewerken. Hun uiteindelijk product is : meer ellende.
Maar wanneer Jezus boze geesten uitdreef, dan gebeurde, wat Matth 12 v 28 zegt; "Als ik door de Geest van God demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen".
Volg de Heer Jezus oók in dit opzicht, zoals jullie hem al in zovele opzichten volgen.
ZESENDERTIG TEKSTEN, DIE EROVER SPREKEN, HOE WE MET ELKAAR DIENEN OM TE GAAN.
De toepassing in de gemeente als voornaamste leidraad.
Jullie zullen mogelijk tegen me zeggen; "Ger....je doet ze toch niet alle 36 ?! Dan komen we nérgens".
Maar dan vraag ik: "Moeten we dan 'ergens' komen ? Ze zijn stuk voor stuk zo steengoed. Och; laat de Heer het maar leiden. Ik denk ook niet dat we ze alle 36 nodig hebben, maar.... ach; we zien wel".
Coos, de broer van Wim, heeft ze voor ons uitgezocht. Uit de concordance haal je dat niet. Laat ik maar pronken met andermans, in dit geval Coos' veren.
O ja....Willem, die broer dan, heeft indertijd - in 2001, vlak na 'de torens'- deze website gestart. Velen weten dat al niet meer; dus - op Willems website - dóor met Coos z'n veren.
Markus 9 v 50: "Zout is goed ! Maar als het zout zijn kracht verliest , hoe zullen jullie het zijn kracht dan teruggeven ? Zorg dat jullie het zout in jezelf niet verliezen en bewaart onder elkander de vrede".
(Coos volgt de NBG, maar ik nu toch maar de NBV. Ieder heeft weer zijn eigen stijl).
Ik trek hier nog even vers 49 bij. "Iedereen moet met vuur gezouten worden".
In vers 45-47 .... nu tooi ik mij weer met de veren van 'de Korte Verklaring' ....wordt de eis gesteld: Breek met alles wat het leven met God bedreigt, de ziel in haar gemeenschap met God in gevaar brengt.
In dat verband verwijst: "Iedereen moet met vuur gezouten worden", naar het vuur,dat volgens Numeri 31 v 23 een ritueel reinigingsmiddel is.
Ieder kind van het koninkrijk moet in zelfverloochening een offer brengen. Dagelijks moet 'de oude mens' in het vuur sterven. Zo, doordat de naar de wereld toegekeerde en heel gemakkelijk door die omgeving te beí¯nvloeden ziel van de mens zich dagelijks laat reinigen van: gebrek aan liefde en blijdschap en vrede en vriendelijkheid en zelfbeheersing ...om zo maar eens wat delen van de Geestes-vrucht te noemen brengen wij die ziel in het vuur van de reiniging van Godswege. Daardoor worden wij gezouten. Een onveermijdelijk offer, dat elk kind van God gaarne zal willen brengen. Immers, wat is er op de duur meer profijt brengende dan alle slecnbtheid uit te laten logen, tezamen met alle geestelijke en zielse ontrouw en hardvochtigheid.
Maar dit soort 'zout van Godswege' kan zijn smaak verliezen. Zo is bekend dat het zout uit de Dode Zee met allerlei bestanddelen gemengd was. Wanneer er overvloedig regen viel, zag dat Dode Zee zout, dat Jezus bedoelde, er nog steeds als zout uit, maar het wás geen zout meer, het was zoutloos en smakeloos.
Getransponeerd naar eeuwige waarden is het zo, dat wij het' vuur van Godswege', dat ons moet zouten, kunnen 'denatureren'. We laten het - heel gewoon- overvloedig regenen uit de onuitputtelijke voorraden van onze 'geestelijke luiheid'. Die luiheid wil niet weten van: - Geestelijk liefde, maar wel van wrevel jegens elkaar - Blijdschap, maar wel van sacherijnigheid - vrede, maar wel van onvrede, bijvoorbeeld 'die rotregering' - vriendelijkheid, maar wel van snibbigheid. - ... en ga zo maar door.
Dan lijkt ons 'geestelijk zout' nog o.k., maar de smaak is er af en de kracht is er af.
Niemand wil dat 'zout van God' in zichzelf verliezen. En hoe verlies je het gegarandeerd snel: door onder elkaar de vrede NIET te bewaren.
En waar ontmoeten we elkaar: in de gemeente; het zij in de plenaire vergadering op zondag, hetzij in de bijbelstudie, hetzij in de gemeente-instuif, hetzij in de tieneravond, hetzij in de jeugdavond enz enz.
En daar loert altijd het gevaar, dat wij voorrang op elkaar willen hebben en dus de onderlinge vrede niet bewaren. En weg loopt je eigenlijke, wezenlijke zout.
In onze streekgemeente bestaat de gewoonte dat elk kwartaal- bijvoorbeeld- éen van de regio's de dienst verzorgt. Deze morgen was dat éen van onze kleinere regio's. Wat een talent, dat anders 'in de grote hoop' niet zo opvalt! Ik genoot en heb na afloop vele van die zangeressen en sprekers gecomplimenteerd, krachtens dít motto moedig elkaar aan. En het deed er niet toe, dat de rest van de gemeente dit keer nu niet zo'n taák had. Iedereen had eigenlijk een beetje vrij-af. En iedereen was zo opgetogen over de morgen. Ik bespeurde geen enkele 'strijd om de voorrang'. Iedereen gundE het deze regio van harte om eens 'stevig uit de hoek te komen'.
Ik maak als slotsom : in de gemeente geen 'strijd om de voorrang' , maar 'elkaar bemoedigen'. Zo blijft 'Gods zout in jouw leven' in conditie.
Daag Ger
Maar stilletjes denk ik wel: "Zó nog 35...??!!". G
Heerlijke woorden. Zij bloeien op tot hun hoogste waarde in een gemeente, die toegroeit naar dat wat de Heer God met haar voorheeft.
Gods koninkrijk heeft zoveel heerlijke aspecten, onder andere de bovengenoemde. maar alleen samen kunnen de gemeenteleden, de 'kerkgangers', aan die liefde, rechtvaardigheid en dienstbetoon vorm geven.
Je hoort wel eens mensen zeggen: "Ik wil best geloven, en ik geloof ook. Maar een kerk.... of zoals ze tegenwoordig ook wel zeggen: een gemeente , heb ik daarbij niet nodig".
Maar de gemeente... ik gebruik nu verder maar niet het wat 'dorre' woord kerk, een woord dat overigens in de hele bijbel niet voorkomt ......is de plaats, waar je deze heerlijke zaken behoort te beleven. Ik zeg 'behoren te beleven', want het is een bekende zaak. dat daarvan in vele gemeenten niet veel terecht komt. Denk eens aan 2 Corinthe 8 v 5; het gaat hier over een collecte. Ik geef bij nader inzicht ook de 'toeleidende teksten' vanaf 1: ............... Broeders en zusters , wij willen u niet onthouden wat Gods genade tot stand heeft gebracht in de gemeenten van Macedonií«: ze zijn door ellende zwaar op de proef gesteld, maar vervuld van een overstelpende vreugde en ondanks hun grote armoede zeer vrijgevig. Ik verzeker u dat ze naar vermogen hebben gegeven, ja zelfs bóven hun vermogen. Uit eigen beweging hebben ze ons dringend verzocht mee te mogen doen aan de collecte, waarmede de heiligen in Jeruzalem zullen worden ondersteund. En....ze gaven aanzienlijk meer dan we hadden verwacht: door Gods wil gaven ze zichzelf in de eerste plaats aan de Heer en vervolgens ook aan ons"
Deze tekst bevat belangrijke gegevens: - ellende, die op zware proef stelt, leidt als het goed is desondanks tot overstelpende vreugde en tot vrijgevigheid ondanks armoede. - hier wordt een gemeente getekend, die zó geínteresseerd is in een 'medegemeente' en Christenen elders, dat ze beslist mee wil doen om te helpen. - Door dat liefdebetoon, ondanks alles maken ze hun band met God nauwer, maar ook de band met de medegelovigen.
Als je dit zo leest, zou je er haast naar verlangen om in je gemeente ook eens ellende te ervaren. Dat moet je natuurlijk niet óver je wensen, maar wanneer God toestaat dat die ellende er komt, dan stuurt hij vaak 'meer vreugde' en verdere goede dingen mee.
In bescheiden mate ervaarden wij dat onlangs in onze gemeente. Een van onze leden, een asielzoeker, werd gearresteerd en alles werd gereedgemaakt voor zijn uitzetting. De droefheid, die wij allen hadden.... hij behoort al jaren tot onze gemeente, is met een lid van onze gemeente al jaren getrouwd...hij is zo helemaal met ons verbonden, dat wij het idee niet konden verdrágen: die broeder in de cél !! En wat er allemaal gebéurde ! petities met honderden handtekeningen, bezoeken aan het ministerie, krantenartikelen, brieven aan de gedetineerde, te veel om op te noemen. En toen hij- voorlopig- vrijkwam: die overstelpende vreugde. En nu werd van ons geen meedoen aan een collecte voor een armlastige mede-gemeente gevraagd. Op díe wijze konden wij onze hechtere verbondenheid niet tonen. Maar uit leed sproot wel een hechtere band voort.
Samen sterk... om nu niet meer verder over die asielzoeker te spreken ...maakt ook ons getuigenis sterker. Je behoort te voelen, dat je van elkaar afhankelijk bent, zoals de organen in een lichaam van elkaar afhankelijk zijn. Zulk samenleven , koinonia, is eigenlijk ' je leven met elkaar delen vanuit de liefde van God'.
Jullie gaan elke zondag naar de kerk of naar de sam of naar de gemeente.
Kijk eens goed naar al die overbekende gezichten rondom je heen.
- Niet vragen of ze jou wel genoeg liefde, rechtvaardigheid of dienstbetoon aanbieden. - Niet kniezen over de vraag, of ze zich in pure geestelijke hartelijkheid wel voldoende aan jóu geven. - niet denken: "Dus deze lieden moeten Gods veelkleurige wijsheid en zijn grote heerlijkheid aan mij bekendmaken. (Efeze 3 v 10 en 1 v 14) Nou...mooie herauten, dat slaperige stelletje".
Nee, niets van dat negatieve. Als kleuter kwam je de kerk binnen met de andere kleuters, ieder met een kaarsje en je zong: "Jezus zegt, dat hij hier van ons verwacht dat wij zijn als kaarsjes brandend in de nacht" en alle mensen zeiden, ook van jóu: "Ach...wat scháttig".
Maar nú is het de tijd om zo'n kaars te zijn en je kerk, je sam, je gemeente te electrificeren als het ware: - jij hebt werkzame, actieve liefde - jij bent van dienst bij koffieschenken of iets technisch - jij geeft je aan die ander, die zorgen heeft, door naar zijn gang door de moeilijkheden heen te informeren - jij vertelt aan die sombere zus van Gods grote betekenis in jouw leven. - jij geeft de ander het gevoel, dat jij hem nodig hebt - jij deelt jouw ervaringen met die man naast jou in de bank. Je wenst hem in ieder geval bij het eind van de dienst iets goeds toe.