Bijbelstudie 198
Tweede groep van vier teksten uit het Nieuwe Testament, die handelen over ´vriendelijkheid´als deel van de ´vrucht van de Geest´..
De teksten:
Johannes 15 v 12 15
Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben, zoals ik jullie heb liefgehad.
Er is geen groter liefde dan je leven te geven voor je vrienden
Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg. Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet. Vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord , aan jullie bekend gemaakt heb.
( dit zijn dus al drie teksten).
1 Corinthe 4 v 13.
Worden wij beledigd dan antwoorden wij vriendelijk.
Gedachten bij Johannes 15 v 12 -15:
Liefhebben in geestelijke zin met de agapè is de sleutel tot alle heerlijkheden van de schrift. Jezus heeft lief met zelfs de dood als uiterste consequentie..
Paulus zegt in Romeinen 5 v 6-8 dat Christus is gestorven voor zijn vijanden. Maar God ziet hier zijn beminden , die Christus hebben aanvaard, niet meer als zijn vijanden, maar Gods alziend oog ziet hen reeds als vrienden. En die troostrijke mededeling geeft onze lieve Heer Jezus hier door.
.
De volgende regel lijkt wat raar: jullie zijn mijn vrienden, wanneer
..
Jezus bedoelt her echter niet te zegen, dat ze pas vrienden worden, wanneer ze dit-of-dat doen. Nee, zo bedoelt hij de verhouding tot vrienden niet.
Hun vriendschap zal er hen als vanzelf toe brengen, om te doen, wat hij zegt. Dat is volkomen logisch te verwachten onder geestelijke vrienden.
Een slaaf doet de dingen , omdat ze móeten. Maar hier is geen verhouding meer van slaaf tot Heer, maar van vrienden en de grote vriend. Alles, wat hij kan vertellen aan hen, voor zover zij het dragen kunnen, verwerken kunnen, heeft hij verteld. En dat zij het geleidelijk aan verwerkt hebben, krachtig vooruitgeholpen door zijn opstanding, daarvan geven zij later blijk.
Alleen wanneer wij als vrucht van de Geest ook vriendelijkheid in onze bagage hebben, leren wij zó lief te hebben, als de heer Jezus ons heeft voorgeleefd. Dat wil niet zeggen dat al degenen, die als Christen voor ons geleefd hebben, en aan wie de doop in de Heilige geest nog niet zo helder voor ogen stond, omdat daarover nog minder was bekend geworden in het voortgaande denken van de mensen
.dat die mensen de onderlinge, diepe vriendschap niet beleefd zouden hebben, maar in deze tijd, nu de zaken op een climax gaan uitmonden, is het zo goed om door dit deel van de Geestes-vrucht de onderlinge liefde vast te houden.
En de wetenschap, dat Jezus ons nu al vrienden noemt, nu de wil er is én het zoeken naar meer van de Geest, maar nog lang geen volkomenheid daarin, is zo sterkend. De discipelen waren ten tijde dat Jezus deze woorden tot hen sprak, ook nog maar heel onvolkomen vrienden, maar de liefde van God zag hen reeds als volmaakte vrienden. Zij waren al positioneel vrienden maar moesten er nog veel, zeer veel van waarmaken.
Zo is het ook met ons gesteld.
Ook wij hebben al zo veel met ons door de doop in de Heilige geest gescherpt oor van zijn mysteries gehoord, dat wij nog jaren nodig hebben om die rijkdommen ook metterdaad te verwerven. Maar Gods genade ziet ons al als vrienden, die niet slaafs meer denken:
`Dit of dat móet ik voor Jezus doen`,
maar dankbaar zeggen:
`Heer
open mijn ogen voor de liefdestaken, waarvoor u mij kunt gebruiken
En nu gelijk maar door naar: gedachten bij 1 Corinthe 4 v 13.
Wij , gelovigen, gedoopt met de Heilige Geest, door de genade van God, leven zo dicht bij de hemelsferen, waar wij later voorgoed en helemaal ín leven, dat wij gaarne het voorbeeld van Jezus volgen, van wie staat geschreven in 1 Petrus 3 v 23, dat hij, als hij gescholden werd, niet terugschold en als hij leed niet dreigde.
Paulus liep nogal in de kijker,omdat hij leerbewerker was, een beroep, dat in de streken, waar hij werkzaam was, slavenarbeid was en helemaal niet in tel. Maar wanneer hij náar behandeld werd, bleef hij vriendelijk. Ook wij zullen vriendelijk blijven, wanneer mensen ons onheus behandelen, omdat wij ´zo´n raar geloof´ hebben.
Maar wij weten uit Romeinen 12 v 17 en 21, dat:
- wij niemand kwaad met kwaad zullen vergelden en
- ons niet zullen laten overwinnen door het kwade, maar het kwade overwinnen zullen door het goede.
Misschien worden wij dan softies gevonden, omdat men ten onrechte denkt , dat het ons ontbreekt aan innerlijke kracht, fierheid of zelfrespect.
Maar dikwijls wordt toch wel gemerkt, waar de bescheiden vriendelijke hoffelijkheid, die ons aanspoort tot onze houding, vandaan komt.
In ieder geval, Geestvervulden, oefen je ook in de vriendelijkheid tegen alle grofheid in.
Daag
Ger
|